Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Semicontinuous)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with sequential stories told across multiple weeks.
Duration: 1245 days
BasisBijbel (BB)
Version
Psalmen 63:1-8

Psalm 63

Een lied van David, toen hij in de woestijn van Juda was.

God, mijn God, wat verlang ik naar U!
Met hart en ziel verlang ik naar U,
zoals een dor en droog land verlangt naar water.
Ik heb U in uw heiligdom gezien.
Daar heb ik gezien hoe sterk en machtig U bent.
Uw liefde is mij meer waard dan het leven.
Ik zal U prijzen.
Mijn leven lang wil ik U prijzen.
Ik zal mijn handen naar U opsteken.
Bij U voel ik mij net zo tevreden als na een heerlijke maaltijd.
Ik zing blij over U.
Als ik 's nachts wakker lig en aan U denk,
prijs ik U.
Want U heeft mij geholpen.
Veilig onder uw vleugels zing ik vrolijk voor U.

Numeri 13:1-2

Mozes stuurt twaalf verkenners uit

13 De Heer zei tegen Mozes: "Stuur verkenners Kanaän in. Ze moeten het land verkennen dat Ik aan de Israëlieten zal geven. Stuur van elke stam één man. Elke man moet een leider van zijn stam zijn."

Numeri 13:17-14:9

17 Mozes stuurde hen er op uit om het land te verkennen. Hij zei tegen hen: "Trek door het Zuiderland het bergland in. 18 Ga kijken wat voor land het is, en wat voor volk er woont. Of dat volk sterk is of zwak, en of ze met veel mensen zijn of met weinig. 19 Kijk of het land waarin dat volk woont goed is of slecht. En of er muren om hun steden staan of niet, of dat ze in tenten wonen. 20 Kijk of de grond goed is of slecht en of er bossen zijn of niet. Wees niet bang. Breng ook iets mee van de vruchten van het land." Het was toen net de tijd dat de eerste druiven rijp waren.

21 Ze vertrokken en verkenden het land vanaf de Zin-woestijn tot aan Rehob, waar de weg naar Hamat begint. 22 Ze trokken door het Zuiderland, tot aan Hebron. Daar woonden Ahiman, Sesai en Talmai, uit de familie van Enak.[a] (Hebron is zeven jaar eerder gebouwd dan Zoan in Egypte.) 23 Toen ze in het Eskol-dal gekomen waren, sneden ze daar een tak met een tros druiven af. Die tros was zó zwaar, dat ze hem met z'n tweeën aan een draagstok moesten dragen. Ook namen ze granaatappels en vijgen mee. 24 Ze noemden dat dal Eskol (= 'tros'), omdat ze daar de druiventros hadden afgesneden.

De verkenners komen terug

25 Na 40 dagen kwamen ze terug in het kamp in Kades in de Paran-woestijn. 26 Ze gingen naar Mozes en Aäron en het hele volk van de Israëlieten en vertelden wat ze allemaal hadden gezien. Ook lieten ze de vruchten van het land zien die ze hadden meegebracht. 27 Ze vertelden: "We kwamen in het land waar jullie ons heen gestuurd hadden, en ja, het is een prachtig en vruchtbaar land. Dit zijn de vruchten die daar groeien. 28 Maar het volk dat er woont, is sterk. En de steden zijn groot en hebben sterke muren. En we hebben er Enakieten gezien! Dat zijn reuzen! 29 In het Zuiderland wonen de Amalekieten, in de bergen de Hetieten, Jebusieten en Amorieten. Langs de zee en langs de Jordaan wonen de Kanaänieten."

30 Kaleb probeerde het volk rustig te krijgen, want door dit nieuws kwam het volk tegen Mozes in opstand. Hij zei: "We kunnen gerust optrekken en het land veroveren. Want we zullen hen verslaan." 31 Maar de andere verkenners zeiden: "We kunnen dat volk niet aanvallen! Zij zijn sterker dan wij!" 32 Ze strooiden onder de Israëlieten praatjes rond over het land dat ze verkend hadden. Ze zeiden: "We zullen niet in leven kunnen blijven in dat land waar we geweest zijn! En alle mensen die we daar hebben gezien, zijn heel erg groot. 33 We hebben er zelfs reuzen gezien: Enakieten. Met hen vergeleken zijn wij maar sprinkhanen, en zo dachten zij óók over ons!"

Het volk durft het land niet te veroveren

14 Toen begon het hele volk vreselijk te jammeren en te klagen. Ze huilden die hele nacht. En ze mopperden en klaagden tegen Mozes en Aäron: "Waren we maar in Egypte gestorven! Of in deze woestijn! Waarom brengt de Heer ons naar dit land? We zullen er gedood worden in de strijd! En onze vrouwen en kinderen zullen gevangen genomen worden! We kunnen maar beter naar Egypte teruggaan!" En ze zeiden tegen elkaar: "Laten we een andere leider kiezen en teruggaan naar Egypte!"

Toen lieten Mozes en Aäron zich voor de Heer op de grond vallen voor de ogen van het hele volk Israël. Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, twee van de verkenners, scheurden hun kleren als teken van verdriet. Ze zeiden tegen de Israëlieten: "Het land dat wij verkend hebben, is een prachtig en vruchtbaar land! Als de Heer met ons is, zal Hij het ons geven. Maar dan moeten jullie niet tegen Hem in opstand komen. En ook niet bang zijn voor het volk dat daar woont. We kunnen hen wel aan! Want ze hebben niemand die hen nog beschermt. Maar wíj hebben de Heer! Hij is met ons. Wees toch niet bang!"

Mattheüs 17:22-27

22 Toen ze samen in Galilea waren, zei Jezus tegen hen: "De Mensenzoon zal verraden worden en gevangen genomen worden. 23 De mensen zullen Hem doden. Maar op de derde dag zal God Hem weer levend maken." De leerlingen werden erg bedroefd.

Jezus en de tempelbelasting

24 Ze kwamen in Kapernaüm. Daar kwamen de mannen die de tempelbelasting ophalen[a] naar Petrus toe. Ze vroegen hem: "Betaalt je Meester de belasting voor de tempel wel?" 25 Petrus zei: "Natuurlijk." Toen Petrus thuiskwam, vroeg Jezus nog voordat Petrus iets had kunnen zeggen: "Wat denk je, Simon? Van wie vragen de aardse koningen belasting? Van hun zonen of van de andere mensen?" Petrus antwoordde: "Van de andere mensen." 26 Toen zei Jezus: "Dan hoeven de zonen dus geen belasting te betalen. 27 Maar we zullen die mannen niet kwaad maken. Ga naar het meer en gooi een vishaak in het water. De eerste vis die je vangt, moet je pakken. Als je zijn bek opendoet, zul je daarin een zilverstuk vinden. Pak het zilverstuk en betaal daarmee de belasting voor jou en voor Mij."

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016