Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

M’Cheyne Bible Reading Plan

The classic M'Cheyne plan--read the Old Testament, New Testament, and Psalms or Gospels every day.
Duration: 365 days
Het Boek (HTB)
Version
Leviticus 17

Verbod om bloed te eten

17 1,2 De Here gaf Mozes de volgende aanvullende voorschriften voor Aäron en de priesters en het gehele volk Israël: 3,4 ‘Iedere Israëliet die een os, lam of geit slacht in of buiten het kamp in plaats van het dier bij de ingang van de tabernakel te brengen, is schuldig omdat hij bloed heeft vergoten. Hij zal uit het volk worden verstoten. Het is de bedoeling dat de Israëlieten hun offers niet meer in het open veld brengen, maar ze naar de priester brengen bij de ingang van de tabernakel, zodat deze het als een vredeoffer aan de Here kan offeren.

De priester kan dan het bloed sprenkelen op het altaar van de Here bij de ingang van de tabernakel en het vet als een aangenaam offer voor de Here verbranden. De mensen zullen dan niet meer in het veld aan boze geesten offeren en deze daardoor overspelig nalopen. Dit zal een altijd geldende wet voor u zijn, van generatie op generatie. 8,9 Ik herhaal: ieder, zowel een Israëliet als een buitenlander die bij u woont, die een brandoffer of een ander soort offer ergens anders brengt dan bij de ingang van de tabernakel, waar het aan de Here wordt geofferd, zal worden verstoten.

10 En Ik zal mijn gelaat keren tegen ieder, ongeacht Israëliet of buitenlander die bij u woont, die—in welke vorm dan ook—bloed eet. Ik zal hem verstoten uit het volk. 11 Want de ziel van het vlees zit in het bloed en Ik heb u het bloed gegeven om op het altaar te sprenkelen als verzoening voor uw zielen, het is het bloed dat voor de ziel verzoening doet. 12 Dat is de bedoeling van mijn wet voor het volk Israël dat noch zij noch een vreemdeling die bij hen woont, bloed mogen eten. 13 Ieder die op jacht gaat (zowel Israëliet als buitenlander die bij u woont) en een dier of een vogel doodt die mag worden gegeten, moet het bloed laten weglopen en het bedekken met aarde. 14 Want in het bloed is de ziel. Daarom heb Ik het volk Israël gezegd nooit bloed te eten, want de ziel van elke vogel en elk dier is in zijn bloed. Daarom moet ieder die bloed eet, worden verstoten. 15 En als iemand, Israëliet of buitenlander, eet van het lichaam van een dier dat is gestorven of door een wild dier is verscheurd, moet hij zijn kleren wassen en zich baden en hij zal onrein zijn tot de avond, daarna is hij weer rein. 16 Maar als hij zijn kleren niet wast en zich niet baadt, zal hij zelf de gevolgen van zijn zonde dragen.’

Psalmen 20-21

20 Een psalm van David voor de koordirigent.

Ik bid dat de Here u
in moeilijke tijden zal antwoorden,
dat de naam van de God van Jakob
u sterk zal maken.
Ik bid dat Hij
u te hulp komt vanuit zijn heiligdom
en u steunt vanuit Jeruzalem.
Ik bid dat Hij Zich
al uw offers zal herinneren
en uw brandoffer met blijdschap zal aannemen.
Ik bid dat Hij
u geeft wat uw hart verlangt
en dat Hij al uw plannen laat gelukken.
Wij willen juichen
over de overwinningen die U geeft
en in de naam van onze God
de vlaggen omhoogsteken.
Ik bid dat de Here
al uw verlangens zal vervullen.
Ik weet nu zeker
dat de Here de koning die Hij heeft gezalfd,
zal laten overwinnen.
Vanuit de hemel geeft Hij
hem altijd antwoord.
Dat blijkt uit
de machtige daden die Hij doet.
Sommige mensen verwachten
alles van hun strijdwagens,
anderen snoeven over hun paarden,
maar wij stellen onze verwachting
op de naam van de Here, die onze God is.
Die anderen komen
allemaal ten val,
maar wij blijven overeind
en kunnen standhouden.
10 Och Here,
geef onze koning de overwinning!
Ik bid dat de Here zal antwoorden
wanneer wij tot Hem roepen.

21 Een psalm van David voor de koordirigent.

Here, de koning verheugt zich
over uw macht,
met vreugde spreekt hij
over het heil dat U geeft.
U vervulde
zijn grootste wens.
Wat hij U vroeg,
hebt U hem niet geweigerd.
U komt hem tegemoet
met overvloed
en geeft hem
een prachtige gouden kroon.
Hij vroeg U
te mogen leven,
dat stond U hem toe
tot in hoge ouderdom.
Dankzij U
is hij beroemd en geëerd.
U gaf hem
aanzien en majesteit.
U zegent hem rijk
en geeft hem
een hart vol blijdschap.
Allemaal omdat de koning
op de Here vertrouwt,
door de goedheid en de liefde
van God, de Allerhoogste,
faalt hij niet.
Here, U weet uw vijanden te vinden.
Wie U haten,
zullen niet aan U ontkomen.
10 Wanneer U komt, Here,
zullen zij door uw toorn verbranden,
U zult hen vernietigen.
In het vuur zullen zij omkomen.
11 Zelfs hun kinderen
zult U wegdoen van deze aarde
en hun nageslacht zal niet bestaan.
12 Als zij proberen U kwaad te doen
en slechte plannen maken,
zal dat hun niet lukken.
13 U laat hen vluchten,
U richt uw pijlen op hun gezicht.
14 Toon uw kracht, Here,
dan zullen wij
liederen zingen tot uw eer.

Spreuken 31

31 Koning Lemuël van Massa schreef de levenslessen op die zijn moeder hem leerde.

Wat zal ik je vertellen, mijn zoon, die uit mij geboren werd, om wie ik zoveel geloften deed?
Lever jezelf niet uit aan de vrouwen en zet je zinnen niet op oorlogvoering en het veroveren van koninkrijken.
Het is niet goed als koningen te veel wijn drinken, Lemuël, en drankzucht past niet bij hen,
want als de koning te veel drinkt, loopt hij gevaar de rechtvaardigheid uit het oog te verliezen, wat de onderdrukten kan benadelen.
Geef sterke drank maar aan iemand die in de put zit, wijn aan iemand die erg verdrietig is,
want wanneer zij drinken, vergeten zij hun armoede en zorgen.
Kies de kant van de onmondigen, van hen die buiten hun schuld gevaar lopen.
Spreek en vel een rechtvaardig vonnis, geef de onderdrukten en noodlijdenden hun recht.
10 Wie is zo gelukkig een goede vrouw te vinden? Zij is immers veel meer waard dan de duurste edelstenen?
11 Haar man vertrouwt volledig op haar en het zal hem aan niets ontbreken.
12 Zij benadeelt hem nooit, doet haar hele leven goed.
13 Ze zoekt wol en vlas, die ze met rappe handen verwerkt.
14 Zoals een koopman zijn handelsschepen uitzendt, zorgt zij dat zij over al het nodige beschikt, ook al moet dat van ver komen.
15 In de vroege morgen, wanneer het nog donker is, staat zij op en zorgt dat haar gezin en het personeel kunnen eten.
16 Als zij haar zinnen heeft gezet op een bepaalde akker, krijgt zij hem ook, met wat zij verdient plant ze een wijngaard.
17 Vlijtig gaat zij aan het werk, zij is met opgestroopte mouwen aan de slag.
18 Zij merkt dat haar werk vruchten afwerpt en het is dan ook vaak nacht voordat zij gaat slapen.
19 Snel schieten haar handen over haar spinnewiel, vaardig schikken zij het vlas.
20 Ze staat altijd klaar om een noodlijdende te helpen, iedereen kan op haar hulp rekenen.
21 Zij maakt zich geen zorgen om haar gezin wanneer de winter komt, want zij heeft voor mooie en warme kleding gezorgd.
22 Zij maakt voor zichzelf prachtige tapijten en draagt kleren van fijn linnen en prachtig gekleurde stoffen.
23 Haar man is een gezien figuur op de plaatsen, waar recht wordt gesproken en is een van de leiders van het land.
24 Zij maakt linnen kleding en verkoopt die en levert gordels aan de koopman.
25 Kracht en waardigheid stralen van haar af en zij ziet elke nieuwe dag met vertrouwen tegemoet.
26 Uit haar woorden spreekt wijsheid en de wil om goed te doen.
27 Zij weet precies wat in haar huishouding gebeurt en op luiheid zul je haar niet betrappen.
28 Haar kinderen kijken tegen haar op en haar man prijst zich gelukkig en zegt:
29 ‘Er zijn veel goede vrouwen, maar jij overtreft ze allemaal!’
30 Uiterlijke schoonheid is bedrieglijk en verdwijnt, maar een vrouw die ontzag heeft voor de Here, verdient bewondering en lof.
31 Haar goede daden zullen haar eer en erkenning opleveren, zelfs van hooggeplaatste mensen.

1 Timotheüs 2

Aanwijzingen voor het bidden

Wat ik van je vraag, komt hierop neer: bid veel voor alle mensen, smeek en dank God voor hen. Bid zo ook voor koningen en alle anderen die een hoge positie hebben, opdat wij in rust en vrede mogen leven en de Here vrij in alles kunnen dienen. Dat is goed en aangenaam voor God, onze Redder, want Hij wil dat alle mensen gered worden en het volgende zullen aannemen: er is maar één God en er is maar één bemiddelaar tussen God en de mensen, de mens Jezus Christus, die voor die bemiddeling zijn leven gegeven heeft. God heeft deze boodschap op het juiste moment aan de wereld bekendgemaakt. Ik ben uitgekozen—daar kan geen twijfel over bestaan—als Gods boodschapper en apostel om vreemde volken de waarheid te vertellen en hun te leren dat zij door het geloof gered kunnen worden.

Daarom wil ik dat als mannen hun handen opheffen om te bidden, zij eerlijk en oprecht zijn, zonder enige twijfel of bitterheid in hun hart. En de vrouwen moeten bescheiden zijn, nuchter en netjes in hun kleding en gedrag. 10 Gelovige vrouwen moeten opvallen door hun vriendelijkheid en goedheid, niet door opvallende kapsels, sieraden of dure kleren. 11 Vrouwen moeten nederig zijn en rustig luisteren naar wat hun geleerd wordt. 12 Ik laat niet toe dat een vrouw een man onderwijst of de baas over hem is. Zij moet zich in de samenkomsten rustig houden, 13 omdat God eerst Adam heeft gemaakt en pas daarna Eva. 14 Omdat Eva, en niet Adam, zich heeft laten verleiden en Gods gebod heeft overtreden. 15 Maar God zal haar daarvan bevrijden door haar vermogen kinderen te baren, als zij tenminste op Hem blijft vertrouwen en een rustig leven leidt, vol liefde en soberheid.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.