Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Book of Common Prayer

Daily Old and New Testament readings based on the Book of Common Prayer.
Duration: 861 days
BasisBijbel (BB)
Version
Psalmen 106

Psalm 106

Halleluja! Prijs de Heer, want Hij is goed.
Want zijn liefde duurt voor eeuwig.
Wie kan woorden vinden
voor de machtige dingen die Hij heeft gedaan?
Wie kan Hem genoeg prijzen?
Het is heerlijk voor je als je leeft zoals Hij het wil,
als je altijd eerlijk en rechtvaardig bent.
Denk aan mij, Heer!
Want U houdt toch van uw volk?
Kom naar mij toe, red mij, zegen mij.
Want dan zal ik zien hoe goed U bent
voor de mensen die U heeft uitgekozen.
Dan zal ik blij zijn, samen met uw volk.

We zijn U ongehoorzaam geweest,
net als onze voorouders.
We hebben ons niets van U aangetrokken.
Onze voorouders in Egypte trokken zich niets aan van uw wonderen.
Ze vergaten de ontelbare goede dingen die U voor hen deed.

Ze waren koppig tegen U bij de Rietzee.
Maar U redde hen vanwege uw eigen eer.
Zo zouden mensen weten hoe machtig U bent.
U sprak dreigend tegen de Rietzee, en de zee viel droog.
Zo liet U het volk het diepe water oversteken alsof het droog land was.
10 U redde hen uit de macht van de mensen die hen haatten.
U bevrijdde hen van hun vijanden.
11 Want het water bedekte hun vijanden.
Er bleef er niet één over.
12 Toen geloofden ze uw woorden
en prezen U met liederen.

13 Maar al gauw vergaten ze weer wat U had gedaan.
Ze vroegen U niet om raad.
14 Ze deden in de woestijn wat ze zelf wilden
en daagden U uit in de wildernis.
15 U gaf hun het eten waar ze om vroegen,
maar een groot aantal mensen stierf daaraan.[a]

16 Ze werden ook jaloers op Mozes en Aäron,
die door U waren uitgekozen om U te dienen.
17 Daarom ging de aarde open en slokte Datan en Abiram op.
De aarde sloot zich boven hen.
18 Vuur viel op alle mensen die met hen meededen.
De vlammen verbrandden de mensen die tegen U in opstand waren gekomen.

19 Bij Horeb maakten ze een kalf van goud
en aanbaden dat als hun god.
20 Hun God, op wie ze eerst zo trots waren,
ruilden ze in voor een beeld van een dier dat gras eet.
21 Ze vergaten God, hun Redder,
die in Egypte zulke machtige dingen voor hen had gedaan:
22 grote wonderen in Egypte,
indrukwekkende dingen bij de Rietzee.

23 Daarom besloot U dat U hen zou vernietigen. En dat zou U ook gedaan hebben,
als Mozes, de man die U had uitgekozen, niet voor hen was opgekomen.
Hij smeekte U om niet meer boos te zijn en hen niet te vernietigen.

24 Toen wilden ze uw prachtige land niet binnengaan.
Ze geloofden niet wat U hun had beloofd.
25 Ze mopperden en klaagden in hun tenten.
Ze luisterden niet naar wat U zei.
26 Toen zwoer U,
dat U hen in de woestijn zou doden
27 en dat U hun kinderen zou verjagen,
zodat ze in de landen van andere volken zouden sterven.

28 Ze sloten een verbond met de afgod Baäl-Peor
en aten van offers voor de doden.
29 Zo maakten ze U woedend.
Daarom liet U een ziekte onder hen uitbreken.
30 Maar Pinehas kwam tussenbeide.
Toen hield de ziekte op.
31 Daarom zei God
dat Hij hem en zijn hele familie ná hem daarvoor zou belonen.

32 Ze maakten U kwaad bij de bronnen van Meriba.
Door hun schuld reageerde Mozes verkeerd.
33 Want doordat zij hem kwaad maakten,
zei Mozes dingen zonder eerst na te denken.

34 Ze gehoorzaamden U niet toen U zei
dat ze de andere volken moesten vernietigen.
35 Ze lieten hen in leven en trouwden zelfs met hen.
Daardoor gingen ze dezelfde slechte dingen doen als zij.
36 Ze gingen de goden van die volken aanbidden.
Daardoor ging het helemaal verkeerd met hen.
37 Bovendien offerden ze hun zonen en hun dochters
aan de boze geesten.
38 Aan de goden van Kanaän
offerden ze het bloed van onschuldige mensen:
het bloed van hun eigen zonen en dochters.
Daardoor bedierven ze het land.
39 Ook waren ze zelf bedorven door de dingen die ze deden.
Ze waren ontrouw aan U.

40 Daarom werd U woedend op uw volk.
U walgde van hen.
41 U gaf hen in de macht van andere volken.
Hun vijanden heersten over hen.
42 Hun vijanden waren wreed voor hen.
Ze moesten veel lijden.

43 Heel vaak heeft U hen gered.
Maar steeds opnieuw waren ze U ongehoorzaam.
Ze zakten steeds dieper weg in hun eigen slechtheid.
44 Maar als U hun moeilijkheden zag,
als U hun gekreun hoorde,
45 dan dacht U weer aan het verbond dat U met hen had gesloten.
Dan had U weer medelijden met hen,
omdat U goed en liefdevol bent.
46 Daarom zorgde U ervoor
dat de mensen die hen gevangen hielden hen weer vrij lieten.

47 Heer God, red ons!
Breng ons weer terug naar ons land.
Dan zullen we U prijzen.
48 U bent de Heer, de God van Israël.
U zullen we voor eeuwig prijzen.
Zeg allemaal "Amen! Prijs de Heer!"

Leviticus 23:1-22

Regels voor het Paasfeest

23 En de Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: De feestdagen die jullie voor Mij moeten vieren, zijn heilige feestdagen. Het zijn mijn feesten.

Zes dagen mogen jullie werken. Maar op de zevende dag mag niemand werken. Het is een rustdag, met een heilige bijeenkomst, in alle plaatsen waar jullie wonen. Jullie houden die rustdag voor Mij. Verder moeten jullie de volgende feesten voor Mij vieren, met heilige bijeenkomsten. Jullie moeten die houden op de dagen die Ik jullie zeg.

Op de avond van de 14e dag van de eerste maand moeten jullie het Paasfeest voor Mij vieren. En op de 15e dag van die maand begint het Feest van de Ongegiste Broden dat jullie voor Mij moeten vieren. Zeven dagen lang moeten jullie ongegist brood eten. Op de eerste dag moeten jullie een heilige bijeenkomst houden. Niemand mag op die dag werken. Jullie moeten Mij zeven dagen lang elke dag een vuur-offer brengen. Op de zevende dag moet er een heilige bijeenkomst zijn. Niemand mag op die dag werken."

Regels voor het Oogstfeest

En de Heer zei tegen Mozes: 10 "Zeg tegen de Israëlieten: Als jullie de oogst binnenhalen in het land dat Ik jullie geef, dan moeten jullie van het eerste deel van de oogst één bos graan naar de priester brengen. 11 Hij moet die naar Mij omhoog houden en heen en weer bewegen. Daarna is hij voor de priester. Want dan zal Ik blij zijn met jullie offer. Dit moet gebeuren op de eerste dag na de heilige rustdag. 12 Diezelfde dag moet je een gezond mannetjes-schaap van één jaar als brand-offer aan Mij offeren. 13 Daarbij hoort een meel-offer van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, met olijf-olie aangemaakt. Dan ben Ik er blij mee. Daarbij moet je ook een wijn-offer uitgieten van ¼ hin (0,9 liter) wijn. 14 Pas nadat je dit offer gebracht hebt, mag je van het verse graan eten of er brood van bakken. Dit is een eeuwige wet, in alle plaatsen waar jullie wonen.

15 Vanaf de dag van dit offer moeten jullie zeven hele weken aftellen. Sinds de dag van dat offer moeten er zeven heilige rustdagen geweest zijn. 16 Je moet tellen tot de dag ná de zevende heilige rustdag. Dat zijn 50 dagen. Op die 50e dag moeten jullie weer een meel-offer aan Mij offeren. 17 Jullie moeten twee broden meebrengen, voor een beweeg-offer. Die broden moeten worden gebakken van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, met gist. Die broden moeten jullie voor Mij bakken van het eerste deel van de oogst. 18 Bij dat brood moeten jullie zeven gezonde vrouwtjes-schapen, een jonge stier en twee mannetjes-schapen offeren. Ze zijn voor een brand-offer voor Mij, met de meel-offers en de wijn-offers die daarbij horen. Als jullie het zó doen, ben Ik blij met de offers. 19 Ook moeten jullie een mannetjes-geit als vergevings-offer offeren, en twee vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer. 20 En de priester moet de broden en de twee schapen naar Mij omhoog houden en heen en weer bewegen. Zo geven jullie ze aan Mij. Daarna zijn ze voor de priester.

21 Op dezelfde dag moeten jullie een heilige bijeenkomst voor Mij houden. Niemand mag op die dag werken. Het is een eeuwige wet, in alle plaatsen waar jullie wonen.

22 Als jullie de oogst van het land binnenhalen, mogen jullie de rand van het veld niet helemaal afmaaien. En wat van jullie oogst op de akker is blijven liggen, mogen jullie niet oprapen. Dat moeten jullie voor de arme mensen en de vreemdelingen laten liggen. Ik ben jullie Heer God."

2 Thessalonicenzen 2

Wat er gebeuren gaat voordat Jezus terugkomt

Nu willen we jullie iets schrijven over de komst van onze Heer Jezus Christus. Dat zal het moment zijn dat we weer samen met Hem zullen zijn, broeders en zusters. Denk niet dat die dag nu al is gekomen. Laat je daarover door niemand iets wijsmaken. Niet door een profetie, want die is dan gelogen. Niet door een preek, want die is dan niet waar. En niet door een brief waarvan gezegd wordt dat die door ons is geschreven. Laat je door niemand iets wijsmaken, op wat voor manier dan ook. Want eerst moet er nog iets anders gebeuren: eerst zullen heel veel mensen hun geloof kwijtraken. En eerst zal er een mens aan de macht komen die zich helemaal niets van God aantrekt. Hij zal een slecht mens zijn. Hij is de tegenstander van God. Hij is tegen de aanbidding van God. Hij zal zelfs in Gods tempel gaan zitten en beweren dat hij zelf God is. Hij zal zelf als god aanbeden willen worden.

Weten jullie nog dat ik dit ook al een paar keer heb gezegd toen ik bij jullie was? En jullie weten nu wel wat hem op dit moment tegenhoudt. Hij kan pas aan de macht komen als het zijn tijd is. De wetteloosheid is nu al in het verborgene aan het werk. Alleen is er nu nog iemand die hem tegenhoudt. Pas als die weg is, zal hij aan de macht komen. Maar Jezus zal hem doden met de adem van zijn mond. Hij zal hem vernietigen als Hij komt.

Die wetteloze mens komt aan de macht door het werk van de duivel. Met de macht van de duivel zal hij allerlei bijzondere dingen en wonderen doen. Daarmee zal hij de mensen bedriegen.[a] 10 Hij stookt de mensen op om allerlei slechte dingen te doen. En de mensen die verloren gaan, zullen hem bewonderen en hem geloven. Ze zullen doen wat hij zegt. Dat komt doordat ze niet van de waarheid hebben gehouden die hen had kunnen redden. 11 Daarom maakt God hen geestelijk blind en geloven ze de leugens. 12 Zo straft Hij de mensen die de waarheid niet wilden geloven, maar liever slechte dingen bleven doen.

Volhouden

13 De Heer houdt heel veel van jullie. We zijn God aldoor dankbaar voor jullie. Want Hij heeft jullie van begin af aan uitgekozen. Hij wilde dat jullie zouden worden gered door het werk van de Heilige Geest in jullie en door het geloof in de waarheid. 14 Hij heeft jullie geroepen om dezelfde hemelse macht en majesteit te krijgen als onze Heer Jezus Christus. Hij riep jullie door het goede nieuws dat wij jullie kwamen brengen. 15 Blijf dus stevig vasthouden aan jullie geloof, broeders en zusters. Blijf doen wat we jullie mondeling of in brieven hebben geleerd.

16 God onze Vader houdt van ons. En omdat Hij zoveel van ons houdt, heeft Hij ons eeuwige troost en goede hoop gegeven. De Heer Jezus Christus en God de Vader zullen jullie bemoedigen en sterk maken. 17 Daardoor kunnen jullie altijd in woord en daad het goede doen.

Mattheüs 7:1-12

Niet oordelen over anderen

Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Oordeel niet over andere mensen. Dan zal God ook niet over jullie oordelen. Want zo streng als jullie over iemand anders oordelen, zo streng zal er ook over jullie geoordeeld worden. Met de maat waarmee jullie iemand anders meten, zullen jullie zelf ook gemeten worden. Jullie zien wél dat er een splinter zit in het oog van iemand anders. Maar jullie merken helemaal niet dat er een hele balk in je eigen oog zit! Hoe durven jullie tegen die ander te zeggen: 'Zal ik even de splinter uit je oog halen?', als er in je eigen oog een balk zit? Dat is heel erg schijnheilig! Haal eerst de balk uit je eigen oog. Dan kun je goed scherp zien. Pas dan kun je de splinter uit het oog van de ander halen.

Maar voer geen heilige dingen aan de honden. Want ze zullen zich daarna omdraaien en jullie verscheuren. Gooi geen parels voor de zwijnen. Want ze zullen die met hun poten vertrappen."

Bidden

Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Bid, want dan zul je krijgen. Zoek, want dan zul je vinden. Klop, want dan zal er voor je worden opengedaan. Want iedereen die bidt, zal krijgen. En iedereen die zoekt, zal vinden. En voor iedereen die klopt, zal worden opengedaan. Als je zoon je om brood vraagt, geef je hem toch geen steen? 10 En als hij om een vis vraagt, geef je hem toch geen slang? 11 Dus ook al zijn jullie slecht, toch kunnen jullie goede dingen aan jullie kinderen geven. Dan zal jullie hemelse Vader toch zéker goede dingen geven als mensen Hem daarom bidden?

12 Behandel de mensen zoals jullie door hen behandeld zouden willen worden. Want dat is wat de Boeken van de Wet en de Profeten bedoelen."

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016