Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
Psalm 120
1 Een pelgrimslied.[a]
Heer, toen ik bang was, riep ik U om hulp
en U heeft mij gered.
2 Heer, red mij van de mensen
die leugens over me rondvertellen.
3 Leugenaars, weten jullie wel
wat het gevolg zal zijn van jullie leugens?
4 De Heer zal jullie treffen met scherpe pijlen,
met gloeiende kolen!
5 Ik vind het vreselijk dat ik in een ver land moet wonen,
in het land van Mesech, bij het volk van Kedar.
6 Ik woon al veel te lang
bij mensen die de vrede haten.
7 Ik wil alleen maar vrede.
Maar ik kan met hen niet over vrede spreken.
Zij willen alleen maar strijd.
Zedekia, koning van Juda
18 Zedekia was 21 jaar toen hij koning werd. Hij regeerde 11 jaar in Jeruzalem. Zijn moeder heette Hamutal. Ze was een dochter van Jeremia. Ze kwam uit Libna. 19 Zedekia leefde niet zoals de Heer het wil, net zoals Jojakim. 20 De Heer werd zó woedend op Jeruzalem en Juda, dat Hij niets meer met hen te maken wilde hebben.
Na een paar jaar kwam Zedekia in opstand tegen de koning van Babel. (lees verder)
Zedekia, koning van Juda (vervolg)
25 Daarom trok koning Nebukadnezar van Babel met zijn leger naar Jeruzalem en omsingelde de stad. Zedekia was toen negen jaar koning. Op de tiende dag van de tiende maand werd de stad omsingeld. 2 Dat duurde tot Zedekia elf jaar koning was. 3 Er ontstond een grote hongersnood in de stad. Tenslotte was er niets meer te eten. 4 Op de negende dag van de vierde maand wist het leger van Babel 's nachts een gat in de stadsmuur te maken. Toen vluchtte koning Zedekia met zijn leger door de poort in de dubbele muur bij de paleistuin. Ze namen de weg naar de vlakte. 5 Het leger van de Babyloniërs dat rond de stad lag, zette de achtervolging in. Bij de vlakte van Jericho haalden ze koning Zedekia in. Zijn leger werd verjaagd. 6 De koning werd gegrepen en naar de koning van Babel in Ribla gebracht. Daar werd hij gestraft voor zijn opstand: 7 zijn zonen werden voor zijn ogen gedood. Daarna werd hij blind gemaakt en met koperen kettingen geboeid. Zo werd hij naar Babel gebracht.[a]
Het einde van Jeruzalem
8 Op de zevende dag van de vijfde maand (toen Nebukadnezar 19 jaar koning van Babel was) kwam Nebuzaradan naar Jeruzalem. Hij was de aanvoerder van de paleiswacht van de koning. 9 Hij stak de tempel van de Heer, het koninklijk paleis en de huizen van de rijke mensen in brand. 10 Hij liet zijn leger de muren van Jeruzalem afbreken. 11 Alle mensen die nog in de stad waren overgebleven nam hij mee naar Babel. Ook de mensen die naar de koning van Babel waren overgelopen nam hij mee. 12 Hij liet alleen de arme mensen achter. Zij moesten voor de wijngaarden en akkers zorgen.
13 De koperen pilaren in de tempel van de Heer en de grote koperen waskom brak hij in stukken.[b] Al het koper daarvan nam hij mee naar Babel. 14 Ook alle koperen potten, scheppen, messen en schalen. Alles wat van koper was, nam hij mee. 15 Ook alle gouden en zilveren vuurpannen, offerschalen, en alle andere dingen van goud en zilver nam de aanvoerder van de paleiswacht mee naar Babel. 16 Er was zóveel koper dat het niet meer te wegen was. Het koper was van alle voorwerpen die Salomo voor de tempel van de Heer had laten maken. Dus de twee pilaren, de grote koperen waskom, de onderstellen daarvan en alle andere dingen. 17 Eén pilaar was 18 el (8,10 m) hoog. Daarop was een koperen sierstuk neergezet van 3 el (1,35 m) hoog. Daar omheen was een koperen net gemaakt, versierd met granaatappels. De andere pilaar was hetzelfde gemaakt.
18 Verder greep Nebuzaradan de hogepriester Seraja, zijn hulp-priester Zefanja, de drie deurwachters van de tempel, 19 een legeraanvoerder uit de stad, vijf raadgevers van de koning, de schrijver van de legeraanvoerder die bijhield wie er in dienst moesten, en 60 gewone mannen die nog in de stad waren. 20 Hij bracht hen naar de koning van Babel in Ribla. 21 De koning van Babel liet hen daar in Ribla in Hamat doden. Zo werden de bewoners van Juda uit hun land weggehaald en naar Babel gebracht.
20 Maar: Christus ís uit de dood opgestaan! Hij was de eerste van alle gestorven mensen die dat deed. 21 Vroeger is door een mens (Adam) de dood in de wereld gekomen.[a] Nu is ook door een Mens de opstanding uit de dood in de wereld gekomen. 22 Alle mensen zullen door de schuld van Adam sterven. Maar nu zullen alle mensen door Christus levend gemaakt worden. 23 Maar ieder op zijn beurt: Christus als eerste en daarna de mensen die van Christus zijn als Hij terugkomt.
24 Daarna komt het einde. Dan geeft Hij zijn koningschap aan God de Vader terug. Dat zal zijn als Hij alles vernietigd heeft wat in de zichtbare wereld én in de geestelijke wereld heerst, macht heeft en kracht heeft. 25 Want Hij zal als Koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden overwonnen heeft. 26 De laatste vijand die wordt overwonnen, is de dood. 27 Want de Vader heeft Jezus over alles de overwinning gegeven. Maar niet over de Vader Zelf. Want de Vader Zelf heeft alles overwonnen. 28 Alle mensen en alle machten zullen Jezus als Koning erkennen. Daarna zal Jezus zijn koningschap aan de Vader geven. Want Híj heeft Jezus over alles de overwinning gegeven. Dan zal God Koning zijn over alles en iedereen. En iedereen zal vol van Hem zijn.
29 Stel dat de doden niet zullen opstaan. Wat voor zin heeft het dan dat sommige mensen zich laten dopen voor mensen die al gestorven zijn? Waarom laten zij zich dan in hun plaats dopen? 30 En waarom zou ik dan nog elk moment van de dag in gevaar willen zijn? 31 Luister goed, broeders en zusters, jullie op wie ik zo trots ben in Jezus Christus onze Heer! Ik kijk elke dag de dood in de ogen! 32 Wat heb ik er menselijk gezien aan, als ik in Efeze met wilde dieren heb gevochten, als de doden niet zullen opstaan? Laten we dan maar eten en drinken en feestvieren, want morgen zijn we misschien dood.
33 Houd jezelf niet voor de gek! Als jullie met slechte mensen omgaan, gaan jullie vanzelf net zulke slechte dingen doen als zij. 34 Gebruik toch je gezonde verstand! Stop met ongehoorzaam te zijn aan God! Sommigen van jullie hebben er geen idee van wie God is. Jullie moesten je schamen!
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016