Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
40 Daarom werd U woedend op uw volk.
U walgde van hen.
41 U gaf hen in de macht van andere volken.
Hun vijanden heersten over hen.
42 Hun vijanden waren wreed voor hen.
Ze moesten veel lijden.
43 Heel vaak heeft U hen gered.
Maar steeds opnieuw waren ze U ongehoorzaam.
Ze zakten steeds dieper weg in hun eigen slechtheid.
44 Maar als U hun moeilijkheden zag,
als U hun gekreun hoorde,
45 dan dacht U weer aan het verbond dat U met hen had gesloten.
Dan had U weer medelijden met hen,
omdat U goed en liefdevol bent.
46 Daarom zorgde U ervoor
dat de mensen die hen gevangen hielden hen weer vrij lieten.
47 Heer God, red ons!
Breng ons weer terug naar ons land.
Dan zullen we U prijzen.
48 U bent de Heer, de God van Israël.
U zullen we voor eeuwig prijzen.
Zeg allemaal "Amen! Prijs de Heer!"
17 Pak al je spullen in om de stad uit te vluchten, bewoners van Jeruzalem! 18 Want de Heer zegt: 'Deze keer slinger Ik de bewoners van dit land weg als stenen uit een slinger. Ik zal hen in grote moeilijkheden brengen. Want alleen dan zullen ze weer bij Mij terugkomen.' "
Jeremia's verdriet over alles wat er gaat gebeuren
19 Jeremia zegt: Ik heb zo'n verdriet! Ik heb zo'n pijn! Maar we moeten het verdragen. 20 Ons leven stort in als een tent waarvan de touwen zijn losgerukt. De bewoners zijn uit het land vertrokken. Niemand zal ons nog helpen. 21 De leiders, de herders van dit volk, zijn dwaas. Ze willen niet teruggaan naar de Heer. Daarom nemen ze onverstandige besluiten en is hun hele kudde uit elkaar geslagen. 22 We horen geruchten en beangstigend nieuws uit het noorden! Er wordt gezegd dat alle steden van Juda verwoest zullen worden. Er zullen alleen nog jakhalzen wonen.
23 Ik weet, Heer, dat de mensen niet zelf mogen kiezen hoe ze leven. Ik weet dat wij niet zelf mogen bepalen wat we doen. 24 Heer, U mag ons straffen als dat nodig is. Maar straf ons niet zo zwaar als we verdiend hebben. Anders blijft er niets van ons over. 25 Stort uw volle woede maar uit over de volken die U niet kennen, over de mensen die U niet aanbidden. Want ze hebben ons verslonden. Ze hebben ons helemaal vernietigd. En ze hebben ons mooie land veranderd in een wildernis!"[a]
Jezus waarschuwt de mensen voor de wetgeleerden
45 Alle mensen hoorden hoe Jezus daarna tegen de leerlingen zei: 46 "Pas op voor de wetgeleerden! Ze willen graag in mooie lange kleren rondlopen en op de markten gegroet worden. Ze houden ervan om bij de maaltijden op de beste plaatsen te zitten. In de synagoge willen ze op de voorste rij zitten. 47 Maar ze zetten arme weduwen hun huis uit! Zo kunnen die vrouwen amper leven. En om heel godsdienstig te lijken, zeggen ze wel mooie lange gebeden op. Daarom zullen ze een zwaardere straf krijgen!"
Jezus bij de geldkist
21 Toen Jezus opkeek, zag Hij hoe de rijke mensen geld in de geldkist van de tempel gooiden. 2 Er kwam ook een arme weduwe. Hij zag dat ze er twee koperen muntjes in gooide. 3 Hij zei: "Luister goed! Ik zeg jullie dat deze arme vrouw het meest in de geldkist heeft gedaan van allemaal. 4 Want al die andere mensen hebben er iets van hun rijkdom in gegooid. Maar zíj heeft van haar armoede erin gegooid. Ze heeft alles gegeven wat ze nodig had om van te leven."
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016