Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

M’Cheyne Bible Reading Plan

The classic M'Cheyne plan--read the Old Testament, New Testament, and Psalms or Gospels every day.
Duration: 365 days
Het Boek (HTB)
Version
2 Samuël 20

Seba door Davids lijfwacht achtervolgd

20 Plotseling pakte een heethoofd, Seba, de zoon van de Benjaminiet Bikri, een bazuin, blies erop en schreeuwde: ‘Wij willen niets te maken hebben met David. Vooruit, mannen van Israël, laten we gaan. Hij is onze koning niet!’ Zo verliet iedereen die plek en allen lieten David in de steek, uitgezonderd de mannen van Juda. Ze gingen achter Seba aan! Maar de mannen van Juda bleven bij hun koning en begeleidden hem van de Jordaan naar Jeruzalem.

Toen zij bij zijn paleis in Jeruzalem aankwamen, beval David dat de tien vrouwen die hij had achtergelaten om voor het huishouden te zorgen, moesten worden opgesloten. Er moest goed voor hen worden gezorgd, zei hij, maar hij zou niet meer met hen slapen als met zijn vrouwen. Zo bleven deze vrouwen tot hun dood weduwen. Daarna gaf de koning Amasa opdracht het leger van Juda binnen drie dagen te mobiliseren en zich daarna opnieuw bij hem te melden. Amasa vertrok om de troepen op de been te brengen, maar hij had wel langer nodig dan de drie dagen die hem waren gegeven. Toen zei David tegen Abisaï: ‘Die Seba gaat ons meer moeilijkheden bezorgen dan Absalom. Snel, neem mijn lijfwacht en ga hem achterna, voordat hij een paar versterkte steden bereikt en nog meer kwaad aanricht.’ Zo zetten Abisaï en Joab met een keurkorps uit Joabs leger en Davids eigen lijfwacht de achtervolging op Seba in.

8-10 Toen zij bij de grote steen in Gibeon aankwamen, stonden zij plotseling oog in oog met Amasa. Joab droeg zijn uniform met opzij een kort zwaard. Toen hij naar voren stapte om Amasa te begroeten, viel het zwaard uit de schede. ‘Hoe is het met u, mijn broeder,’ zei Joab en pakte hem met zijn rechterhand bij de baard om hem een kus te geven. Amasa zag het zwaard in zijn linkerhand niet en Joab stak Amasa zo hard in zijn buik dat zijn ingewanden naar buiten kwamen. Joab hoefde niet nog eens toe te steken en Amasa stierf ter plekke. Joab en zijn broer Abisaï zetten daarna de achtervolging op Seba voort. 11 Een van Joabs jonge officieren schreeuwde naar Amasaʼs mannen: ‘Als jullie vóór David zijn, kom dan mee en volg Joab.’ 12 Maar het lijk van Amasa lag in een bloedplas midden op straat en toen de jonge officier van Joab zag dat er steeds meer mensen omheen gingen staan om te kijken, sleepte hij het lichaam naar een veld langs de weg en gooide er een kleed overheen. 13 Nu het lijk niet meer op de weg lag, sloot iedereen zich bij Joab aan om Seba gevangen te nemen.

14 Seba trok langs alle stammen van Israël en kwam ten slotte bij Abel en Bet-Maächa en Berim. Velen sloten zich bij hem aan. 15 Toen Joabs troepen bij Abel aankwamen, belegerden zij deze stad. Zij bouwden een aarden wal die tot de bovenkant van de stadsmuur reikte en begonnen tegelijkertijd de muur te ondermijnen. 16 Toen riep een wijze vrouw vanuit de stad: ‘Luister! Vraag Joab of hij hier wil komen, ik wil hem spreken.’ 17 Toen Joab verscheen, vroeg de vrouw hem: ‘Bent u Joab?’ En hij antwoordde: ‘Jazeker.’ 18 Zij zei tegen hem: ‘Vroeger bestond het gezegde: “Voor goede raad moet je in Abel zijn”. Pas als men dan hier was geweest, ging men iets ondernemen. 19 U bent bezig een oude, vredelievende stad te verwoesten, die altijd als een moeder voor Israël is geweest. Is het goed dat u iets verwoest wat van de Here is?’ 20 Joab antwoordde: ‘Daar gaat het helemaal niet om. 21 Het enige dat wij willen is een man die Seba heet en uit het gebergte van Efraïm komt. Hij is in opstand gekomen tegen koning David. Als u hem aan mij uitlevert, zullen wij de stad verder ongemoeid laten.’ ‘Dat is goed,’ antwoordde de vrouw, ‘wij zullen zijn hoofd over de muur naar u toegooien.’ 22 Daarna ging de vrouw met haar wijze raad naar de mensen. Zij hakten Sebaʼs hoofd af en gooiden het over de muur naar Joab. Daarop blies deze op de bazuin en riep zijn troepen terug. Zij gingen terug naar de koning in Jeruzalem. 23 Joab was nu weer opperbevelhebber van het leger en Benaja stond aan het hoofd van de lijfwacht van Keretieten en Peletieten. 24 Adoram had de leiding over de dwangarbeiders en Josafat fungeerde als kanselier. 25 Seja was secretaris en Zadok en Abjathar waren de overpriesters. 26 De Jaïriet Ira was Davids persoonlijke priester.

2 Corinthiërs 13

Slotwoord

13 Dit wordt mijn derde bezoek aan u. Als twee of drie mensen ergens van kunnen getuigen, staat iets vast. De vorige keer dat ik bij u was, gaf ik al een waarschuwing aan hen die hadden gezondigd. En nu waarschuw ik hen nog eens en ook alle anderen, dat ik deze keer niemand zal sparen. Ik zal u duidelijk bewijzen dat Christus door mij spreekt. Hij is niet zwak, maar zal onder u zijn kracht tonen. Als een zwak mens stierf Hij aan het kruis, maar door de kracht van God leeft Hij nu. Wij zijn net zo zwak als Hij, maar wij leven met Hem en zullen in ons optreden tegen u sterk zijn, door de kracht van God. Onderzoek uzelf om na te gaan of u wel gehoorzame volgelingen van Christus bent. Weet u of Jezus Christus in u woont? Mocht dat niet zo zijn, dan staat u er helemaal buiten.

Ik hoop dat het u duidelijk is dat wij niet buitengesloten worden. Wij bidden God dat u niets kwaads zult doen, niet om ons de schande te besparen, maar omdat ik graag wil dat u een goed leven leidt, ook al worden wijzelf minderwaardig geacht. Ik kan niet tegen, maar alleen voor de waarheid strijden. Het maakt ons blij als u sterk bent, ook al zijn wij dan zwak. Het is mijn vurige gebed dat het met u helemaal in orde zal komen.

10 Dit schrijf ik allemaal in de hoop dat ik, als ik bij u kom, niet hard zal hoeven optreden. Want het gezag dat de Here mij gegeven heeft, is om op te bouwen en niet om af te breken. 11 Ik wil mijn brief met deze woorden besluiten. Wees blij. Laat alles in orde komen. Houd mijn woorden in gedachten. Leef in vrede en harmonie met elkaar en de God van liefde en vrede zal bij u zijn.

12 Groet elkaar met de heilige kus. Alle gelovigen hier groeten u. 13 Mijn wens voor u is dat de genade van onze Here Jezus Christus, de liefde van God en de innige band die de Heilige Geest geeft, met u zullen zijn.

Ezechiël 27

Klaaglied voor Tyrus

27 Toen kreeg ik de volgende boodschap van de Here: ‘Mensenzoon, zing dit klaaglied voor Tyrus: “O machtige havenstad, handelscentrum van de wereld, de Oppermachtige Here spreekt. U zegt: ‘Ik ben de mooiste stad ter wereld.’ U beschouwde de zee als uw gebied, uw architecten hebben van u een prachtige stad gemaakt. U bent als een schip, gebouwd van het beste cipressenhout uit Senir. Voor uw mast gebruikten ze een ceder uit de Libanon. Uw roeiriemen maakten ze van eiken uit Basan. Het dek werd gemaakt van ivoor, gelegd in cipressenhout, afkomstig van Cyprus. Uw zeilen zijn gemaakt van het beste geborduurde Egyptische linnen, u staat onder een dektent van met blauw en rood geverfde stof die uit het oosten van Cyprus komt. Uw roeiers komen uit Sidon en Arvad en uw stuurlieden zijn bekwame mannen uit Tyrus. Uw scheepstimmerlui zijn wijze, oude handwerkslieden uit Gebal. Vanuit alle landen komen volgeladen schepen naar u toe om ruilhandel met u te drijven.

10 In uw leger dienen krijgslieden uit de verafgelegen steden van Perzië, Lydië en Put. Het feit dat hun schilden aan uw muur hangen, is een grote eer voor u. 11 Mannen uit Arvad en Chelek staan als wachters op uw muren, uw torens worden bemand door krijgslieden uit Gamad. Hun schilden hangen in rijen aan de muren en maken uw roem volmaakt. 12 Vanuit Tarsis worden allerlei rijkdommen op uw markten aangevoerd: zilver, ijzer, tin en lood. 13 Kooplieden uit Jawan, Tubal en Mesech voeren slaven en koperen gebruiksvoorwerpen aan 14 en uit Bet-Togarma komen tuigpaarden, rijpaarden en muilezels. 15 Van Rhodos komen kooplui naar u toe en vele kustlanden hebt u veroverd als afzetgebied, zij betalen u belasting in de vorm van ivoor en ebbenhout. 16 Edom stuurt zijn kooplieden om een keus te maken uit de vele producten die u verkoopt. Zij brengen smaragd, purper, geverfde stoffen, borduurwerk, fijn linnen en sieraden van parelmoer en robijn.

17 Juda en de steden in het voormalige koninkrijk Israël sturen kooplieden met tarwe uit Minnith, mirre, honing, olie en balsem. 18 En ook met Damascus drijft u handel. Zij brengt wijnen uit Chelbon en witte Syrische wol om die te verhandelen in ruil voor de vele goederen die u hebt aan te bieden. 19 Wedan en Jawan brengen Arabische breiwol, ijzeren smeedwerk, kassie en kalmoes als handelswaren, 20 terwijl Rhodos dure zadeldekens te koop aanbiedt. 21 De Arabieren en Kedars rijke handelskoningen brengen u lammeren, rammen en geiten. 22 De kooplieden uit Seba en Rama zijn van de partij met allerlei specerijen, edelstenen en goud. 23 Ook Haran, Kanneh, Eden, Assur en Kilmad voeren hun waren aan. 24 Op uw marktpleinen bieden zij stoffen aan van hoge kwaliteit: dure gewaden, prachtig geborduurde kleden en veelkleurige vloerkleden met kunstig geknoopte koorden. 25 De schepen van Tarsis vormen uw zeekaravanen, de opslagplaatsen op uw eiland zijn tot de nok toe gevuld.

26 Maar nu laten uw roeiers het schip midden op zee in een storm terechtkomen! Uw machtige vaartuig vecht wanhopig tegen de rukwinden uit het oosten, maar midden op zee gaat u ten onder. 27 Alles is verloren. Uw rijkdommen en koopwaren, uw zeelui en uw loodsen, uw scheepsbouwers en kooplieden en soldaten en de hele bemanning zinken in zee weg op de dag van uw ondergang. 28 De omringende steden aan de kust beven wanneer zij het vertwijfelde geschreeuw van uw zeelieden horen. 29 Al uw zeelui verlaten het schip, gaan aan land en kijken toe. 30 Zij huilen bitter om u en gooien stof over hun hoofden en wentelen zich in de as. 31 Zij scheren hun hoofd kaal in mateloos verdriet en trekken rouwkleding aan. In diepe rouw en met een gebroken hart huilen zij om u. 32 Dit is het klaaglied dat zij zingen: ‘Welke stad ter wereld kon zich meten met Tyrus, de prachtige stad, midden in de zee?’ 33 Uw koopwaar ging uit over de zee en voorzag in de behoeften van talloze volken. Koningen overal ter wereld, zelfs in de verste uithoeken, waren opgetogen over de rijkdommen die u hun zond. 34 Nu ligt u verwoest onder de golven van de zee, al uw koopwaar en al uw werkers zijn met u verdwenen. 35 De inwoners van de landen langs de kust kijken verbijsterd toe. De verwrongen gelaatstrekken van hun koningen laten zien hoe vreselijk bang zij zijn. 36 De kooplieden uit de andere landen schudden het hoofd, want uw lot is vreselijk. Voor altijd bent u verdwenen.” ’

Psalmen 75-76

75 Een psalm van Asaf. Een lied voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘Verderf niet.’

Wij loven en prijzen uw naam, o God,
want uw naam is onder ons.
Er wordt veel gesproken
over alle wonderen die U doet.

Wanneer Ik de tijd daarvoor gekomen acht,
zal Ik volmaakt rechtspreken.
Al schudt de aarde op haar grondvesten
en wankelen alle mensen,
toch heb Ik haar vast neergezet op haar pilaren.
Ik heb de trotse mensen gewaarschuwd:
‘Wees niet hoogmoedig’
en zei tegen de ongelovigen:
‘Wees niet koppig,
gedraag u niet weerbarstig tegenover Mij
en wees niet trots.’
Want uw waarde wordt niet bepaald
door een invloed van deze aarde,
niet uit dit of dat land of uit die woestijn.

God is de Rechter.
De een wordt door Hem teruggewezen
en op zijn plaats gezet,
de ander wordt door Hem geprezen
en hooggeacht.
In de hand van de Here bevindt zich een beker.
Daarin bruist de rijk gemengde wijn.
God schenkt die beker helemaal leeg,
tot op de bodem toe.
Alle ongelovigen op deze aarde moeten daaruit drinken.
10 Maar ik?
Ik wil alles wat ik over God weet, bekendmaken.
Ik wil lofliederen zingen voor de God van Jakob.
11 Alle koppigheid en hoogmoed van de ongelovigen
doe ik ver van mij.
Maar oprechte mensen
zullen in ere worden hersteld.

76 Een psalm van Asaf. Een lied voor de koordirigent. Te begeleiden met snaarinstrumenten.

Iedereen in Juda kent God.
Heel Israël eert en verheerlijkt Hem.
Zijn huis staat immers in Jeruzalem
en Hij woont op de berg Sion.
Daar heeft Hij de wapens van de vijand vernietigd.
De geweldige bergen kunnen zich niet met U meten
in pracht en heerlijkheid.
U versloeg de sterke vijanden.
Zij sliepen gewoon in.
Geen van al die dappere krijgers had nog kracht
om tegen U op te staan.
Toen U Zich liet zien, God van Jakob,
konden noch paarden noch strijdwagens
meer iets beginnen.
U bent groot en beroemd,
niemand kan in leven blijven
als uw toorn ontbrandt.
Vanuit de hemel hebt U geoordeeld
en de aarde werd helemaal stil van ontzag.
10 Toen stond God op als rechter
en bevrijdde al de oprechte mensen op aarde.
11 Werkelijk, zelfs uw tegenstanders moeten U eer brengen.
U houdt ze in toom.
12 Doe uw geloften aan de Here, uw God.
Kom ze ook na.
Iedereen moet Hem offers en gaven brengen,
want Hij is beroemd en gevreesd.
13 God verslaat alle tegenstanders,
allen vrezen Hem.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.