Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Complementary)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with thematically matched Old and New Testament readings.
Duration: 1245 days
BasisBijbel (BB)
Version
Handelingen 9:1-6

Saulus ontmoet Jezus

Saulus ging nog steeds hevig tekeer. Hij bedreigde en doodde de leerlingen. Hij wilde ook naar Damaskus gaan. Hij wilde daar de mannen en vrouwen die van dat geloof waren, gevangen nemen en naar Jeruzalem brengen. Daarom vroeg hij aan de hogepriester om hem brieven mee te geven voor de synagogen van Damaskus. Daarin stond dat de hogepriester Saulus daarvoor toestemming gaf. Met die brieven reisde Saulus naar Damaskus.

Toen hij vlak bij de stad was, straalde er plotseling een fel licht uit de hemel om hem heen. Hij viel op de grond en hoorde een stem zeggen: "Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?" Saul vroeg: "Wie bent U, Heer?" De Heer zei: "Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar het is heel moeilijk voor je om tegen mijn wil in te gaan!" Saulus was hevig geschrokken en vroeg: "Heer, wat moet ik doen?" En de Heer zei: "Sta op en ga de stad in. Daar zul je horen wat je moet doen."

Handelingen 9:7-20

De mannen die met hem meereisden, waren stomverbaasd. Want ze hoorden wel de stem, maar zagen niemand. Saulus stond van de grond op. Maar toen hij zijn ogen opendeed, kon hij niets zien. Ze namen hem bij de hand en brachten hem naar Damaskus. Drie dagen lang kon hij niet zien. En hij at niets en dronk niets.

Ananias gaat naar Saulus

10 In Damaskus woonde een leerling van Jezus die Ananias heette. 11 Hij zag de Heer die tegen hem zei: "Ananias!" Hij antwoordde: "Ja, Heer." De Heer zei: "Ga naar de Rechtestraat. Vraag bij het huis van Judas naar een man die Saulus heet. Hij komt uit Tarsus. Hij is aan het bidden. 12 Hij heeft in zijn gebed een man zien binnen komen die Ananias heet. Die legde hem de handen op, zodat hij weer kon zien." 13 Ananias antwoordde: "Maar Heer, ik heb van heel veel mensen gehoord dat deze man uw gelovigen in Jeruzalem veel kwaad heeft gedaan. 14 En nu heeft hij toestemming gekregen om hier alle mensen gevangen te nemen die U aanbidden!" 15 Maar de Heer zei tegen hem: "Ga, want Ik heb hem uitgekozen. Hij moet aan niet-Joodse volken, aan koningen en aan het volk Israël over Mij gaan vertellen. 16 En Ik zal hem laten zien hoeveel hij moet lijden voor zijn geloof in Mij."

17 Ananias ging naar het huis. Hij legde Saulus de handen op en zei: "Saul, broeder, ik ben gestuurd door de Heer Jezus die jij hebt gezien toen je hierheen onderweg was. Hij wil dat je weer kan zien, en dat je vol wordt van de Heilige Geest." 18 Onmiddellijk leek het alsof er korsten van zijn ogen vielen. Hij kon weer zien. Hij stond op en liet zich dopen. 19 Toen hij gegeten had, voelde hij zich beter.

Saulus bleef een paar dagen bij de leerlingen in Damaskus. 20 Hij ging onmiddellijk in de synagoge staan vertellen dat Jezus de Zoon van God is.

Psalmen 30

Psalm 30

Een lied van David voor de dag dat het heiligdom van de Heer feestelijk in gebruik genomen wordt.[a]

Ik prijs U, Heer, want U heeft mij genezen.
U heeft ervoor gezorgd
dat mijn vijanden geen plezier over mij hebben.
Mijn Heer God, ik riep U om hulp
en U heeft mij gered.
U heeft me weggetrokken van de rand van de dood.
U heeft mijn leven bewaard,
zodat ik niet in het graf terecht kwam.

Zing liederen voor de Heer, vrienden van God,
en prijs zijn heilige naam.
Hij is wel eens boos, maar dat duurt nooit lang.
Maar zijn liefde duurt je hele leven.
Misschien huil je 's avonds nog,
maar de volgende dag kun je weer juichen.

Het ging zo goed met me, dat ik zorgeloos dacht:
"Mij kan niets gebeuren."
Heer, toen U vriendelijk voor mij was,
voelde ik me sterk: ik stond zo stevig als een berg.
Maar toen U boos op mij werd,
wist ik me geen raad meer.
Ik riep tot U, Heer,
ik smeekte U om medelijden:
10 "Wat heeft U er aan als ik sterf?
Wat heeft U er aan als ik in het graf lig?
Als ik stof geworden ben, kan dat stof U dan prijzen?
Kan mijn stof nog vertellen over uw trouw?
11 Hoor mij, Heer, heb medelijden met mij.
Heer, help me alstublieft."

12 U heeft me geholpen!
U heeft mijn verdriet veranderd in een vreugdedans.
Ik heb mijn rouwkleren weer uitgedaan,
omdat U me weer blij heeft gemaakt.
13 Ik zal liederen voor U zingen,
want ik kan niet meer zwijgen.
Mijn Heer God, ik zal U voor altijd prijzen.

Openbaring 5:11-14

11 Toen zag ik duizenden en tienduizenden engelen rondom de troon. Het waren er ontelbaar veel. En ik hoorde hoe ze samen met de vier wezens en de gemeenteleiders luid riepen: 12 "Alle macht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en majesteit en dank zijn voor het Lam dat is geslacht.[a] Alleen Hij is die waard!" 13 En alle levende wezens in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en in de zee hoorde ik zeggen: "Alle dank en eer en macht en majesteit en kracht zijn voor eeuwig voor Hem die op de troon zit en voor het Lam." 14 En de vier wezens zeiden: "Amen! Zo is het!" En de 24 gemeenteleiders lieten zich in aanbidding op de grond vallen voor Hem die eeuwig leeft.

Johannes 21:1-19

Het volle visnet

21 Hierna liet Jezus Zich opnieuw aan zijn leerlingen zien. Dat was bij het Meer van Tiberias. Dat ging zó. Simon Petrus, Tomas Didymus, Natanaël uit Kana in Galilea, de twee zonen van Zebedeüs en nog twee van Jezus' leerlingen waren bij elkaar. Simon Petrus zei tegen hen: "Ik ga vissen." Ze antwoordden: "We gaan met je mee." Ze vertrokken met de boot, maar die hele nacht vingen ze niets. Toen het ochtend werd, stond Jezus aan de kant van het water. Maar de leerlingen herkenden Hem niet. Jezus zei tegen hen: "Kinderen, hebben jullie ook vis te eten bij je brood?" Ze antwoordden Hem: "Nee." Toen zei Hij tegen hen: "Gooi het visnet aan de rechterkant van de boot in het water. Dan zullen jullie vis vangen." Ze deden wat Hij zei. Nu vingen ze zóveel vis, dat ze het visnet niet meer konden binnenhalen. De leerling die Jezus' beste vriend was, zei tegen Petrus: "Het is de Heer Jezus!" Toen Simon Petrus hoorde dat het de Heer was, trok hij gauw zijn overkleren aan (want die had hij uitgetrokken) en sprong in het water. Maar de andere leerlingen kwamen met de boot, want ze waren niet ver van de kant: maar ongeveer 200 el (ongeveer 100 m). Het volle visnet sleepten ze achter de boot aan.

Toen ze aan land waren gekomen, zagen ze daar een vuurtje met vis en brood er op. 10 Jezus zei tegen hen: "Geef Mij een paar van de vissen die jullie net hebben gevangen." 11 Simon Petrus ging aan boord en trok het visnet het land op. Het zat helemaal vol: er zaten 153 grote vissen in. En hoewel het er zoveel waren, scheurde het visnet niet. 12 Jezus zei tegen hen: "Kom en eet." Niemand van de leerlingen durfde Hem te vragen: "Wie bent U?" Want ze wisten dat het de Heer was. 13 Jezus nam het brood en gaf het aan hen. Hetzelfde deed Hij met de vis. 14 Dit was de derde keer dat Jezus Zich aan zijn leerlingen liet zien nadat Hij uit de dood was opgestaan.

Jezus en Petrus

15 Toen ze klaar waren met eten, zei Jezus tegen Simon Petrus: "Simon, zoon van Jona, houd jij meer van Mij dan de anderen?" Simon zei tegen Jezus: "Ja Heer, U weet dat ik van U houd." 16 Hij zei tegen Simon: "Voed mijn lammetjes." Toen zei Hij voor de tweede keer tegen hem: "Simon, zoon van Jona, houd je van Mij?" En hij zei tegen Jezus: "Ja Heer, U weet dat ik van U houd." Jezus zei tegen hem: "Voed mijn schapen." 17 En voor de derde keer zei Hij tegen Simon: "Simon, zoon van Jona, houd je van Mij?" Petrus werd verdrietig dat Hij hem dat voor de derde keer vroeg. En hij zei tegen Jezus: "Heer, U weet alles. U weet dat ik van U houd." Jezus zei tegen hem: "Zorg voor mijn schapen. 18 Luister goed! Ik zeg je: toen je jonger was, deed je zelf je riem om en ging je waar je wilde. Maar wanneer je oud geworden bent, zul je je handen uitstrekken en iemand anders zal een riem om je heen doen en je ergens naartoe brengen waarheen je niet wil gaan." 19 Hij zei dat om Petrus te laten weten met wat voor soort dood hij later God zou eren. Daarna zei Hij tegen hem: "Volg Mij."

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016