Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
2 Kijk, God is gekomen om mij te redden! Ik zal vertrouwen en niet bang zijn, want de Here is mijn kracht en mijn lied, Hij is mijn heil. 3 Wat is het een vreugde om te drinken uit zijn fontein van heil!’
4 Op die wonderbaarlijke dag zult u zeggen: ‘De Here zij gedankt! Geprezen zij zijn Naam! Vertel de wereld over zijn liefdevolle daden. Want Hij is machtig! 5 Zing voor de Here, want Hij heeft wonderbaarlijke dingen gedaan. Maak zijn glorie over de hele wereld bekend. 6 Laten alle inwoners van Jeruzalem met vreugde juichen, want groot en machtig is de Heilige van Israël, die onder u woont.’
8 Let op, want de ogen van de Oppermachtige Here zijn vol toorn op het zondige volk Israël gericht en Ik zal het ontwortelen en overal ter wereld uitroeien. Toch heb Ik beloofd dat die uitroeiing niet totaal zal zijn. 9 Want Ik heb bevolen dat Israël als graan in een zeef door de andere volken moet worden gezeefd, maar dat daarbij geen enkele goede korrel verloren zal gaan. 10 Maar al deze zondaars onder mijn volk die zeggen: “God laat ons wel ongemoeid,” zullen door het zwaard sterven.
11 Uiteindelijk zal Ik het vervallen huis van David herbouwen, Ik zal de muren herstellen en opbouwen wat is neergehaald, Ik zal het in zijn oude glorie herstellen. 12 Israël zal de rest van Edom en alle volken die Mij toebehoren, in bezit krijgen.’ Want dat heeft de Here gezegd. Hij heeft alles in handen. 13 ‘Er komt een tijd dat de gewassen zo uitbundig zullen groeien dat de boer al gelijk na de oogst weer opnieuw ploegt en dat de terrassen met wijnstokken in de heuvels van Israël zullen druipen van zoete wijn! 14 Ik zal mijn volk Israël weer voorspoed geven en de verwoeste steden zullen worden herbouwd. Mijn volk zal ze weer gaan bewonen. Het zal wijngaarden en tuinen aanleggen, hun gewassen eten en hun wijn drinken. 15 Ik zal het stevig planten in het land dat Ik het heb gegeven, het zal niet opnieuw ontworteld raken,’ zegt de Here, uw God.
57 De dag kwam dat Elisabeths kind geboren werd en het was een jongen. 58 Natuurlijk kwamen haar buren en familieleden het al gauw te weten. Iedereen was blij omdat de Here zo goed voor haar was geweest. 59 Toen het kind acht dagen oud was, werd naar Joods gebruik zijn voorhuid weggesneden en kreeg hij zijn naam. Ieder die bij deze plechtigheid aanwezig was, dacht dat het kind net als zijn vader Zacharias zou heten. 60 Maar Elisabeth zei: ‘Nee! Hij moet Johannes heten.’ 61 ‘Johannes? Er is toch niemand in de hele familie die zo heet!’ zei men. 62 Ze vroegen de vader wat hij ervan vond. 63 Hij maakte hun duidelijk dat hij iets wilde hebben om op te schrijven. 64 Tot ieders verbazing schreef hij: ‘Zijn naam is Johannes.’ Op hetzelfde moment kon hij weer spreken en begon hij God te prijzen. 65 Dit maakte diepe indruk op de mensen. Overal in het bergland van Judea werd erover gesproken. 66 Ieder die het nieuws hoorde, nam het ter harte en zei: ‘Wat zal er van dat kind worden?’ Want het was duidelijk dat de Here iets bijzonders met hem voorhad.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.