3,948 Bible results for “all” from 
Het Boek.dropdown
 Results 1-25. 
Filter by dropdown
dropdown
results per page
  1. U hoeft alleen sterk en moedig te zijn en heel de wet die Mozes u gaf, letterlijk te gehoorzamen. Als u dat doet, zal alles wat u onderneemt, gelukken.
  2. Houd het volk deze wetten steeds voor en denk er zelf dag en nacht over na, zodat u zeker weet dat u ze volledig naleeft. Want alleen dan zult u slagen.
  3. blijf bij hen tot de verovering is voltooid en uw broeders zich ook in alle rust kunnen vestigen. Pas dan mag u zich hier aan de oostzijde van de Jordaan vestigen.’
  4. Zij zei: ‘Ik weet heel goed dat uw God mijn land aan u gaat geven. Wij leven in grote angst voor u. Alle inwoners van dit land zijn verlamd door angst en radeloos.
  5. Geen wonder dat wij bang zijn! Niemand heeft nog de moed te vechten als hij dat allemaal heeft gehoord. Want uw God regeert als God boven in de hemelen en beneden op de aarde.
  6. ‘De Here zal ons vast en zeker het hele land in handen geven,’ zeiden zij, ‘want alle inwoners zijn nu al vreselijk bang voor ons.’
  7. De overtocht door de Jordaan

    De volgende morgen in alle vroegte, verlieten Jozua en het hele volk Sittim. Diezelfde avond bereikten zij de oever van de Jordaan, waar zij enige dagen hun kamp opsloegen alvorens over te steken.
  8. Vertel hun hoe de Here, onze God, de rivier voor onze ogen liet opdrogen en deze droog hield tot wij allemaal waren overgestoken! Het is hetzelfde wonder dat de Here veertig jaar geleden bij de Rietzee deed.
  9. Hij deed dit opdat alle volken op aarde zullen beseffen, dat de Here de Almachtige God is en zij allen Hem zullen vereren.’
  10. De Here droeg Jozua in die tijd op alle mannelijke Israëlieten te besnijden. De Here beval dat voor dit doel stenen messen moesten worden gemaakt. Daarop maakte Jozua scherpe messen en besneed de Israëlieten op de plaats, die ‘de heuvel van de voorhuiden’ werd genoemd.
  11. Deze besnijdenis was nodig, omdat alle mannen die bij het vertrek uit Egypte oud genoeg waren om wapens te dragen, waren besneden en tegelijk met de hele generatie die gedurende die jaren in de woestijn was, waren gestorven. Maar alle jongens die in de woestijn werden geboren, waren niet besneden.
  12. Want veertig jaar lang had het volk van Israël rondgetrokken in de woestijn. Net zolang tot alle mannen die bij het vertrek uit Egypte oud genoeg waren om een wapen te dragen, waren gestorven. Zij waren immers ongehoorzaam geweest aan de Here en Hij had gezworen dat zij geen voet zouden zetten in het land dat Hij Israël had beloofd, een land dat overvloeide van melk en honing.
  13. Wanneer zij dan een lang, hard hoorngeschal laten horen, moet het hele volk hard juichen, waarna de muren van de stad zullen instorten. Daarna moet u van alle kanten de stad binnenvallen.’
  14. Vóór die tijd had Jozua zijn mensen gezegd: ‘De stad en alles wat daarin is, moet voor de Here worden vernietigd, maar alleen de prostituee Rachab en allen die in haar huis zijn, mogen in leven blijven omdat zij de spionnen heeft beschermd.
  15. Alle zilveren, gouden, koperen en ijzeren voorwerpen moeten aan de Here worden gegeven en naar zijn schatkamer worden gebracht, al het overige moet worden vernietigd.
  16. Toen de ramshoornen schalden, juichte het volk en daarop stortte de stadsmuur in. De Israëlieten stroomden van alle kanten de stad binnen en namen haar in.
  17. Zij vernietigden alles: mannen en vrouwen, jong en oud, ossen, schapen, ezels, letterlijk alles.
  18. Daarna legden de Israëlieten de hele stad in de as. Alleen het goud, het zilver en de koperen en ijzeren voorwerpen werden bewaard in de schatkamer van de Here.
  19. De ongehoorzaamheid van Achan

    Maar er was zonde onder de Israëlieten. Gods bevel dat alles moest worden vernietigd, was niet door iedereen opgevolgd. Achan, de zoon van Karmi, de zoon van Zabdi, de zoon van Zerach, uit de stam van Juda, had namelijk een deel van de buit voor zichzelf gehouden. Daarom werd de Here woedend op het volk Israël.
  20. Degene die heeft gestolen wat aan de Here toebehoort, zal samen met zijn familieleden worden verbrand. Hij heeft het verbond van de Here geschonden en een vloek over alle Israëlieten gebracht.” ’
  21. De volgende dag liet Jozua al heel vroeg alle stammen van Israël aantreden en de stam van Juda werd aangewezen.
  22. Zij brachten alles naar Jozua en de Israëlieten en legden het voor het oog van de Here op de grond.
  23. Daarna namen Jozua en de andere Israëlieten Achan, het zilver, de mantel, de staaf goud, zijn zonen, dochters, ossen, ezels, schapen, zijn tent en alles wat hij bezat mee naar het dal van Achor.
  24. Zo zullen wij hen achter ons aan laten komen totdat zij allemaal de stad uit zijn. Zij zullen dan denken dat wij net als de eerste keer op de vlucht slaan.
  25. De volgende morgen bracht Jozua in alle vroegte zijn mannen op de been en ging op weg naar Ai, vergezeld door de leiders van Israël.
Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.

97 topical index results for “all”

AHIHUD : A prince of Asher, assists in allotting the land of Canaan among the tribes (Numbers 34:27)
ASSYRIA : Alliances with, sought by Judah and Israel (Hosea 5:13)
CHUB : A people who were an ally tribe to Egypt, and probably inhabited Africa (Ezekiel 30:5)
DOR : Allotted to the tribe of Manasseh, although it was situated in the territory of the tribe of Asher (Joshua 17:11; Judges 1:27)
EN-GEDI : A city allotted to the tribe of Judah (Joshua 15:62)
ETHER : Subsequently allotted to the tribe of Simeon (Joshua 19:7)