Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
Psalm 105
1 Prijs de Heer, aanbid Hem!
Vertel de volken over wat Hij heeft gedaan.
2 Zing, zing voor Hem!
Vertel van al zijn wonderen.
3 Wees blij over zijn heiligheid.
Als je van Hem houdt, wees dan blij met Hem!
4 Ga naar de Heer en vraag Hem om zijn kracht.
Verlang er altijd naar om dicht bij Hem te zijn.
5 Denk aan de wonderen die Hij heeft gedaan.
Vergeet nooit hoe Hij zijn vijanden heeft gestraft.
6 Denk daaraan,
kinderen van Gods vriend Abraham,
kinderen van Gods dienaar Jakob.
16 Toen liet Hij een hongersnood komen,
zodat niemand nog te eten had.
17 Maar Hij stuurde een man voor hen uit:
Jozef, die als slaaf naar Egypte werd verkocht.[a]
18 Daar kwam hij in de gevangenis terecht.
Hij werd met zijn voeten in een blok vastgezet.
19 Jozef werd door God op de proef gesteld,
totdat werkelijkheid werd wat God hem had gezegd.[b]
20 De koning van Egypte liet hem komen.
De heerser van de volken liet hem vrij.
21 Hij maakte hem tot heer over zijn paleis,
en tot heerser over zijn hele land.
22 Zo regeerde Jozef over Egypte
en gaf hij raad aan de leiders van het land.
45 In dat land moesten ze zich aan zijn wetten houden
en Hem gehoorzaam zijn.
Prijs de Heer! Halleluja!
De dromen van Jozef
5 Op een keer had Jozef een droom. Hij vertelde die droom aan zijn broers. Toen haatten ze hem nog meer. 6 Want hij vertelde: "Luister eens naar wat ik heb gedroomd! 7 We waren in het veld bezig om het graan tot bossen te binden. Toen ging mijn bos graan overeind staan en blééf overeind staan. En die van jullie gingen er omheen staan en bogen voor míjn bos." 8 Toen zeiden zijn broers tegen hem: "Wil je soms koning over ons zijn? Wil je soms over ons heersen?" En ze haatten hem nog meer, vanwege die droom en om wat hij had gezegd.
9 Hij kreeg later weer een droom, die hij ook aan zijn broers vertelde. Hij zei: "Ik heb nóg een droom gehad. De zon, de maan en elf sterren bogen voor mij." 10 Toen hij dit aan zijn vader en zijn broers vertelde, zei zijn vader streng tegen hem: "Wat is dat nou voor een droom! Denk je soms dat ik, je moeder en je broers voor je zullen buigen?" 11 Zijn broers waren jaloers op hem, maar zijn vader dacht er nog verder over na.
De Farizeeërs vragen Jezus om een teken
16 Er kwamen Farizeeërs en Sadduceeërs naar Jezus toe. Ze vroegen Hem om hun een teken van God te laten zien om te bewijzen dat het waar was wat Hij zei. Dat vroegen ze om Hem uit te dagen. 2 Maar Hij antwoordde: "Als het avond wordt, zeggen jullie: 'Het wordt morgen mooi weer, want de lucht ziet rood.' 3 En 's morgens zeggen jullie: 'Vandaag wordt het slecht weer, want de lucht ziet donkerrood.' Wat zijn jullie toch schijnheilig! Want jullie kunnen wel aan de lucht zien wat er gaat gebeuren. Waarom begrijpen jullie dan niet de betekenis van de tekenen die jullie nu zien? 4 Een ongelovig en ontrouw volk vraagt om een teken. Maar het zal geen ander teken krijgen dan het teken van de profeet Jona."[a] En Hij liep bij hen weg.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016