Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Semicontinuous)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with sequential stories told across multiple weeks.
Duration: 1245 days
Het Boek (HTB)
Version
1 Samuël 3:1-10

God roept Samuël

De jonge Samuël diende de Here onder toezicht van Eli. De Here sprak in die tijd maar zelden door een profetie. Op een nacht lag Eli op bed. Hij was op hoge leeftijd en al bijna blind. Samuël lag te slapen in de buurt van de ark in het heiligdom. Terwijl de godslamp al bijna uit was, 4,5 riep de Here: ‘Samuël! Samuël!’ ‘Ja, wat is er?’ reageerde Samuël. Hij sprong uit bed en liep snel naar Eli. ‘Hier ben ik. Waarom riep u mij?’ vroeg hij Eli. ‘Ik heb je niet geroepen,’ zei Eli. ‘Ga maar weer terug naar bed.’ Samuël deed dat. Maar kort daarna riep de Here opnieuw zijn naam. Samuël kwam weer uit bed en liep naar Eli. ‘Hebt u iets nodig?’ vroeg hij. ‘Nee, mijn zoon. Ik heb je niet geroepen,’ zei Eli, ‘ga maar weer gauw slapen.’

Samuël had de Here nog niet leren kennen, want hij had nog nooit eerder een boodschap van de Here gekregen. Toen riep de Here hem voor de derde keer en opnieuw sprong Samuël uit bed en liep snel naar Eli. ‘Ja, wat is er?’ vroeg hij, ‘u hebt toch geroepen.’ Toen begreep Eli dat het de Here was die tegen de jongen had gesproken. Daarom zei hij tegen Samuël: ‘Ga maar weer liggen en als je weer wordt geroepen, moet je zeggen: “Ja Here, ik luister.” ’ Samuël ging terug naar bed.

10 Daarna kwam de Here bij Samuël en riep net als de vorige keren zijn naam. Samuël deed wat Eli hem had gezegd en zei: ‘Ja Here, ik luister.’

1 Samuël 3:11-20

11 Toen zei de Here tegen Samuël: ‘Ik ben van plan in Israël dingen te doen, die niemand zal willen geloven. 12 Ik ga alle vreselijke dingen uitvoeren die Ik Eli heb voorzegd. 13 Ik heb hem en zijn familie gedreigd met een eeuwige straf, omdat zijn zonen zich godslasterlijk hebben gedragen, maar hij heeft hen niet onder handen genomen. 14 Daarom heb Ik gezworen dat de zonden van Eli en zijn zonen nooit meer vergeven zullen worden door geschenken en offers.’

15 Samuël bleef tot de volgende morgen in bed en opende toen de deuren van het heiligdom, zoals hij altijd deed. Hij zag er erg tegenop Eli te vertellen wat de Here had gezegd. 16,17 Maar Eli riep hem. ‘Jongen,’ zei hij, ‘wat heeft de Here tegen je gezegd? Vertel mij alles. God zal je straffen als je ook maar iets voor mij achterhoudt van wat Hij heeft gezegd!’ 18 Samuël vertelde hem alles. ‘Het is de wil van de Here. Laat Hij doen wat naar zijn inzicht het beste is,’ was Eliʼs reactie.

19 Toen Samuël ouder werd, gaf de Here hem wijsheid en bracht alles in vervulling wat Hij had voorzegd. 20 Daardoor raakte heel Israël, van Dan tot Berseba, ervan overtuigd dat Samuel door de Here als profeet was aangewezen.

Psalmen 139:1-6

139 Een psalm van David voor de koordirigent.

Here, U ziet alles van mij,
U kent mij helemaal zoals ik ben.
U weet het als ik zit en als ik weer opsta,
vanuit de hemel weet U wat ik denk.
U ziet waar ik heen ga en weet wanneer ik ga liggen.
Alles wat ik doe, is voor U bekend.
Elk woord dat ik uitspreek kent U al, Here.
U bent bij mij, naast mij, voor mij, achter mij.
Uw hand rust op mij.
Het is voor mij onmogelijk dat te begrijpen.
Het is zo wonderlijk, zo hoog.

Psalmen 139:13-18

13 U hebt mij immers in de buik van mijn moeder gemaakt?
Mijn hele lichaam werd door U geweven.
14 Ik prijs U, omdat U mij zo prachtig hebt gemaakt.
Alles wat U doet, is wonderbaarlijk.
Alles in mij getuigt daarvan.
15 U zag elk van mijn botten,
terwijl zij in het verborgene werden gemaakt.
16 U zag mij al toen ik nog geen vorm had.
Elke dag van mijn leven stond toen al in uw boek opgeschreven.
17 Wat betekenen uw gedachten veel voor mij, mijn God.
Zij zijn ontelbaar.
18 Zelfs als ik ze zou proberen te tellen,
blijken het er nog meer te zijn dan de zandkorrels.
Ik ben voortdurend in uw nabijheid.

2 Corinthiërs 4:5-12

Wij maken niet onszelf bekend, maar de Here Jezus Christus. Van onszelf zeggen we alleen dat wij u willen dienen ter wille van Jezus. Want God, die gezegd heeft: ‘Laat er licht in de duisternis zijn,’ heeft in de duisternis van onze harten geschenen en ons doen inzien dat zijn heerlijke glans van Jezus Christus afstraalt.

Maar deze kostbare schat hebben wij in kwetsbaar aardewerk, ons lichaam. Iedereen kan zien dat de buitengewone kracht in ons niet van onszelf is, maar van God. Wij worden van alle kanten bestookt, maar zitten niet in het nauw. Wij krijgen veel moeilijkheden te verduren, maar worden niet wanhopig. Wij worden vervolgd, maar God laat ons niet in de steek. Wij worden neergeslagen, maar staan telkens weer op. 10 Omdat wij dagelijks ons leven voor Jezus inzetten, ervaren wij in ons lichaam het sterven van Jezus en zo komt ook het leven van Jezus in ons tot uiting. 11 Ja, ons leven loopt steeds gevaar, omdat wij de Here dienen. Maar dan blijkt ook telkens weer hoe sterk het leven van Jezus in ons sterfelijk lichaam zichtbaar wordt. 12 Doordat wij Hem bekendmaken, staan wij telkens weer oog in oog met de dood, maar voor u is het gevolg daarvan dat u eeuwig leven hebt gekregen.

Markus 2:23-3:6

23 Op een sabbat (zaterdag, de Joodse rustdag) liep Jezus met zijn leerlingen door de graanvelden. De leerlingen plukten zo nu en dan wat aren en haalden de graankorrels eruit om op te eten. 24 Een paar Farizeeën zeiden tegen Jezus: ‘Waarom zegt U daar niets van? U weet toch dat het vandaag sabbat is? Het is een rustdag. Wat zij doen, is verboden.’ 25 Hij antwoordde: ‘Hebt u nooit gehoord wat David deed toen hij en zijn vrienden honger hadden? 26 Hij ging de tempel van God binnen, in de tijd dat Abjathar hogepriester was, en nam het heilige brood mee. Eigenlijk mochten alleen de priesters dat eten. Maar David en zijn vrienden aten het brood toch. 27 De sabbat is er voor de mensen, niet de mensen voor de sabbat. 28 Ik, de Mensenzoon, beslis wat op de sabbat wel en niet mag.’

Jezus kiest twaalf apostelen

Op een andere sabbat kwam Jezus weer in een synagoge. Er zat een man met een verschrompelde hand. De Farizeeën hielden Hem goed in het oog, om te zien of Hij de man zou genezen. Dan zouden ze een aanklacht tegen Hem kunnen indienen.

Jezus riep de man naar voren. ‘Mag men op de sabbat iemand helpen?’ vroeg Hij aan de Farizeeën. ‘Of moet je hem in de kou laten staan? Is het een dag om mensen te redden of een dag om te doden?’ Maar zij zeiden niets. Jezus keek boos om Zich heen, omdat zij zo hard en onverschillig waren, en het deed Hem pijn. Tegen de ongelukkige man zei Hij: ‘Steek uw hand uit.’ De man deed het en zijn hand werd op slag weer gezond. De Farizeeën liepen meteen de synagoge uit en gingen naar de leden van de partij van Herodes om met hen te overleggen hoe zij Jezus uit de weg konden ruimen.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.