Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Book of Common Prayer

Daily Old and New Testament readings based on the Book of Common Prayer.
Duration: 861 days
Het Boek (HTB)
Version
Psalmen 28

28 Door David.

Ik roep naar U, Here, mijn rots.
Keer U niet zonder te spreken van mij af.
Want als U tegen mij blijft zwijgen,
zal ik sterven.
Luister toch naar mijn luide smeekbeden.
Ik hef mijn handen naar U omhoog in uw heiligdom.
Vernietig mij niet samen met de goddelozen
of met andere misdadigers.
Die spreken wel vriendelijk met anderen,
maar in hun hart haten zij hen.
Geef hun wat zij verdienen, loon naar werken.
Vergeld hun naar hun handelwijze.
De Here zal hen vernietigen
en niet meer herstellen,
omdat zij geen oog hebben voor wat Hij doet
en niets begrijpen van zijn werken.
Ik loof de Here,
want Hij heeft mijn luide smeekbeden gehoord.
De Here geeft mij zijn kracht,
Hij is het schild waarachter ik schuil.
Mijn hart heeft op Hem vertrouwd
en Hij heeft mij geholpen.
Mijn hart juicht en ik prijs Hem met mijn lied.
De Here geeft zijn volk kracht.
Hij is een beschermende vesting
voor hem die Hij heeft gezalfd.
Maak uw volk vrij en zegen wie van U zijn.
Zorg voor hen als een herder voor zijn schapen
en bescherm hen tot in eeuwigheid.

Psalmen 30

30 Een psalm van David. Een speciaal lied voor de inwijding van de tempel.

Ik geef U alle eer en lof, Here,
want U hebt mij uit de put gehaald.
U zorgde ervoor dat mijn vijanden
geen leedvermaak over mij konden hebben.
Naar U heb ik geroepen om hulp,
Here, mijn God,
en U hebt mij genezen.
U gaf mij het leven terug
en redde mij van de dood.
Ik hoefde nog niet te sterven.
Laten al zijn volgelingen
psalmen zingen voor de Here
en zijn heilige naam loven en prijzen.
Want zijn toorn
duurt niet lang,
maar zijn liefde
mogen wij ons hele leven ervaren.
ʼs Avonds
is er droefheid,
maar ʼs morgens
klinkt gejuich.
In mijn overmoed dacht ik altijd
dat mij nooit iets zou overkomen,
want U, Here, hield van mij
en ik stond stevig als een berg.
Maar zodra U Zich voor mij verborg,
was ik alle houvast kwijt.
Ik riep U, Here,
en ik smeekte U om genade:
10 ‘Wat heeft het voor zin
als ik sterf en begraven word?
Het stof kan U niet eren en prijzen
of vertellen over uw trouw!
11 Luister toch, Here, geef mij genade.
Och Here, wilt U mij helpen?’
12 U veranderde mijn droevig gebed
in een blij danklied.
U nam mij mijn rouwkleding af
en bekleedde mij met vreugde.
13 Zodat ik voortdurend lofliederen voor U zou zingen.
Here, mijn God,
ik zal U altijd blijven prijzen.

2 Kronieken 24:17-22

17,18 Maar na de dood van Jojada kwamen de leiders van Juda bij koning Joas om hem te eren en zij verleidden hem ertoe de tempel van de God van hun voorouders de rug toe te keren en in plaats daarvan schandelijke afgodsbeelden te gaan vereren. Daarom richtte de toorn van God zich opnieuw op Juda en Jeruzalem, vanwege de schuld die zij op zich hadden geladen. 19 God stuurde daarom profeten die hen weer moesten terugbrengen bij de Here, maar niemand wilde naar hen luisteren. 20 Toen kwam de Geest van God over Zacharia, de zoon van Jojada. Hij belegde een bijeenkomst voor alle burgers en zei: ‘God wil weten waarom u zijn geboden niet gehoorzaamt. Want als u dat niet doet, zal alles mislukken wat u wilt ondernemen. U hebt de Here verlaten en nu heeft Hij u ook verlaten.’ 21 Het volk beraamde toen een plan om Zacharia te vermoorden en uiteindelijk gaf koning Joas zelf het bevel dat hij moest worden gestenigd op het voorplein van de tempel. 22 Op die manier ‘beloonde’ koning Joas Jojada voor zijn liefde en trouw: hij doodde zijn zoon. Zachariaʼs laatste woorden voor zijn terechtstelling waren: ‘Here, kijk naar wat zij doen en zet het hun betaald.’

Handelingen 6:1-7

De apostelen stellen extra mensen aan

Toen er steeds meer mensen bijkwamen die in Jezus geloofden, ontstond er op een gegeven ogenblik ontevredenheid bij de Griekssprekende gelovigen. Zij klaagden dat de Hebreeuwssprekenden het dagelijks voedsel niet eerlijk verdeelden. De weduwen uit hun groep kregen minder dan de anderen. De twaalf apostelen riepen alle gelovigen bijeen. ‘Wij kunnen niet alles tegelijk,’ zeiden zij. ‘Als wij het voedsel moeten uitdelen, hebben wij geen tijd meer om erop uit te gaan en Gods boodschap door te geven. Dat lijkt ons niet goed. Daarom willen wij enkele geschikte mannen aanstellen, die deze taak van ons kunnen overnemen. Kies er zeven uit die goed bekend staan: wijze, verstandige mannen, vol van de Heilige Geest. Wijzelf zullen al onze tijd besteden aan het bidden, het spreken over Gods boodschap en het onderwijzen.’ Zij vonden het allemaal een goed voorstel en kozen zeven mannen uit: Stefanus (een man vol van de Heilige Geest en met een groot geloof), Filippus, Prochorus, Nikanor, Timon, Parmenas en Nikolaüs (iemand uit Antiochië die voordat hij christen werd al tot het Joodse geloof was overgegaan). De mannen werden aan de apostelen voorgesteld. Die baden voor hen en legden de handen op hen.

Gods boodschap kreeg steeds meer bekendheid. In Jeruzalem nam het aantal volgelingen van Jezus sterk toe. Ook veel priesters gaven gehoor aan de oproep in Jezus te gaan geloven.

Psalmen 118

118 Prijs de Here, want Hij is een goede God.
Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
Laat eerst het volk van Israël zeggen:
‘Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.’
Laat dan het nageslacht van Aäron zeggen:
‘Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.’
En laat nu ieder die ontzag heeft voor de Here, zeggen:
‘Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.’
Toen ik het heel erg moeilijk had,
heb ik de Here aangeroepen.
Hij heeft mij antwoord gegeven en mij bevrijd.
Ik kon het allemaal weer aan.
De Here is dicht bij mij,
ik ben nergens meer bang voor.
Want wat kan een mens mij nu nog aandoen?
De Here is dicht bij mij en mijn vrienden,
daarom kan ik neerzien op mijn tegenstanders.
Het is het beste te leven onder de bescherming van de Here,
dat biedt meer zekerheid
dan wanneer men op mensen vertrouwt.
Het is het beste te leven onder de bescherming van de Here,
dat biedt meer zekerheid
dan wanneer men het verwacht van machthebbers.
10 Toen ik van alle kanten werd ingesloten,
heb ik de vijand neergeslagen in de naam van de Here.
11 Toen zij mij omringden,
heb ik ze in de naam van de Here neergeslagen.
12 Het leek wel alsof ik door een zwerm bijen werd aangevallen,
maar ik heb ze uitgerookt,
ik heb hen neergeslagen in de naam van de Here.
13 U hebt mij flink te pakken gehad,
ik was zelfs gevallen.
Maar de Here hielp mij.
14 De Here is mijn kracht
en ik zing een loflied voor Hem.
Hij heeft mij bevrijd.
15 Luister!
Vanuit de huizen van de gelovigen
klinken overwinningsliederen en lofzangen.
De rechterhand van de Here
is sterk en doet grote dingen.
16 De rechterhand van de Here
helpt mensen overeind.
De rechterhand van de Here
is sterk en doet grote dingen.
17 Ik kom niet om in de strijd,
maar zal overleven
en iedereen vertellen wat de Here heeft gedaan.
18 De Here heeft mij pijnlijk gestraft,
maar Hij heeft mij in leven gelaten.
19 Laat mij zien waar de rechtvaardigheid is,
dan zal ik daar naar binnen gaan.
Ik wil de Here prijzen.
20 De rechtvaardigheid is waar de Here woont,
de gelovigen mogen bij Hem komen.
21 Ik prijs U, want U hebt mij gehoord
en geantwoord. U hebt mij gered.
22 De steen die door de bouwers was afgekeurd,
is juist de hoeksteen geworden.
23 Zo heeft de Here het gewild
en wij zien dat als een groot wonder.
24 Deze dag heeft de Here gemaakt,
het is goed dat wij deze dag jubelen
en grote blijdschap ervaren.
25 Here, geef ons bevrijding!
Here, geef ons welvaart.
26 Gezegend is hij
die komt in de naam van de Here.
Wij zegenen u vanuit het huis van de Here.
27 De Here is onze God.
Hij zorgt ervoor dat wij in het licht kunnen leven.
Zet de lofoffers maar vast klaar naast het altaar.
Bind ze eraan vast.
28 U bent mijn God,
ik zal U prijzen.
Mijn God, U bent de Allerhoogste!
29 Prijs de Here,
Hij is een goede God!
Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.

Handelingen 7:59-8:8

59 Terwijl de stenen hem troffen, bad Stefanus: ‘Here Jezus, neem mijn geest bij U.’ 60 Hij viel op zijn knieën en riep: ‘Here, reken hun dit kwaad niet toe!’ Met deze woorden op de lippen stierf hij.

Steeds meer volgelingen van Jezus in Samaria

Saulus was het helemaal eens met het vonnis over Stefanus. Vanaf die dag kwamen de volgelingen van Jezus in Jeruzalem onder zware druk te staan. Zij werden zo hevig vervolgd dat zij moesten vluchten naar Judea en Samaria. Alleen de apostelen bleven nog in de stad. Enkele gelovige mannen begroeven Stefanus en rouwden over hem. Saulus deed zijn uiterste best de volgelingen van Jezus uit te roeien. Hij drong, niets en niemand ontziend, hun huizen binnen, sleurde mannen en vrouwen naar buiten en zette hen in de gevangenis.

De volgelingen die uiteengejaagd waren, spraken overal over Jezus en vertelden wat Hij had gedaan. Filippus bijvoorbeeld, ging naar de stad Samaria en vertelde dat Jezus de Christus is. De mensen die naar hem luisterden en zagen welke buitengewone dingen hij deed, hielden zich aan wat hij zei. Boze geesten gingen, onder luid geschreeuw, weg uit de vele mensen die er last van hadden. Vele lammen en kreupelen werden genezen. Het was dan ook niet verwonderlijk dat er grote vreugde in de stad heerste.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.