Revised Common Lectionary (Complementary)
8 Steeds meer vol van uw kracht gaan zij verder
tot ze bij U komen in Jeruzalem.
9 Heer, God van de hemelse legers,
luister alstublieft naar mijn gebed!
Hoor hoe ik U roep, God van Jakob!
10 God, U die ons beschermt als een schild,
wilt U goed zijn voor de man die U tot koning heeft gezalfd.
11 Ik ben liever één dag op het plein voor uw tempel
dan duizend dagen ergens anders.
Ik sta liever bij de drempel van uw heiligdom,
dan dat ik woon bij mensen die zich niets van U aantrekken.
12 Heer, U bent de zon van ons leven,
U bent een schild dat ons beschermt.
U vergeeft en herstelt.
U zal altijd goed zijn voor de mensen die leven zoals U het wil.
De vingers die op de muur schrijven
5 Koning Beltsazar[a] organiseerde een grote feestmaaltijd voor al zijn ministers en bestuurders. Er kwamen wel duizend mensen. Samen met hen was hij aan het wijndrinken. 2 Toen hij veel gedronken had, liet hij de gouden en zilveren voorwerpen brengen die zijn grootvader Nebukadnezar uit de tempel in Jeruzalem had meegenomen. Hij wilde daaruit met zijn gasten en zijn vrouwen wijn drinken. 3 De gouden en zilveren voorwerpen die uit de tempel van Jeruzalem waren meegenomen, werden binnen gebracht. De koning, zijn ministers en zijn vrouwen dronken eruit. 4 Ze dronken wijn en prezen hun goden van goud, zilver, koper, ijzer, hout en steen.[b]
5 Op dat moment verschenen er op de muur van het paleis plotseling vingers van een mensenhand. Vlak bij de kandelaar schreven ze iets op de kalk van de muur. De koning staarde naar de schrijvende vingers. 6 Hij werd lijkwit. Hij wankelde van angst en schrik en zijn knieën knikten. 7 De koning schreeuwde dat zijn geleerden, tovenaars en waarzeggers moesten komen. Hij zei tegen hen: "Wie kan lezen wat daar op de muur is geschreven en kan uitleggen wat het betekent, krijgt van mij een kostbare paarse mantel en een gouden ambtsketen. En ik zal hem de op twee na hoogste heerser van mijn koninkrijk maken."
8 De geleerden kwamen naar de koning. Maar niemand van hen kon lezen wat er op de muur stond of uitleggen wat het betekende. 9 Koning Beltsazar was doodsbang en zag lijkwit. Zijn ministers werden er bang van. 10 Toen kwam de moeder van de koning de feestzaal binnen. Ze zei: "Mijn heer de koning, leef in eeuwigheid! U hoeft niet zo bang te zijn en zo wit te worden. 11 Want er is een man in uw koninkrijk in wie de geest van de heilige goden woont. In de tijd dat uw grootvader nog koning was, was hij bekend als een zeer wijs man. Want hij is zo wijs en verstandig als de goden. Uw grootvader Nebukadnezar had hem tot hoofd van de geleerden, tovenaars en waarzeggers gemaakt. 12 Dat was omdat hij zo wijs en verstandig was, dromen kon uitleggen en elk raadsel kon oplossen. Ik bedoel Daniël. Uw grootvader Nebukadnezar noemde hem Beltsazar. Laat Daniël roepen. Híj zal u uitleggen wat die woorden betekenen."
Adviezen voor de gemeente
5 Ik ben zelf een leider in de gemeente. En ik heb zelf gezien hoe Christus heeft geleden. En net als jullie zal ik mijn deel krijgen van de heerlijke hemelse dingen die nog komen. 2 Daarom moedig ik de leiders in jullie gemeente aan, om als goede herders voor Gods kudde te zorgen. Zorg goed voor je gemeente. Niet omdat iemand jullie daartoe dwingt, maar uit vrije wil, omdat God dat van jullie vraagt. Ook niet omdat jullie denken daardoor rijk te kunnen worden, maar omdat jullie God graag willen gehoorzamen. 3 En doe het niet om over anderen te kunnen heersen, maar om een voorbeeld te zijn voor de gemeente. 4 En als dan de Grote Herder komt, zal Hij jullie je hemelse, eeuwige beloning geven.
5 Jonge mensen, wees gehoorzaam aan de leiders in de gemeente. Wees bescheiden tegen elkaar. Want God is tegen trotse mensen. Maar voor bescheiden mensen is Hij vriendelijk en goed.
6 Gehoorzaam God van harte. Dan zal Hij jullie eren als daarvoor het juiste moment is gekomen. 7 Gooi alles waar je je zorgen over maakt maar in Gods handen, want Hij zorgt voor je.
8 Wees verstandig en let goed op. Jullie vijand, de duivel, loopt rond als een brullende leeuw die een prooi zoekt. Hij zoekt wie hij kan verslinden. 9 Verzet je tegen hem, sterk in je geloof. Vergeet niet dat je broeders en zusters over de hele wereld dezelfde problemen meemaken als jij.
10 Maar de God die één en al liefde en goedheid is, heeft jullie in Christus geroepen om voor eeuwig bij Hem te zijn. Hij zal jullie, na een korte tijd van lijden, volmaakt en sterk maken. 11 Van Hem is alle eer en macht, voor eeuwig! Amen! Zo is het!
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016