Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
80 Een psalm voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘De Leliën.’ Deze psalm is door Asaf gemaakt, als een getuigenis.
2 Luister, Herder van Israël,
U leidt immers uw geliefde volk als een kudde schapen.
U woont boven de engelen.
Kom in al uw stralende heerlijkheid naar ons toe.
3 Laat uw kracht
de stammen Efraïm, Benjamin en Manasse
voorgaan en red ons.
4 O God, maak ons volk weer tot een eenheid.
Laat uw licht schijnen,
want dan zullen wij worden bevrijd.
5 Here, God van de hemelse legers,
blijft uw toorn nog lang gericht tegen uw volk,
ondanks onze gebeden?
6 Hun tranen doorweekten het brood dat zij aten
en mengden zich met het water dat zij dronken.
7 De omringende landen ruziën spottend over ons,
onze tegenstanders steken de gek met ons.
17 Alsof wij vuilnis zijn,
worden wij bedreigd door branden,
als U ons helpt,
kan de tegenstander niets meer doen.
18 Bescherm het volk van uw keuze,
de mensen die U tot een groot volk hebt gemaakt.
19 Dan zullen wij U niet meer verlaten.
Als U ons bevrijdt,
zullen wij U zoeken, loven en prijzen.
23 Welk ander volk op aarde heeft zulke zegeningen ontvangen als uw volk Israël? Want U hebt uw uitverkoren volk gered om uw naam eer te geven. U hebt grote wonderen gedaan en Egypte en haar goden verslagen. 24 U koos Israël voor altijd als uw volk en U werd onze God. 25 Here God, doe dan wat U beloofde aan mij en mijn nageslacht. 26 Ik bid dat U voor eeuwig zult worden geëerd omdat U de God van Israël bent en mijn nageslacht voor U bewaard zal blijven. 27 Want U hebt mij geopenbaard, o Here van de hemelse legers, God van Israël, dat ik de eerste ben van een gezegend nageslacht, daarom ben ik zo vrijmoedig geweest dit gebed uit te spreken. 28 Want U bent werkelijk God en uw woorden zijn waarheid. U hebt mij deze goede dingen beloofd, 29 doe daarom wat U mij hebt toegezegd! Zegen mijn familie voor eeuwig! Moge ons nageslacht altijd voor uw ogen blijven voortbestaan, want U, Here God, hebt het beloofd.’
31 Ik ben van de aarde en spreek de taal van de aarde. Hij komt uit de hemel en is belangrijker dan enig ander. Hij staat boven alle andere mensen. 32 Hij vertelt wat Hij gezien en gehoord heeft, maar niemand gelooft Hem. 33 Wie Hem wel gelooft, bevestigt daarmee dat God een en al waarheid is. 34 Hij is door God gestuurd en geeft de woorden van God door. God geeft Hem zijn Geest zonder beperking. 35 De Vader houdt van zijn Zoon en heeft Hem alle macht gegeven. 36 Wie zich aan de Zoon toevertrouwt, heeft eeuwig leven. Wie de Zoon ongehoorzaam is, zal dat leven niet ontvangen. Integendeel, de straf van God blijft op hem rusten.’
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.