Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
145 Een loflied van David.
Mijn God, ik zal U roemen.
U bent mijn Koning.
Uw naam wil ik mijn leven lang loven.
2 Elke dag zal ik U eren
en uw naam prijzen zolang ik leef.
3 De Here is een grote God
en Hem komt alle eer toe.
Voor ons mensen is niet te begrijpen
hoe groot Hij is.
4 Van generatie op generatie
zal men U prijzen om wat U doet.
Men zal dan vertellen
over uw grote daden.
5 Ik wil vertellen
over uw geweldige heerlijkheid
en uw machtige wonderen.
17 De Here is rechtvaardig
in alles wat Hij doet.
Zijn goedheid en liefde stralen af
van alles wat Hij maakt.
18 De Here is dichtbij ieder
die Hem aanroept met een zuiver hart.
19 Mensen die ontzag voor Hem hebben,
komt Hij tegemoet.
Hij hoort hun roepen om hulp en redt hen.
20 De Here zorgt voor ieder
die van Hem houdt,
maar Hij vernietigt de ongelovigen.
21 Zonder ophouden wil ik vertellen
over de grootheid van de Here.
Tot in de eeuwigheid zal alles wat leeft
zijn heilige naam eren.
Oproep tot herbouw van de tempel
1 Op de eerste dag van de zesde maand van het tweede regeringsjaar van koning Darius I, sprak de Here tot de profeet Haggai.
Haggai moest deze woorden doorgeven aan Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, de gouverneur van Juda, en aan hogepriester Jozua, de zoon van Jozadak.
2 De Here van de hemelse legers vraagt u: ‘Waarom zegt dit volk dat het nog geen tijd is om mijn tempel te herbouwen?’ 3,4 En via de profeet Haggai stelde de Here dit volk dezelfde vraag: ‘Is het voor u dan wél tijd om in uw luxueuze huizen te wonen, terwijl mijn tempel in puin ligt? 5 Welnu,’ zegt de Here van de hemelse legers, ‘kijk eens naar het resultaat: 6 u zaait veel, maar oogst weinig. U eet en drinkt wel, maar u heeft nooit genoeg. U hebt wel kleren, maar onvoldoende om u warm te houden. Uw loon is in een mum van tijd verdwenen: het lijkt wel of er gaten in uw zakken zitten! 7 Denk toch eens goed na,’ zegt de Here van de hemelse legers. ‘Ga na wat u hebt gedaan en wat het gevolg ervan is geweest. 8 Trek dan de bergen in, haal hout en herbouw mijn tempel. Dan zal Ik werkelijk blij zijn en daar in macht en majesteit verschijnen,’ zegt de Here. 9 ‘U rekende op veel, maar kreeg weinig. En toen u het binnenhaalde, blies Ik het weg. Niets bleef over. En waarom? Omdat mijn tempel in puin ligt terwijl u allemaal voor uw eigen huis loopt te draven! 10 Daarom houd Ik de regen tegen en geef u slechte oogsten. 11 Ja, Ik liet zelfs een grote droogte over het land en de bergen komen. Zo verdorden het graan, de druiven, de olijven en al uw andere gewassen. Onder de droogte hadden mens en dier te lijden en spande men zich tevergeefs in.’
12 Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, en hogepriester Jozua, de zoon van Jozadak en de weinige mensen die nog in het land waren overgebleven, luisterden met diep ontzag naar Haggaiʼs boodschap van de Here, hun God. 13 Toen stuurde de Here opnieuw een boodschap aan zijn volk via zijn profeet Haggai en zei: ‘Ik ben met u, Ik zal u zegenen.’ 14 En de Here van de hemelse legers gaf Zerubbabel, Jozua en de weinige mensen die nog in het land waren, het verlangen in het hart om zijn tempel te herbouwen. 15 Zij begonnen het werk op de vierentwintigste dag van die zesde maand, in het tweede regeringsjaar van koning Darius.
De gelijkenis van de verhuurde wijngaard
20 Terwijl Hij op een van die dagen de mensen in de tempel het goede nieuws vertelde, kwamen de mannen van de Hoge Raad naar Hem toe. 2 Ze vroegen Hem: ‘Mag U dit alles wel doen? Wie heeft U daar de bevoegdheid voor gegeven?’ 3 ‘Ik heb eerst een vraag voor u,’ antwoordde Hij. 4 ‘Van wie kreeg Johannes de bevoegdheid om te dopen? Van God of van de mensen?’ 5 Ze bespraken deze vraag onderling en zeiden tegen elkaar: ‘Als we zeggen dat God hem die bevoegdheid had gegeven, zetten we onszelf klem. Want dan zal Hij vragen: “Waarom hebt u hem dan niet geloofd?” 6 Maar als we zeggen dat mensen hem die bevoegdheid hadden gegeven, zal het volk ons vermoorden, want dat is ervan overtuigd dat Johannes een profeet was.’ 7 Ten slotte zeiden ze dat ze het niet wisten. 8 Jezus antwoordde daarop: ‘Dan geef Ik ook geen antwoord op uw vraag.’
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.