Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Book of Common Prayer

Daily Old and New Testament readings based on the Book of Common Prayer.
Duration: 861 days
BasisBijbel (BB)
Version
Psalmen 119:137-160

137 U bent rechtvaardig, Heer,
en uw wetten zijn goed.
138 U heeft rechtvaardige wetten gegeven.
Ze zijn goed en betrouwbaar.
139 Ik brand van verlangen om U te dienen,
omdat mijn vijanden uw woorden vergeten.
140 Uw woord is zuiver en waar.
Daarom houd ik er heel veel van.
141 Ik ben een onbelangrijk mens,
maar ik vergeet uw wetten niet.
142 U bent voor eeuwig rechtvaardig.
Uw wet is juist en goed.
143 Ook als ik in nood ben,
geniet ik van uw wetten.
144 Ze zijn voor eeuwig rechtvaardig.
Help mij ze te begrijpen, zodat ik zal leven.

145 Ik roep U, Heer, met mijn hele hart.
Antwoord mij alstublieft!
Ik zal me aan uw leefregels houden.
146 Ik roep U om hulp. Red mij!
Dan zal ik doen wat U van mij vraagt.
147 Nog vóórdat de dag begint, roep ik U om hulp.
Want uw woorden geven mij hoop.
148 's Nachts lig ik wakker.
Dan denk ik over uw woorden na.
149 Luister naar me, omdat U van me houdt.
Heer, geef mij leven, omdat U rechtvaardig bent.
150 De schurken zijn al vlak bij me.
Ze houden zich niet aan uw wet.
151 Maar U bent dicht bij me, Heer.
Al uw wetten zijn juist en goed.
152 Ik heb altijd geweten
dat uw wetten eeuwig zijn.

153 Zie toch hoe erg ik er aan toe ben!
Red me alstublieft! Want ik vergeet uw wet niet.
154 Kom als Rechter voor mij op en red me!
Geef mij leven, zoals U heeft beloofd.
155 Het loopt slecht af met de mensen die U niet gehoorzamen.
Zij worden niet gered,
omdat ze zich niet aan uw leefregels willen houden.
156 U bent zó goed, Heer!
Geef mij leven, zoals U heeft beloofd.
157 Ontelbare mensen willen me doden.
Maar ik word niet ongehoorzaam aan uw wet.
158 Ik heb mensen gezien die slechte dingen doen.
Ik ben er verdrietig over dat zij uw wetten niet gehoorzamen.
159 Kijk toch hoeveel ik van uw wetten houd!
Heer, geef mij leven, omdat U van me houdt.
160 Uw wetten zijn juist en goed.
Ze zijn rechtvaardig en zullen voor eeuwig gelden.

Job 23:1-12

Job antwoordt Elifaz

23 Maar Job antwoordde:

Toch blijf ik opstandig.
Want mijn pijn en verdriet zijn groter dan ik kan verdragen.
Kon ik Hem maar vinden!
Dan zou ik voor zijn troon komen!
Dan zou ik Hem duidelijk kunnen uitleggen hoe het met mij staat.
Dan zou ik me bij Hem kunnen verdedigen.
Ik zou horen wat Hij me zou antwoorden.
Ik zou weten wat Hij er op te zeggen zou hebben.
Zou Hij tegen mij strijden,
omdat Hij machtiger is dan ik?
Nee, Hij zou naar me luisteren!
Kon ik mezelf maar rechtstreeks bij Hem, mijn Rechter, verdedigen.
Dan zou Hij me voorgoed vrijspreken.

Maar als ik Hem vóór mij zoek,
dan kan ik Hem daar niet vinden.
Zoek ik Hem achter mij, dan is Hij daar niet.
Zou Hij links van mij werken?
Ik zie Hem daar niet.
Of zou Hij Zich rechts van mij verborgen hebben?
Ik kan Hem er niet vinden.

10 Maar Hij weet hoe ik leef.
Als Hij me zou toetsen,
zou Hij zien dat ik zo zuiver ben als zuiver goud.
11 Ik heb altijd geleefd zoals Hij het wil.
Ik ben Hem nooit ongehoorzaam geweest.
12 Ik heb altijd gedaan wat Hij van me vroeg.
Ik heb altijd zijn woorden in mijn hart bewaard.

Johannes 1:43-51

43 Jezus keek hem aan en zei: "Jij bent Simon, de zoon van Jona. Ik ga jou voortaan Cefas noemen." Vertaald is dat: Petrus. 44 De volgende dag wilde Jezus naar Galilea vertrekken. Maar eerst zocht Hij Filippus op. Jezus zei tegen hem: "Volg Mij." 45 Filippus woonde in Betsaïda, de stad waar ook Andreas en Petrus woonden.

46 Filippus ging naar Natanaël en zei tegen hem: "We hebben de Man gevonden over wie Mozes en de profeten hebben geschreven! Hij heet Jezus en Hij is de zoon van Jozef uit Nazaret!" 47 Maar Natanaël zei: "Kan er uit Nazaret dan iets goeds komen?" Filippus antwoordde hem: "Kom zelf maar kijken." 48 Toen Jezus Natanaël zag komen, zei Hij tegen hem: "Kijk, dit is nou een echte Israëliet: een werkelijk eerlijk en oprecht man." 49 Natanaël zei: "Waar kent U mij van?" Jezus antwoordde: "Nog voordat Filippus je haalde, zag Ik je al onder je vijgenboom zitten." 50 Toen antwoordde hij Hem: "Meester, U bent de Zoon van God! U bent de Koning van Israël!" 51 Maar Jezus zei tegen hem: "Geloof je dat, omdat Ik tegen je zei dat Ik je onder je vijgenboom zag zitten? Je zal nog veel geweldiger dingen zien! Luister goed! Ik zeg jullie dat jullie vanaf vandaag de hemel zullen zien openstaan en dat jullie de engelen van God zullen zien opstijgen en neerdalen tussen God en de Mensenzoon."

Psalmen 139

Psalm 139

Een lied van David. Voor de leider van het koor.

Heer, U kent mij door en door.
U weet alles van mij, waar ik ook ben.
U weet alles wat ik denk.
U bent dag en nacht bij mij,
U weet alles wat ik doe.
U kent elk woord van mij,
nog voordat ik het heb gezegd.
U bent aan alle kanten om mij heen
en uw hand rust op mij.
Het is te wonderlijk om te begrijpen.
Het is te bijzonder, ik kan er niet bij.
Hoe zou ik kunnen vluchten voor uw Geest?
Waar zou ik me voor U kunnen verbergen?
Als ik naar de hemel zou gaan – U bent daar.
Als ik naar het dodenrijk zou afdalen – U bent daar óók.
Als ik zou meevliegen met de opkomende zon,
of zou gaan wonen aan de andere kant van de oceaan
10 – ook daar zou U mij leiden.
Ook daar zou uw hand mij vasthouden.
11 Als ik me in het donker zou willen verbergen,
dan ziet U mij nog, als op klaarlichte dag.
12 Het donker kan mij niet voor U verbergen.
Voor U is de nacht zo licht als de dag.

13 U heeft mij gemaakt,
mij in de buik van mijn moeder gevormd.
14 Ik prijs U, want het is een wonder
hoe U mij heeft gemaakt.
Alles wat U heeft gemaakt, is bijzonder.
Ik weet dat heel goed.
15 U zag me al toen U mij daar in het donker vormde,
waar nog niemand anders mij zag.
16 U zag me al toen ik nog helemaal geen vorm had.
Al mijn dagen stonden al in uw boek
toen ik nog niet één dag daarvan had geleefd.
17 Wat heeft U prachtige gedachten, God!
En zo ontelbaar!
18 Ze zijn zo ontelbaar als het zand.
Telkens als ik wakker word,
denk ik aan U.

19 God, ik zou willen
dat U alle slechte mensen doodde.
Dat U alle schurken bij me vandaan hield.
20 Want ze zeggen wel dat ze van U houden,
maar dat liegen ze.
21 Heer, ik haat de mensen die U haten.
Ik heb een hekel aan de mensen die zich tegen U verzetten!
22 Ik haat hen met mijn hele hart.
Ze zijn mijn vijanden.

23 God, ik wil dat U alles van me weet.
Kijk in mijn hart, onderzoek mijn gedachten.
24 Zeg het me als ik iets verkeerds doe,
en help me om weer te leven zoals U het wil.

Johannes 12:20-26

Jezus de graankorrel

20 Er waren ook een paar Grieken op weg naar het feest, om God te aanbidden. 21 Ze gingen naar Filippus die uit Betsaïda in Galilea kwam. Ze vroegen hem: "Heer, we zouden Jezus graag willen spreken."[a] 22 Filippus ging het tegen Andreas zeggen. Daarna gingen Andreas en Filippus het samen tegen Jezus zeggen. 23 Maar Jezus zei: "Binnenkort zal te zien zijn hoe machtig de Mensenzoon is. 24 Luister goed! Ik zeg jullie: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij gewoon één enkele graankorrel. Maar als de korrel in de aarde sterft, levert dat een grote oogst op. 25 Iemand die aan zijn leven vasthoudt, raakt het kwijt. Maar als hij niet geeft om zijn leven in deze wereld, zal hij het eeuwige leven krijgen. 26 Als iemand Mij wil dienen, moet hij Mij volgen. En waar Ik ben, zal ook hij zijn als mijn dienaar. Als iemand Mij dient, zal de Vader hem prijzen."

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016