Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
120 Een bedevaartslied.
Toen ik in nood zat,
riep ik naar de Here
en Hij gaf mij antwoord.
2 Here,
neem mij in bescherming tegen de leugenaars!
3 Leugenaars,
wat denkt u van Hem te kunnen verwachten?
4 Pijlen van een scherpschutter
en brandend hout van de bremstruik.
Dat doet pijn.
5 Ik vind het zo erg
dat ik in een onbekend land moet verblijven
en moet wonen bij een ver en vreemd volk.
6 Ik woon al veel te lang tussen deze mensen
die zelfs vrede haten.
7 Zelf ben ik altijd op vrede uit,
maar als ik daarover spreek,
worden zij opstandig en willen zij vechten.
De herbouw van de tempel door Kores aangekondigd
1 In het eerste jaar dat Kores koning van Perzië was, vervulde de Here een profetie van Jeremia. Hij bewoog koning Kores ertoe een oproep door zijn hele land te laten gaan die luidde: 2 ‘Ik, Kores, koning van Perzië, kondig hierbij aan dat de Here, de God van Israël, die mij alle koninkrijken op aarde heeft gegeven, mij heeft opgedragen de tempel in Jeruzalem te herbouwen. 3 Allen in mijn rijk die tot het volk van God behoren, mogen terugkeren naar Jeruzalem om, met hulp van hun God, de tempel van de Here, de God van Israël, die in Jeruzalem woont, weer op te bouwen. 4 Degenen die níet meegaan, moeten hen die wél gaan, steunen met zilver en goud, allerlei goederen en vee. Deze steun komt bij de vrijwillige gift voor de herbouw van de tempel van God in Jeruzalem.’
5 De Geest van God gaf de leiders van de stammen Juda en Benjamin en de priesters en Levieten het verlangen meteen naar Jeruzalem terug te keren om de tempel te herbouwen. 6 Al hun buren hielpen hen zoveel mogelijk en gaven giften mee voor de tempel. 7 Koning Kores schonk een aantal gouden schalen en andere kostbare voorwerpen. Die had koning Nebukadnezar meegenomen uit de tempel in Jeruzalem en neergezet in de tempels van zijn eigen goden. 8 Koning Kores gaf Mithredath, de schatbewaarder van Perzië, opdracht deze geschenken te overhandigen aan Sesbazzar, de leider van Juda. 9 Kores schonk dertig gouden schalen, duizend zilveren schalen, negenentwintig messen, dertig gouden bekers, 10 vierhondertien zilveren bekers en duizenden andere voorwerpen. 11 In totaal vijfduizendvierhonderd gouden en zilveren voorwerpen werden Sesbazzar overhandigd. Hij moest ervoor zorgen dat alles van Babel naar Jeruzalem werd gebracht bij de terugkeer van de ballingen.
12 Wij kunnen eerlijk zeggen dat wij altijd zuiver en oprecht geweest zijn. Wij hebben rustig op de Here vertrouwd en niet op ons eigen kunnen. Dat geldt in het bijzonder voor onze omgang met u. 13 Mijn brieven zijn rechttoe, rechtaan geweest. Er is niets onduidelijks bij. 14 Ik zou het fijn vinden als u begreep, zoals u ten dele ook doet, dat u trots op ons kunt zijn, net zoals wij op u trots zullen zijn op de grote dag als onze Here Jezus terugkomt.
15 Omdat ik zo zeker was van uw begrip en vertrouwen, had ik besloten op weg naar Macedonië bij u langs te komen en op de terugweg nog eens. Dan kon ik u twee keer tot zegen zijn 16 en zou u mij kunnen voorthelpen op mijn reis naar Judea. 17 U zult zich wel afvragen waarom ik van gedachten veranderd ben. Weet ik soms niet wat ik wil? Of ben ik onbetrouwbaar en zeg ik ja, maar doe ik nee? Zeker niet! 18 Net zoals God betrouwbaar is, is ook mijn woord betrouwbaar. 19 Timotheüs, Silvanus en ik hebben u verteld over Jezus Christus, de Zoon van God. Hij zegt niet ja als Hij nee bedoelt.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.