Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Semicontinuous)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with sequential stories told across multiple weeks.
Duration: 1245 days
Het Boek (HTB)
Version
Psalmen 29

29 Door David.

Geef de Here eer, bewoners van de hemelen.
Bewijs Hem eer
en prijs zijn grootheid en zijn kracht.
Prijs zijn naam
en buig u neer voor zijn heilige verschijning.
De stem van de Here klinkt over de zee.
De Almachtige God laat de donder weergalmen.
De Here beheerst de geweldige wateren.
De stem van de Here is krachtig.
De stem van de Here is glorieus.
De stem van de Here laat de cederbomen breken,
zelfs de ceders van de Libanon.
De bomen van de Libanon springen op als kalveren
en de bomen van de Hermon als woudossen.
De stem van de Here splijt de vlammen.
De stem van de Here laat de woestijnen sidderen.
De woestijn van Kades beeft onder zijn stem.
De stem van de Here doet hertenjongen geboren worden.
De stem van de Here laat het schors van de bomen vallen.
In zijn paleis brengt iedereen Hem eer.
10 De Here was verheven boven de grote watervloed,
Hij is de verheven Koning tot in eeuwigheid.
11 De Here zal zijn volk kracht geven
en zegenen door het vrede te geven.

1 Samuël 7:3-17

Na verloop van tijd zei Samuël tegen hen: ‘Als u echt van harte tot de Here wilt terugkeren, verwijder dan uw vreemde goden en de beelden van Astarte. Neem u voor alleen de Here te gehoorzamen en Hem te dienen, dan zal Hij u van de Filistijnen bevrijden.’ Zij luisterden naar Samuël en vernietigden hun beelden van Baäl en Astarte en dienden alleen de Here.

Toen zei Samuël: ‘Laten alle Israëlieten naar Mispa komen, dan zal ik daar voor u tot de Here bidden.’ De Israëlieten kwamen in Mispa bij elkaar. Ze putten water uit de bron en goten dat voor de Here uit en ze vastten de hele dag als teken van berouw over hun zonden. Ze erkenden: ‘Wij hebben tegen de Here gezondigd.’ Zo gaf Samuël in Mispa leiding aan Israël.

Toen de Filistijnse leiders hoorden dat Israël massaal bij Mispa was bijeengekomen, mobiliseerden zij hun leger en trokken er op af. Het nieuws dat de Filistijnen in aantocht waren, zorgde voor grote angst onder de Israëlieten. ‘Smeek God of Hij ons wil redden uit de macht van de Filistijnen!’ drongen zij bij Samuël aan. Samuël verbrandde een jong lam in zijn geheel als brandoffer aan de Here en smeekte Hem Israël te helpen. En de Here verhoorde zijn gebed. 10 Juist toen Samuël het jonge lam als brandoffer bracht, verschenen de Filistijnen. Maar de Here sprak met een machtige stem van donderslagen vanuit de hemel, zodat zij volledig in verwarring raakten. Daarop zetten de Israëlieten de achtervolging in, 11 jaagden hen op van Mispa tot aan Bet-Kar en doodden ieder die zij tegenkwamen. 12 Samuël plaatste toen een steen tussen Mispa en Sen en noemde die Eben-Haëzer (Steen van Hulp), ‘Want,’ zei hij, ‘tot hiertoe heeft de Here ons geholpen!’

13 Zo werden de Filistijnen vernederd en zij vielen Israël niet meer lastig, want de Here hield de Filistijnen gedurende de rest van Samuëls leven in bedwang. 14 De Israëlitische steden tussen Ekron en Gath waren veroverd door de Filistijnen, maar werden weer bevrijd door het Israëlitische leger. En ook met de Amorieten was er in die tijd vrede.

15 Samuël bleef voor de rest van zijn leven Israëls leider. 16 Elk jaar maakte hij een rondreis door het land en sprak recht in Betel, Gilgal en Mispa. Vanuit de wijde omtrek kwamen daar de mensen die onderling meningsverschillen hadden. 17 Na die rondreis ging hij dan weer terug naar zijn woonplaats Rama. Van daaruit bestuurde hij Israël en hij bouwde daar een altaar voor de Here.

Handelingen 9:19-31

19 Daarna liet hij zich dopen en ging wat eten om op krachten te komen. Saulus bleef een paar dagen bij de volgelingen van Jezus in Damascus en 20 ging zelfs naar de verschillende synagogen en vertelde daar openlijk dat Jezus Gods Zoon is. 21 Allen die hem hoorden, waren hoogst verbaasd. ‘Dit is toch de man die in Jeruzalem de aanhangers van Jezus heeft uitgeroeid? Hij kwam hier toch om mensen van dat geloof gevangen te nemen en naar de leidende priesters in Jeruzalem te brengen?’ 22 Maar Saulus sprak met steeds meer overtuiging en bracht de Joden in Damascus in verwarring door aan te tonen dat Jezus de Christus is.

23 Enkele dagen later besloten de Joodse leiders hem te doden. 24 Dag en nacht bewaakten zij de poorten van de stad om hem te vermoorden. Maar Saulus hoorde van hun plannen. 25 Toen het donker was, lieten zijn leerlingen hem vanaf de stadsmuur in een mand naar beneden zakken.

26 Toen Saulus in Jeruzalem aankwam, probeerde hij zich bij de andere leerlingen van Jezus aan te sluiten. Maar die waren allemaal bang voor hem, omdat zij niet konden geloven dat hij ook een leerling van Jezus was geworden. 27 Maar Barnabas nam het voor hem op en bracht hem bij de apostelen. Hij vertelde hun hoe Saulus op weg naar Damascus de Here had gezien en wat Hij tegen hem had gezegd. Barnabas vertelde ook dat Saulus in Damascus vrijmoedig over Jezus had gesproken.

28 Saulus werd in de groep opgenomen. Hij bewoog zich vrij in Jeruzalem en 29 sprak openlijk over Jezus. De Griekstalige Joden waren hem niet goedgezind. Na enkele verhitte gesprekken met hem, probeerden zij hem te doden. 30 Toen zijn vrienden dat hoorden, brachten zij Saulus naar Caesarea en stuurden hem vandaar naar Tarsus.

31 De volgelingen van Jezus in Judea, Galilea en Samaria hadden een tijd van rust en konden in vrede bij elkaar komen. Hun geloof werd sterker en zij gehoorzaamden de Here. De Heilige Geest bemoedigde hen en steeds meer mensen sloten zich bij hen aan.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.