Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
Hosea trouwt met de hoer Gomer
2 De Heer zei tegen mij: "Ga met een hoer trouwen. Ze zal kinderen krijgen waarvan jij niet de vader bent. Ik wil dat je die kinderen als je eigen kinderen aanneemt. Op dezelfde manier ben Ik getrouwd met Israël. Want Israël is ontrouw aan Mij, door andere goden te aanbidden in plaats van Mij."
3 Toen trouwde ik met Gomer, de dochter van Diblaïm. Ze raakte in verwachting en kreeg een zoon. 4 De Heer zei tegen mij: "Ik wil dat je hem Jizreël (= 'God heeft gezaaid') noemt. Want binnenkort zal Ik de familie van koning Jehu straffen omdat Jehu zoveel mensen heeft vermoord in Jizreël.[a] 5 In die tijd zal Ik in het dal van Jizreël een einde maken aan de macht van het koninkrijk Israël."
6 Gomer raakte opnieuw in verwachting en kreeg een dochter. De Heer zei tegen mij: "Ik wil dat je haar Lo-Ruchama noemt (= 'geen medelijden'). Want Ik zal voortaan geen medelijden meer hebben met het koninkrijk Israël. Ik zal niet meer voor hen zorgen. Ik zal hen gevangen laten meenemen. 7 Maar Ik zal wel blijven zorgen voor het koninkrijk Juda. Ik zal hen redden, want Ik ben hun Heer God. Maar Ik zal hen niet redden met behulp van wapens en paarden en ruiters en strijd. Ik zal hen Zelf redden."[b]
8 Een poos na Lo-Ruchama raakte Gomer weer in verwachting. Ze kreeg een zoon. 9 De Heer zei tegen mij: "Je moet hem Lo-Ammi noemen (= 'niet mijn volk'). Want jullie zijn mijn volk niet meer en Ik ben niet langer jullie God. 10 Maar op een dag zal het volk Israël zo ontelbaar zijn als het zand langs de zee. Eerst werden ze 'niet mijn volk' genoemd. Maar op diezelfde plaats waar dat gezegd werd, zullen ze 'kinderen van de levende God' worden genoemd.
Psalm 85
1 Voor de leider van het koor. Een lied voor de Korachieten.[a]
2 U bent goed geweest voor uw land, Heer.
U heeft de gevangenen uit Babel terug laten gaan.
3 U heeft uw volk vergeven dat het U ongehoorzaam was.
U denkt er niet meer aan.
4 U bent niet langer boos.
Uw woede is voorbij.
5 Red ons alstublieft, God.
Wees niet langer boos op ons.
6 Wilt U dan voor altijd boos op ons blijven?
Houdt uw woede dan nooit meer op?
7 Wilt U ons dan niet redden,
zodat uw volk weer blij zal zijn?
8 Laat ons alstublieft zien, Heer,
dat U goed en liefdevol bent!
Red ons alstublieft!
9 Ik wil luisteren naar wat de Heer God zegt.
Want Hij spreekt van vrede voor zijn volk en zijn vrienden
als ze zich niet langer als dwazen gedragen.
10 Hij redt de mensen die ontzag voor Hem hebben.
Zo is zijn macht te zien in ons land.
11 Liefde en trouw komen samen.
Rechtvaardigheid en vrede omhelzen elkaar.
12 Trouw groeit op uit de aarde.
Rechtvaardigheid daalt uit de hemel neer als regen.
13 Ja, de Heer zal goed voor ons zijn.
Het land zal grote oogsten geven.
14 Rechtvaardigheid zal voor Hem uit gaan
op de weg waarlangs Hij gaat.
6 Nu jullie Jezus Christus als Heer hebben aangenomen, moeten jullie ook in Hem leven. 7 Net zoals een boom met zijn wortels stevig in de grond staat, zo moeten jullie stevig in Hem geworteld staan. Dan zullen jullie in Hem opgebouwd worden. En jullie zullen stevig blijven staan in het geloof dat we jullie geleerd hebben. Wees ook dankbaar.
8 Let er op dat jullie je niet laten bedriegen door de zogenaamde wijsheid en mooie praatjes van andere mensen. Want hun ideeën zijn menselijke ideeën. Het zijn de gedachten van deze wereld. Niet die van Christus. 9 In de mens Jezus woont God Zelf. 10 En als jullie één zijn met Christus, woont God Zelf ook in júllie. Christus is het Hoofd van alles wat heerst en macht heeft.
Het nieuwe leven met Christus
11 In Hem zijn jullie ook besneden,[a] maar niet in je lichaam, door mensen. Nee, jullie zijn besneden doordat jullie je 'oude ik'[b] hebben uitgetrokken, dankzij Christus. 12 Dat gebeurde bij jullie doop. Toen zijn jullie samen met Christus gestorven en begraven. Maar jullie zijn ook samen met Hem weer als nieuwe mensen uit de dood opgestaan. Dat gebeurde doordat jullie geloven in de kracht van God. Zijn kracht heeft eerst Christus uit de dood teruggeroepen en weer levend gemaakt. En daarna jullie. 13 Eerst waren jullie geestelijk dood. Dat kwam doordat jullie ongehoorzaam aan God waren en niet bij zijn volk hoorden. Maar nu heeft Hij jullie samen met Christus geestelijk levend gemaakt, toen Hij al jullie schuld vergaf. 14 Hoe vergaf Hij onze schuld? Door het bewijsmateriaal uit te wissen! Hij heeft namelijk de wet van Mozes, die bewees dat we schuldig waren, aan het kruis gespijkerd. 15 We waren ongehoorzaam doordat het kwaad macht over ons had. Maar nu heeft Hij aan het kruis het kwaad ontwapend, overwonnen en voor iedereen te kijk gezet.
Geen regels, maar gehoorzaamheid aan Jezus
16 Laat je dus door niemand nog regels opleggen over wat jullie wel of niet mogen eten en drinken, of welke feestdagen jullie moeten vieren.[a] 17 Want die dingen zijn een afbeelding en een schaduw van de werkelijke dingen die nog zouden komen in Christus. 18 Er zijn mensen die vinden dat de engelen aanbeden moeten worden.[b] Ze zijn overdreven nederig en proberen van alles in de geestelijke wereld te zien. Ze zeggen dat jullie niet gered zijn als jullie niet hetzelfde doen als zij. Maar laat je niets wijsmaken! Want die mensen hebben gewoon een heleboel verbeelding en zijn trots. 19 Maar ze zijn helemaal niet gehoorzaam aan het Hoofd: Jezus. Maar het hoofd is juist het belangrijkste van elk lichaam. Want het lichaam wordt wel door pezen en banden ondersteund en bij elkaar gehouden, maar alleen dankzij het hoofd kan het groeien zoals God het wil.
Lessen over bidden
11 Op een keer was Jezus ergens aan het bidden. Toen Hij weer opstond, vroeg één van zijn leerlingen Hem: "Heer, leer ons bidden. Johannes leerde óók zijn leerlingen bidden." 2 Hij zei tegen hen: "Wanneer jullie bidden, zeg dan: Onze hemelse Vader, laten alle mensen diep ontzag voor U krijgen. Laat uw Koninkrijk komen. Laat op aarde worden gedaan wat Ú wil, net zoals in de hemel wordt gedaan wat U wil. 3 Geef ons elke dag het eten dat we nodig hebben. 4 Vergeef ons wat we verkeerd doen, zoals wij ook de mensen vergeven die verkeerd tegen óns doen. En stel ons niet op de proef, maar red ons van het kwaad."
5 Hij zei tegen hen: "Stel dat je midden in de nacht naar een vriend gaat en zegt: 'Vriend, wil je mij alsjeblieft drie broden lenen. 6 Want een vriend van mij is op reis en wil nu bij mij overnachten. Maar ik heb helemaal geen eten voor hem in huis.' 7 En stel dat die vriend dan zou zeggen: 'Stoor me niet! De deur is al dicht en we liggen allemaal al in bed. Ik kan je nu geen brood geven.' 8 Ik zeg jullie: zelfs al wil hij eigenlijk niet opstaan om je die broden te geven, toch zal hij ze je geven. Hij zal je zoveel geven als je nodig hebt. Niet omdat je zijn vriend bent, maar omdat je zo brutaal bent geweest.
9 Daarom zeg Ik jullie: bid, want dan zul je krijgen. Zoek, want dan zul je vinden. Klop, want dan zal er voor je worden opengedaan. 10 Want iedereen die bidt, zal krijgen. En iedereen die zoekt, zal vinden. En voor iedereen die klopt, zal worden opengedaan. 11 Geen één vader geeft toch zijn zoon een steen als hij om een brood vraagt? Of een slang als hij om een vis vraagt? 12 Of een schorpioen als hij om een ei vraagt? 13 Dus ook al zijn jullie slecht, toch kunnen jullie goede dingen aan jullie kinderen geven. Dan zal jullie hemelse Vader toch zéker de Heilige Geest geven als mensen Hem daarom bidden?"
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016