Revised Common Lectionary (Complementary)
6 Een psalm van David voor de koordirigent. Te begeleiden met snarenspel en te zingen op de wijs van ‘De Achtste.’
2 O Here, nee, straf mij niet
in het vuur van uw toorn!
3 Heb medelijden met mij, Here,
want ik ben maar een zwak mens.
Genees mij,
want mijn lichaam is ziek
4 en mijn geest verward.
Laat mij toch snel weer tot mijzelf komen!
5 Kom, Here, red mijn ziel,
red mij door uw goedheid.
6 Want doden kunnen u geen eer bewijzen
en in het dodenrijk kan niemand U loven.
7 Het verdriet put mij uit,
elke nacht wordt mijn kussen nat van de vele tranen.
8 Mijn ogen staan dof
en mijn blik is duister
omwille van mijn vijanden.
9 Verdwijn uit mijn ogen, zondaars,
want de Here heeft mijn tranen gezien
10 en mijn smeken gehoord.
Hij zal mijn gebeden beantwoorden.
11 Al mijn vijanden zullen voor schut staan,
onverwachts in verwarring raken
en beschaamd de aftocht blazen.
Gods belofte van zegen
7 1,2 Wat vreselijk! Wat is het moeilijk een eerlijk mens te vinden! Zij zijn even schaars als druiven en vijgen na de oogst. Geen enkele tros, geen enkele vijg is overgebleven. De eerlijke mensen zijn van de aarde verdwenen, niet één rechtschapen man is achtergebleven. Er zijn alleen nog maar moordenaars over, die op hun eigen volksgenoot jacht maken. 3 Zij staan altijd klaar om kwaad te doen. Bestuursfunctionarissen en rechters eisen steekpenningen. De rijke koopt hen om en zegt wie zij moeten ruïneren. Zo verdraaien zij de rechtspraak. 4 De beste van hen is zo stekelig als een distel, de meest rechtschapene onder hen is krommer en verwrongener dan een doornhaag. Maar de dag van het oordeel komt snel naderbij. De tijd voor straf is bijna aangebroken. Angst, schrik en verwarring zal u dan overvallen.
5 Vertrouw niemand meer, zelfs niet uw beste vriend, ook uw vrouw kunt u niet in vertrouwen nemen. 6 Want de zoon minacht zijn vader, de dochter komt in opstand tegen haar moeder en de schoondochter tegen haar schoonmoeder. Ja, er zullen zelfs vijanden onder uw huisgenoten zijn.
7 Maar ik zal uitzien naar de Here. Van God zal ik mijn heil verwachten. Bij mijn God zal ik gehoor vinden.
Brieven aan de gemeenten
2 Efeze
Schrijf aan de boodschapper van de gemeente in Efeze:
Dit zijn de woorden van Hem die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt en tussen de zeven gouden kandelaars loopt: 2 Ik weet dat u veel goed doet, hard werkt en standvastig bent. Ik weet dat u geen slechte mensen kunt verdragen, u hebt die zogenaamde apostelen als leugenaars aan de kaak gesteld. 3 Ik weet dat u Mij dwars door alles heen trouw bent gebleven, u hebt het niet opgegeven. 4 Toch heb Ik één ding op u tegen. U hebt de liefde van vroeger opgegeven. 5 Denk er aan hoe diep u bent gevallen. Keer daarvan terug en doe weer dezelfde dingen als vroeger. Anders zal Ik uw kandelaar wegnemen. 6 Het is wel goed dat u de verderfelijke praktijken van de Nikolaïeten haat, want Ik haat ze ook.
7 Als u oren hebt, luister dan naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal Ik te eten geven van de boom die leven geeft en die in Gods paradijs staat.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.