Revised Common Lectionary (Complementary)
Psalm 97
1 De Heer is Koning. Juich en jubel, aarde!
Eilanden, wees blij!
2 Om Hem heen zijn donkere wolken.
Hij heerst rechtvaardig en eerlijk.
3 Vuur gaat voor Hem uit
en vernietigt zijn vijanden.
4 Zijn bliksemstralen verlichten de wereld.
De aarde ziet het en beeft.
5 De bergen smelten weg als ze de Heer zien komen,
Hij, de Heerser van de hele aarde.
6 De hemel spreekt van zijn rechtvaardigheid.
Alle volken zien zijn hemelse macht en majesteit.
7 De mensen die beelden aanbidden en daarop vertrouwen,
zullen voor schut staan.
Alle goden moeten buigen voor Hem!
8 Jeruzalem is daar blij over.
De steden van Juda juichen wanneer U rechtspreekt.
9 Want U, Heer, bent de Allerhoogste God,
de Heer van de hele aarde, machtiger dan alle andere goden.
10 Als je van de Heer houdt, haat dan het kwaad.
Hij beschermt zijn vrienden.
Hij redt hen van de mensen die zich niets van Hem aantrekken.
11 De mensen die leven zoals Hij het wil,
hebben hoop en kunnen blij zijn.
12 Wees blij over wie de Heer is.
Prijs Hem!
Jezus gaat naar de hemel
1 Teofilus, in mijn eerste boek heb ik je geschreven over alles wat Jezus heeft gedaan en aan de mensen heeft geleerd voordat Hij naar de hemel ging.[a] 2 Voordat Hij naar de hemel ging, leerde Hij door de Heilige Geest nog allerlei dingen aan de leerlingen die Hij had uitgekozen. 3 Want nadat Hij uit de dood was opgestaan, liet Hij zich nog vaak aan de leerlingen zien. Pas na 40 dagen ging Hij naar de hemel. Tijdens die 40 dagen sprak Hij met de leerlingen over allerlei dingen die met het Koninkrijk van God te maken hebben. Ook deed Hij nog heel veel wonderen.
4 Toen Hij op een keer bij hen was, zei Hij tegen hen dat ze niet uit Jeruzalem mochten weggaan. Hij zei dat ze in Jeruzalem moesten blijven wachten op wat de Vader beloofd had. "Ik heb jullie al verteld wat die belofte is," zei Jezus. 5 "Johannes doopte met water. Maar binnenkort zullen jullie met de Heilige Geest worden gedoopt."
6 De mensen die daar bij Hem waren, vroegen Hem: "Heer, gaat U er nú voor zorgen dat Israël weer een eigen koninkrijk wordt?"[b] 7 Hij antwoordde: "Het gaat jullie niet aan wanneer dat gaat gebeuren. Alleen de Vader weet dat. Hij bepaalt wanneer dat zal zijn. 8 Maar jullie zullen de Heilige Geest krijgen. Hij zal jullie kracht geven. Dan zullen jullie aan de mensen gaan vertellen wat jullie van Mij hebben gezien en gehoord. Eerst in Jeruzalem, dan in heel Judea en Samaria en daarna in de hele wereld."
9 Hierna zagen ze hoe Hij opsteeg naar de hemel. Toen kwam er een wolk en ze zagen Hem niet meer. 10 Ze bleven naar de lucht staan staren. Plotseling stonden er twee mannen in witte kleren bij hen. 11 Ze zeiden: "Mannen uit Galilea, waarom staan jullie naar de lucht te staren? Jullie hebben gezien hoe deze Jezus bij jullie is weggegaan naar de hemel. Op dezelfde manier zal Hij weer terugkomen."
Psalm 47
1 Voor de leider van het koor. Een lied voor de Korachieten.[a]
2 Volken, klap in jullie handen!
Juich voor God met een blij lied!
3 Want de Allerhoogste Heer is een indrukwekkende God.
Hij heerst over de aarde,
een geweldige en machtige Koning.
4 Hij verslaat volken voor ons.
Hij overwint voor ons de landen.
5 Hij heeft ons dit land gegeven.
Het zal voor altijd ons eigendom zijn.
Het volk van Jakob is er trots op.
God houdt van zijn volk.
6 God is op zijn troon gaan zitten.
Iedereen juicht Hem toe.
Er wordt voor Hem op de ramshorens geblazen.
7 Zing voor God, zing voor Hem!
Zing liederen voor onze Koning!
8 Want God is de Koning van de hele aarde.
Zing een mooi lied voor Hem.
9 God regeert over de volken.
Hij zit op zijn heilige troon.
10 De koningen van de volken zijn gekomen.
Ook zij horen bij het volk van Abrahams God.
Want de koningen van de aarde zijn van God.
Hij is de allerhoogste Koning.
Psalm 93
1 De Heer regeert.
Hij heeft de hoogste macht.
Hij is de machtigste Koning.
Daardoor staat de wereld stevig.
2 U bent er altijd geweest.
Al vanaf het eerste begin bent U Koning.
U regeert voor eeuwig.
3 Rivieren bruisen, Heer,
rivieren bruisen en schuimen.
4 Maar machtiger dan de stem van het water,
machtiger dan het gebulder van de zee,
is de machtige Heer in de hemel.
5 Uw woorden zijn te vertrouwen.
De plaats waar U woont, is heilig, voor eeuwig.
Paulus' gebed
15 Ik heb gehoord hoeveel jullie van de Heer Jezus houden. Ook dat jullie veel van de andere gelovigen houden. 16 Daarom dank ik God voor jullie, elke keer als ik voor jullie bid. 17 En dan bid ik dat de God van Jezus Christus, de Vader van wie alle macht en majesteit is, aan jullie de Geest van wijsheid en begrip zal geven. Want dan zullen jullie Hem pas echt goed kunnen leren kennen. 18 Hij zal met zijn licht in jullie hart schijnen. Daardoor zullen jullie weten wat jullie nog zullen krijgen. Jullie zullen dan werkelijk kunnen begrijpen wat voor geweldige erfenis Hij aan de gelovigen gegeven heeft. 19 Ook zullen jullie dan begrijpen hoe onvoorstelbaar groot zijn kracht is in ons die in Hem geloven. 20 Want Gods kracht werkt in ons. Die kracht is dezelfde sterke macht waarmee God Jezus weer levend maakte. En het is dezelfde macht waarmee Hij Hem in de hemelse plaatsen een plaats gaf naast Zichzelf. 21 Nu is Jezus machtiger dan elke andere macht en kracht en gezag die je maar kan bedenken. En niet alleen in deze wereld, maar ook in de wereld die nog komt. 22 God heeft Hem over alles de macht gegeven: Hij is Heerser geworden over alles wat er is. En Hij heeft Hem gemaakt tot het Hoofd van de gemeente. 23 De gemeente is zijn Lichaam. En de gemeente is vol van Hem. Hij vult alles en iedereen helemaal met Zichzelf.
44 Hij zei tegen hen: "Dit is wat Ik tegen jullie heb gezegd toen Ik nog bij jullie was. Alles wat er over Mij is opgeschreven in de Boeken van Mozes en van de profeten en in de Psalmen, moest gebeuren." 45 Toen zorgde Hij ervoor dat ze eindelijk de Boeken begrepen.
Jezus' opdracht aan zijn leerlingen
46 En Jezus zei tegen hen: "Het staat ook in de Boeken dat de Messias moest lijden. En dat Hij op de derde dag moest opstaan uit de dood. 47 Er staat ook dat namens Hem aan alle volken verteld moet worden dat ze moeten gaan leven zoals God het wil. En dat de mensen vergeving kunnen krijgen voor hun ongehoorzaamheid aan God. Jullie moeten beginnen in Jeruzalem. 48 Vertel alles wat jullie gezien en gehoord hebben. 49 En Ik zal jullie geven wat de Vader heeft beloofd. Maar jullie moeten in de stad blijven, totdat jullie kracht uit de hemel hebben gekregen."[a]
50 Hij nam hen mee naar buiten tot bij Betanië. 51 Hij hief zijn handen op en zegende hen. En terwijl Hij hen zegende, ging Hij bij hen vandaan, naar de hemel. 52 Ze aanbaden Hem en helemaal blij gingen ze naar Jeruzalem terug. 53 En ze waren aldoor in de tempel God aan het prijzen.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016