Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Semicontinuous)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with sequential stories told across multiple weeks.
Duration: 1245 days
Het Boek (HTB)
Version
Psalmen 130

130 Een bedevaartslied.

Ik zit zo diep in de put, Here,
en ik roep naar U.
Luister naar mij, Here.
Laten uw oren naar mij luisteren.
Here, als U al onze zonden blijft onthouden,
kunnen wij immers niet blijven leven?
Maar ik weet dat U vergeeft,
zodat iedereen ontzag voor U zal hebben.
Ik verwacht alles van de Here.
Ik ken zijn woord en heb er alle vertrouwen in.
Ik zie uit naar de Here.
Ik zie naar Hem uit met nog meer verlangen
dan de nachtwachter uitkijkt naar de nieuwe morgen.
Laten de Israëlieten al hun vertrouwen op de Here stellen,
want de Here is rijk aan goedheid en liefde.
Hij zorgt voor de bevrijding.
Hij zal het volk Israël bevrijden
van al zijn zonden.

2 Samuël 13:37-14:24

37-39 Absalom vluchtte naar koning Talmai van Gesur, waar hij drie jaar bleef. Ondertussen begon David, die Amnons dood had verwerkt, steeds meer te verlangen naar zijn zoon Absalom.

Een pleitbezorgster voor Absalom

14 Legerbevelhebber Joab merkte hoe de koning ernaar verlangde Absalom weer te zien. 2,3 Daarom liet hij een vrouw uit Tekoa halen die bekend stond om haar wijsheid. Zij moest een audiëntie bij de koning vragen. Hij vertelde haar precies wat zij tegen hem moest zeggen. ‘Doe net alsof u rouwt,’ instrueerde Joab haar, ‘en draag rouwkleding. Maak uw haar in de war, alsof u al lange tijd in de rouw bent.’

Toen de vrouw voor de koning verscheen, liet zij zich voor hem op de grond vallen en riep: ‘Och koning! Help mij toch!’ 5,6 ‘Wat kan ik voor u doen?’ vroeg hij. ‘Ik ben weduwe,’ antwoordde zij, ‘en mijn twee zonen kregen ruzie op het land. Omdat er niemand bij was die hen uit elkaar kon halen, is een van beiden gedood. Nu wil mijn hele familie dat ik mijn overgebleven zoon uitlever om te worden gedood voor de moord op zijn broer. Maar als ik dat doe, heb ik geen zoon meer en zal de naam van mijn man van de aarde verdwijnen.’ ‘Laat dit maar aan mij over,’ zei de koning. ‘Ik zal ervoor zorgen dat hem geen haar wordt gekrenkt.’ Maar de vrouw zei: ‘Dank u wel, maar ik krijg de schuld, u gaat toch wel vrijuit.’ 10 ‘Maak u daarover maar geen zorgen,’ antwoordde de koning. ‘Als iemand protesteert, brengt u hem maar bij mij, ik kan u verzekeren dat hij u dan voortaan niet meer zal lastigvallen!’ 11 Toen zei zij: ‘Zweert u mij alstublieft bij God dat u niet zult toestaan dat iemand uit wraak mijn zoon kwaad doet. Ik wil niet dat nog meer bloed wordt vergoten.’ ‘Ik zweer bij God,’ zei David, ‘dat geen haar van het hoofd van uw zoon zal worden gekrenkt!’ 12 ‘Mag ik u nog één ding vragen?’ drong de vrouw aan. ‘Ga uw gang,’ zei hij. 13 ‘Waarom doet u niet net zoveel voor het volk van God als u hebt gezworen nu voor mij te zullen doen?’ vroeg zij. ‘Door deze beslissing te nemen, hebt u zichzelf beschuldigd, aangezien u hebt geweigerd uw eigen verbannen zoon naar huis te halen. 14 Wij moeten allemaal eens sterven. Onze levens lijken op water dat op de grond wordt uitgegoten, het kan niet weer worden opgeraapt. God neemt het leven niet weg, maar zoekt naar mogelijkheden zodat een verstotene niet voor altijd van Hem verstoten blijft. 15,16 Ik ben hier gekomen om te pleiten voor mijn zoon, omdat de levens van mij en mijn zoon worden bedreigd en ik zei tegen mijzelf: misschien zal de koning naar mij luisteren en ons redden van degene die een eind wil maken aan ons bestaan hier in Israël. 17 Ja, de koning zal ons onze vrede teruggeven. Ik weet dat u als een engel van God bent en dat u het goede van het kwade kunt onderscheiden. Moge God met u zijn.’

18 ‘Ik wil graag één ding weten,’ merkte de koning op. ‘Wat dan, mijn heer?’ vroeg de vrouw. 19 ‘Heeft Joab u naar mij toegestuurd?’ En de vrouw antwoordde: ‘Hoe zou ik dat kunnen ontkennen? Ja, Joab heeft mij gestuurd en precies verteld wat ik moest zeggen. 20 Hij deed dat om de zaak voor u in een ander licht te stellen. Maar u bent zo wijs als een engel van God en weet precies wat overal gebeurt!’

21 Daarop liet de koning Joab bij zich komen en zei: ‘Goed. Ga Absalom halen en breng hem hier.’ 22 Joab liet zich voor de koning op de grond vallen, dankte hem en zei: ‘Nu weet ik dat u om mij geeft! Want u hebt mijn verzoek ingewilligd!’ 23 Joab ging meteen naar Gesur en bracht Absalom mee terug naar Jeruzalem. 24 ‘Hij mag naar zijn eigen woning gaan,’ beval de koning, ‘maar hij mag niet hier komen, want ik wil hem niet zien.’

Romeinen 15:1-6

Gods genade voor alle volken

15 Als wij sterk zijn in ons geloof, moeten wij rekening houden met de gevoeligheid van anderen die minder sterk zijn. Wij moeten niet aan onszelf denken. Wij moeten de anderen aanmoedigen zodat zij ook sterk worden. Want ook Christus heeft niet zijn eigen belang gezocht. Van Hem staat in de Boeken: ‘de beledigingen die op God gericht waren, kwamen op mij terecht.’ De Boeken zijn geschreven om ons te leren. Wij lezen daar hoe mensen die God onder alles trouw bleven, steeds weer bemoedigd werden. En dat geeft ons nieuwe moed en goede hoop. Het is mijn vurige verlangen dat God, die ons volharding en moed geeft, ervoor zal zorgen dat u één van hart en ziel Christus zult volgen. Dan kunt u, eensgezind en eenstemmig, de God en Vader van onze Here Jezus Christus loven en prijzen.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.