Revised Common Lectionary (Complementary)
Psalm 106
1 Halleluja! Prijs de Heer, want Hij is goed.
Want zijn liefde duurt voor eeuwig.
2 Wie kan woorden vinden
voor de machtige dingen die Hij heeft gedaan?
Wie kan Hem genoeg prijzen?
3 Het is heerlijk voor je als je leeft zoals Hij het wil,
als je altijd eerlijk en rechtvaardig bent.
4 Denk aan mij, Heer!
Want U houdt toch van uw volk?
Kom naar mij toe, red mij, zegen mij.
5 Want dan zal ik zien hoe goed U bent
voor de mensen die U heeft uitgekozen.
Dan zal ik blij zijn, samen met uw volk.
6 We zijn U ongehoorzaam geweest,
net als onze voorouders.
We hebben ons niets van U aangetrokken.
13 Maar al gauw vergaten ze weer wat U had gedaan.
Ze vroegen U niet om raad.
14 Ze deden in de woestijn wat ze zelf wilden
en daagden U uit in de wildernis.
15 U gaf hun het eten waar ze om vroegen,
maar een groot aantal mensen stierf daaraan.[a]
16 Ze werden ook jaloers op Mozes en Aäron,
die door U waren uitgekozen om U te dienen.
17 Daarom ging de aarde open en slokte Datan en Abiram op.
De aarde sloot zich boven hen.
18 Vuur viel op alle mensen die met hen meededen.
De vlammen verbrandden de mensen die tegen U in opstand waren gekomen.
19 Bij Horeb maakten ze een kalf van goud
en aanbaden dat als hun god.
20 Hun God, op wie ze eerst zo trots waren,
ruilden ze in voor een beeld van een dier dat gras eet.
21 Ze vergaten God, hun Redder,
die in Egypte zulke machtige dingen voor hen had gedaan:
22 grote wonderen in Egypte,
indrukwekkende dingen bij de Rietzee.
23 Daarom besloot U dat U hen zou vernietigen. En dat zou U ook gedaan hebben,
als Mozes, de man die U had uitgekozen, niet voor hen was opgekomen.
Hij smeekte U om niet meer boos te zijn en hen niet te vernietigen.
47 Heer God, red ons!
Breng ons weer terug naar ons land.
Dan zullen we U prijzen.
48 U bent de Heer, de God van Israël.
U zullen we voor eeuwig prijzen.
Zeg allemaal "Amen! Prijs de Heer!"
21 Maar door jullie schuld werd de Heer boos op mij. Hij zwoer dat ik de Jordaan niet zou oversteken. Ik zal niet in het prachtige land komen dat de Heer jullie gaat geven. 22 Ik zal aan deze kant van de Jordaan sterven en de Jordaan niet oversteken. Maar júllie zullen oversteken en dat prachtige land gaan veroveren. 23 Vergeet nooit het verbond dat jullie Heer God met jullie heeft gesloten. Vergeet nooit dat jullie geen enkel godenbeeld mogen maken, in wat voor vorm dan ook. Dat heeft de Heer God verboden. 24 Want jullie Heer God is als een vuur dat alles verbrandt. Hij is een jaloers God en wil niet dat jullie andere goden aanbidden.
25 Jullie zullen in het land wonen en kinderen en kleinkinderen krijgen. Als jullie dan oud geworden zijn, ga dan nog steeds geen godenbeelden maken, in wat voor vorm dan ook. Want daarmee zouden jullie je Heer God ongehoorzaam zijn. Doe niets wat de Heer slecht vindt, niets waarmee jullie je Heer God beledigen. 26 Want als jullie Hem woedend maken, zullen jullie al heel gauw sterven in het land dat jullie aan de overkant van de Jordaan gaan veroveren. Ik zweer vandaag bij de hemel en de aarde dat jullie daar dan niet lang zullen leven. Jullie volk zal dan helemaal vernietigd worden. 27 De Heer zal jullie over de andere volken verspreiden. Er zal daar maar een heel klein aantal van jullie overblijven. 28 Jullie zullen daar andere goden moeten aanbidden en dienen, goden die door mensen zijn gemaakt. Beelden van hout en van steen, die niet zien, niet horen, niet eten en niet ruiken. 29 Dan zullen jullie daar weer naar jullie Heer God gaan verlangen. En als jullie met je hele hart naar Hem verlangen, zullen jullie Hem weer vinden.
30 Als jullie in de verre toekomst in grote nood zullen zijn, en al die dingen met jullie gebeuren, zullen jullie uiteindelijk teruggaan naar jullie Heer God. En dan zullen jullie Hem gehoorzaam zijn. 31 Want jullie Heer God is een God die vergeeft en medelijden heeft. Hij zal jullie niet in de steek laten en jullie niet doden. Hij zal nooit vergeten dat Hij een verbond had gesloten met jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob.
32 Kijk eens naar vroeger, toen jullie er nog niet waren. Hebben jullie wel eens gehoord dat ooit eerder in de geschiedenis van de aarde zulke geweldige dingen zijn gebeurd? 33 Heeft ooit eerder een volk de stem van God horen spreken vanuit het vuur? Maar júllie hebben Gods stem gehoord en toch zijn jullie in leven gebleven! 34 Heeft God ooit eerder een volk gered uit de macht van een ander volk? Heeft Hij ooit eerder op een machtige manier, met zulke grote wonderen en grote rampen een volk gered, zoals jullie Heer God voor jullie heeft gedaan? 35 Jullie hebben deze dingen gezien, zodat jullie zouden weten dat de Heer de enige God is. Er is geen andere God dan Hij. 36 Hij heeft jullie zijn stem uit de hemel laten horen. Zo wilde Hij jullie leren hoe jullie moeten leven en hoe jullie Hem moeten dienen. Jullie hebben zijn vuur gezien. Jullie hebben Hem vanuit dat vuur horen spreken. 37 Hij heeft jullie op een machtige manier Zelf uit Egypte bevrijd. Dat deed Hij omdat Hij van jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob hield, en hun familie heeft uitgekozen. 38 En Hij heeft volken die groter en machtiger zijn dan jullie, voor jullie weggejaagd. Zo bracht Hij jullie in hun land en gaf het aan jullie. En nu is het zo ver! 39 Denk er dus goed om dat de Heer de enige God is in de hemel daarboven en op de aarde hier beneden. Er is geen andere God. 40 Houd je dus aan zijn wetten en leefregels die ik jullie nu geef. Dan zal het goed gaan met jullie en met jullie kinderen. Dan zullen jullie lang leven in het land dat jullie Heer God voor altijd aan jullie gaat geven."
9 Maar jullie schuiven de wet van God keurig aan de kant om je aan jullie eigen gewoonten te kunnen houden. 10 Want Mozes heeft gezegd: 'Heb respect voor je vader en moeder en zorg voor hen.' En ook: 'Iemand die zijn vader of moeder vervloekt, moet worden gedood.' 11 Maar jullie zeggen: 'Als iemand tegen zijn vader en moeder zegt: 'Alles waarmee ik voor jullie had kunnen zorgen, heb ik aan de tempel gegeven,' dan is het goed.' 12 Dan hoeft hij van jullie niets voor zijn vader of moeder te doen. 13 Zo hebben jullie door jullie zelfbedachte gewoonten ervoor gezorgd dat het woord van God geen kracht meer heeft in jullie leven. En jullie doen heel veel van dat soort dingen."
14 Toen riep Hij de grote groep mensen naar Zich toe. En Hij zei tegen hen: "Luister allemaal en zorg dat jullie begrijpen wat Ik zeg. 15 Niet de dingen die je mond íngaan, maken je onrein. Maar de dingen die úit je mond komen, maken je onrein. 16 Als je oren hebt, moet je ook goed luisteren."
17 Toen Hij weer thuis kwam, vroegen zijn leerlingen wat Hij daarmee bedoelde. 18 Hij zei tegen hen: "Begrijpen jullie het dan óók niet? Begrijpen jullie niet dat alles wat je mond íngaat, je niet onrein kan maken? 19 Want het komt niet in je hart, maar in je buik. En op een bepaalde plaats gaat het er ook weer uit." Zo zei Hij dus dat alle soorten eten rein zijn.[a] En Hij zei: 20 "Wat uít je mond komt, maakt je onrein. 21 Want dat komt van binnenuit, uit je hart. Daar vandaan komen de slechte gedachten, verkeerde dingen op het gebied van seks, moord, 22 diefstal, ontrouw aan je man of vrouw, hebzucht, slechtheid, bedrog, gebrek aan zelfbeheersing, roddel, kwaadsprekerij, trots, onverstandigheid. 23 Al die slechte dingen komen van binnenuit naar buiten en maken je onrein."
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016