Revised Common Lectionary (Complementary)
Habakuk roept tot God
1 Dit is de profetie die God aan Habakuk doorgaf.
2 Here, hoelang moet ik nog om hulp roepen zonder dat U het hoort? Ik schreeuw: ‘Help! Geweld!’, maar U doet niets. 3 Waarom laat U mij dat onrecht zien en hoe kunt U Zelf al die ellende aanzien? Waar ik ook kijk, overal heersen onderdrukking, geweld, ruzie en onenigheid. 4 De wet verliest haar kracht en de rechtspraak is verziekt, want de goddelozen drijven de rechtvaardigen in het nauw en het recht wordt verdraaid.
Gods antwoord aan Habakuk
2 Ik zal mijn wachttoren beklimmen of op de wallen gaan staan. Want ik wil uitzien naar Gods antwoord op mijn klacht. 2 Toen antwoordde de Here mij: ‘Schrijf het visioen op, schrijf mijn antwoord duidelijk op een stenen plaat, zodat iedereen het in het voorbijlopen kan lezen. 3 Het duurt nog enige tijd voordat het visioen werkelijkheid wordt, maar eens zal zeker de dag aanbreken waarop het wordt verwezenlijkt. Misschien lijkt het langzaam te gaan, maar blijf er toch op wachten want het komt beslist en zal geen moment te laat komen! 4 Denk eraan: koppige mensen vertrouwen alleen zichzelf en gaan te gronde. Maar de mensen die rechtvaardig zijn, zullen door hun geloof echt leven.
37 Een lied van David.
Erger u niet aan zondaars,
aan mensen die slechte dingen doen.
2 Zij verdwijnen net zo snel als het gras
en verwelken als eendagsbloemen.
3 Stel heel uw vertrouwen op de Here
en doe wat Hij goed vindt.
Woon rustig in uw woonplaats
en zorg dat u in alles trouw bent.
4 Verheug u in de Here,
dan zal Hij u geven wat u nodig hebt
en waar u naar verlangt.
5 Vertel alles wat u bezighoudt aan de Here
en vertrouw Hem.
Hij zal in alles voor u zorgen.
6 Hij zal u openlijk recht verschaffen
en uw oprechtheid aan het licht brengen.
7 Word stil voor de Here
en verwacht alles van Hem.
Wees niet jaloers op wie slechte plannen beraamt
en wie het ogenschijnlijk goed gaat.
8 Word niet boos
en laat elke vorm van kwaadheid schieten,
wees ook nooit jaloers,
want dat brengt u van kwaad tot erger.
9 Eenmaal worden alle zondaars vernietigd,
maar wie uitzien naar de Here,
zullen alles ontvangen wat zij nodig hebben.
Timotheüs door Paulus bemoedigd
1 Van: Paulus, die van God de opdracht heeft gekregen overal de belofte bekend te maken dat er door het geloof in Jezus Christus eeuwig leven is. 2 Aan: Timotheüs, van wie ik houd als van mijn eigen kind. Ik wens je de genade, het medeleven en de vrede toe van God, de Vader, en van Jezus Christus, onze Here.
3 Net als mijn voorouders dien ik God met een zuiver geweten. Ik dank Hem ervoor dat ik dag en nacht voor jou kan bidden. 4 Wat zou ik het fijn vinden je weer eens te zien! Wat zou dat mij gelukkig maken! Want ik herinner mij je tranen, toen wij afscheid van elkaar namen. 5 Ik weet hoe je op de Here vertrouwde, net als je moeder Eunike en je grootmoeder Loïs, ik ben ervan overtuigd dat je geloof niet verzwakt is. 6 Daarom dring ik erop aan dat je de gave van God, die je ontving toen ik je de handen oplegde, zult ontwikkelen. 7 Want God geeft ons niet een lafhartige geest, maar een sterke geest vol liefde en bedachtzaamheid.
8 Wees nooit bang om anderen over onze Heer te vertellen of ervoor uit te komen dat je mijn vriend bent, hoewel ik ter wille van Christus in de gevangenis zit. Je moet bereid zijn met mij voor de Here te lijden, Hij zal je de kracht ervoor geven. 9 God heeft ons bevrijd en voor zijn heilig werk uitgekozen, niet omdat wij dat verdienen, maar omdat Hij dat vanaf het allereerste begin al van plan was. In Jezus Christus wilde Hij ons zijn liefde en genade laten zien. 10 En nu heeft Hij ons dit allemaal duidelijk gemaakt door de komst van onze redder, Jezus Christus, die de macht van de dood gebroken heeft en ons heeft laten zien hoe wij, door op Hem te vertrouwen, eeuwig leven kunnen krijgen.
11 God heeft mij aangesteld als apostel en leraar om zijn boodschap te verkondigen. 12 Daarom zit ik hier in de gevangenis en ik schaam mij er beslist niet voor, want ik weet op wie ik vertrouw. Ik ben er zeker van dat Hij alles wat Hij mij heeft toevertrouwd, veilig zal bewaren tot de dag waarop Hij terugkomt. 13 Houd vast aan de waarheden die ik je geleerd heb, de waarheden over het geloof en de liefde die Christus Jezus geeft. 14 Waak over de schat die de Heilige Geest die in ons woont, ons heeft gegeven.
5 De apostelen zeiden tegen de Here: ‘Geef ons een groter geloof.’ 6 ‘Als jullie geloof zoveel kracht had als een mosterdzaadje,’ antwoordde Jezus, ‘zouden jullie tegen die boom zeggen dat die zich moet ontwortelen en zich in de zee moet planten. Hij zou direct gehoorzamen.
7 Wanneer een knecht thuiskomt van het land, waar hij heeft geploegd of de dieren heeft verzorgd, gaat hij niet meteen zitten eten. 8 Nee, hij maakt eerst het eten voor zijn heer klaar en bedient hem. Pas dan kan hij zelf gaan eten. 9 Zijn heer bedankt hem niet, want de knecht heeft niet meer dan zijn plicht gedaan. 10 Voor jullie geldt hetzelfde. Als je doet wat je moet doen, mag je niet op een compliment rekenen. Je hebt niet meer dan je plicht gedaan.’
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.