Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
Het paslood
7 Toen liet de Heer mij weer iets zien alsof ik droomde. De Heer stond op een muur die loodrecht overeind stond. Hij had een paslood in zijn hand.[a] 8 Toen vroeg de Heer mij: "Amos, wat zie je?" Ik antwoordde: "Een paslood." Toen zei de Heer: "Ik ga met mijn paslood Israël opmeten. Alles wat niet goed is, maar slecht, zal Ik weghalen. Ik zal niet langer medelijden met hen hebben. 9 De altaren en heiligdommen in Israël zal Ik verwoesten. En Ik zal de familie van Jerobeam straffen met het zwaard."[b]
Amos wordt weggejaagd
10 Amazia, de priester van het gouden kalf in Bet-El, stuurde een boodschap naar koning Jerobeam van Israël. Hij schreef: "Amos smeedt een samenzwering tegen u. Hij stookt de mensen tegen u op. 11 Want hij zegt dat u door het zwaard zal worden gedood en dat de bewoners van Israël gevangen meegenomen zullen worden naar een ander land." 12 En tegen Amos zei Amazia: "Profeet, ga weg! Ga maar terug naar Juda. Ga daar maar je brood verdienen en profeteren. 13 Maar profeteer niet meer in Bet-El. Want dit heiligdom is van de koning. Deze tempel is van de overheid." 14 Maar Amos antwoordde hem: "Ik ben eigenlijk geen profeet. Ik ben ook geen zoon van een profeet. Ik had vee en ik verzamelde wilde vijgen. 15 Maar de Heer haalde mij bij mijn vee vandaan en zei tegen mij: 'Ik wil dat je tegen mijn volk Israël profeteert.' 16 Luister nu naar wat de Heer zegt. Jij zegt tegen mij: 'Je mag niet langer tegen Israël profeteren.' 17 Daarom zegt de Heer nu tegen jou: 'Je vrouw zal hoer worden in de stad. Je zonen en dochters zullen door het zwaard worden gedood. Je akkers zullen worden verdeeld. Jijzelf zal in een ver land sterven. En de bewoners van Israël zullen gevangen meegenomen worden naar een ander land."
Psalm 82
1 Een lied van Asaf.
God staat op in de vergadering van koningen.
Hij is de Rechter en spreekt recht over hen.
2 "Hoelang zullen jullie nog onrechtvaardig rechtspreken?
Hoelang nog laten jullie slechte mensen vrijuit gaan?
3 Ik wil dat jullie opkomen voor de arme mensen en de weeskinderen!
Wees rechtvaardig voor hen!
4 Red de mensen die in nood zijn!
Red hen uit de handen van slechte mensen!
5 Maar jullie weten niets en begrijpen niets.
Jullie lopen in het donker rond.
De aarde wankelt op haar fundamenten door jullie onrechtvaardigheid.
6 Ik heb wel gezegd dat jullie goden zijn,
en zonen van de Allerhoogste God.
7 Maar toch zullen jullie sterven als mensen.
Jullie zullen overwonnen worden en gedood."
8 Kom, God, wees Rechter over de aarde.
Want alle volken zijn uw eigendom.
Paulus' gebed voor de gelovigen in Kolosse
1 Deze brief is van Paulus en van onze broeder Timoteüs. Ik heb van God de taak gekregen om boodschapper van Jezus Christus[a] te zijn. 2 We schrijven deze brief aan onze broeders en zusters die in Kolosse bij God horen en in Christus geloven. Ik bid dat God onze Vader in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van God de Vader en van de Heer Jezus Christus. 3 We bidden altijd voor jullie. Dan danken we God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, voor jullie. 4 Want we hebben gehoord over jullie geloof in Jezus Christus. Ook over jullie liefde voor alle gelovigen. 5 Jullie zijn zo vol geloof en liefde, doordat jullie vol verwachting uitkijken naar wat er in de hemel voor jullie klaarligt. Jullie hebben daarvan gehoord toen jullie het goede nieuws hoorden. En het goede nieuws is de waarheid.
6 Over de hele wereld worden mensen door het goede nieuws veranderd. Ook jullie zijn aan het veranderen. Dat begon op de dag dat jullie het goede nieuws hoorden en werkelijk ontdekten hoe goed en liefdevol God is. 7 Jullie hebben het goede nieuws gehoord van onze goede vriend en medewerker Epafras. Hij dient jullie als een trouwe dienaar van Christus. 8 Hij heeft ons verteld hoeveel jullie door de Heilige Geest van elkaar houden.
9 Sinds we dat weten, blijven we dan ook aldoor voor jullie bidden. We vragen God dat Hij jullie veel wijsheid en geestelijk inzicht zal geven. Want daardoor zullen jullie duidelijk kunnen weten wat zijn wil is. 10 Dan kunnen jullie leven zoals Hij het wil en Hem blij maken met alles wat jullie doen. Dan zullen jullie goede resultaten hebben van alle goede dingen die jullie doen. En ook zullen jullie God steeds beter leren kennen. 11 En jullie zullen vol worden van zijn hemelse kracht. Door die kracht zullen jullie kunnen volhouden en alles met blijdschap kunnen verdragen. 12 Ook zullen jullie de Vader danken, die jullie geschikt heeft gemaakt om zijn erfenis te krijgen. Die erfenis ligt klaar voor iedereen die bij zijn Koninkrijk van het licht hoort. 13 Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis. En Hij heeft ons overgeplaatst in het Koninkrijk van zijn Zoon, van wie Hij heel veel houdt. 14 Hij heeft ons gered door de dood van zijn Zoon. Want dankzij zijn dood heeft God ons al onze ongehoorzaamheid kunnen vergeven.
Het verhaal van de man uit Samaria
25 Er stond een wetgeleerde op die Jezus met een strikvraag in de val wilde laten lopen. Hij zei: "Meester, wat moet Ik doen om het eeuwige leven te krijgen?" 26 Jezus zei tegen hem: "Wat staat er in de wet van Mozes? Wat lees je daar?" 27 Hij antwoordde: "Houd van je Heer God met je hele hart en je hele ziel en alles wat je hebt en je hele verstand. En houd ook net zoveel van je broeders[a] als van jezelf." 28 Jezus zei tegen hem: "Je hebt een goed antwoord gegeven. Doe dat, dan zul je leven." 29 Maar hij deed alsof hij wilde uitleggen waarom hij Hem dat gevraagd had. Daarom zei hij tegen Jezus: "Maar wíe zijn dan mijn broeders?"
30 Jezus antwoordde: "Er reisde eens een man van Jeruzalem naar Jericho. Onderweg werd hij overvallen door rovers. Ze sloegen hem halfdood en beroofden hem van alles wat hij had. Daarna gingen ze weg en lieten hem zo liggen. 31 Er reisde toevallig ook een priester langs die weg. Hij zag de man wel liggen, maar liep met een boog om hem heen. 32 Daarna kwam er een tempeldienaar langs, maar ook hij liep met een boog om hem heen.[b] 33 Daarna kwam er een man uit Samaria langs.[c] Toen hij dichtbij was gekomen en hem zag, kreeg hij medelijden met hem. 34 Hij ging naar hem toe en verzorgde de wonden met olijf-olie en wijn. Daarna verbond hij hem, zette hem op zijn ezel en bracht hem naar een herberg. Daar verzorgde hij hem verder. 35 De volgende dag gaf hij de herbergier twee zilverstukken en zei tegen hem: 'Zorg voor deze man. En als zijn verzorging méér kost, dan zal ik je dat betalen wanneer ik terugkom.' 36 Wat denk je. Wie van deze drie mensen is nu een broeder geweest voor de man die door de rovers was overvallen?" 37 De wetgeleerde antwoordde: "De man die goed voor hem is geweest." Jezus zei tegen hem: "Ga, en doe hetzelfde."
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016