Revised Common Lectionary (Complementary)
146 Prijs de Here!
Laat alles in mij de Here prijzen!
2 Ik wil de Here eren zolang ik leef.
Ik wil psalmen zingen voor mijn God,
zolang ik daarvoor de adem heb.
3 Stel uw vertrouwen niet op machthebbers.
Zij kunnen u niet redden.
4 Want als zulke mensen sterven,
blazen zij de laatste adem uit en bestaan niet meer.
Vanaf dat moment kunnen zij niets meer doen.
5 Gelukkig is hij
die zijn hulp ontvangt van de God van Jakob,
die alles verwacht van de Here, zijn God.
6 Want God heeft de hemelen en de aarde gemaakt
en de zeeën met alles wat daarin zwemt.
Hij is trouw tot over de grenzen van de dood heen.
7 Hij doet recht aan onderdrukte mensen
en geeft voedsel aan wie honger lijden.
De Here bevrijdt de gevangenen van hun boeien.
8 De Here laat blinden weer zien
en beurt mensen op die gebukt gaan onder zorgen.
Hij houdt van oprechte mensen.
9 De Here beschermt mensen
die in een ander land vertoeven
en Hij zorgt voor weduwen en wezen.
Ongelovigen helpt Hij echter niet.
Hun wegen maakt Hij tot dwaalwegen.
10 De Here is Koning tot in eeuwigheid.
Jeruzalem, uw God is er
voor elke nieuwe generatie.
Prijs de Here!
27 Kijk, de Here komt van ver weg, vlammend van toorn, omringd door omhoogrijzende dikke rook. Zijn lippen zijn gevuld met razende toorn, zijn woorden zijn verterend als vuur. 28 Zijn adem stort zich als een waterval over hen allen uit en vaagt hen weg. Hij zal de trotse volken uitzeven, hen een bit tussen de tanden leggen en naar hun verderf leiden.
29 Maar het volk van God zal een vreugdelied zingen, als de liederen die ʼs nachts opklinken als de heilige feesten worden gevierd. Zijn volk zal een blij hart hebben, als een fluitspeler die een groep pelgrims aanvoert naar Jeruzalem, de berg van de Here, de rots van Israël. 30 En de Here zal zijn machtige stem laten horen en in zijn toorn zijn hand op zijn vijanden laten neerkomen met verterend vuur, overstromingen, verschrikkelijke stormen en grote hagelstenen. 31 De stem van de Here zal de Assyriërs straffen, wanneer Hij hen met een stok slaat. 32 En telkens weer zal de Here de gesel op hen laten neerkomen, zoals iemand de maat van trommels en lieren slaat. 33 De offerplaats staat al enige tijd klaar, het brandhout is hoog opgestapeld. De adem van de Here, heet als het vuur uit een vulkaan, zal het hout aansteken.
De straf voor de zonde
2 Maar ook alle andere mensen treft dit oordeel. Want wie een ander veroordeelt, veroordeelt daarmee zichzelf. U doet immers dezelfde dingen? 2 Wij weten dat God rechtvaardig oordeelt. Hij geeft ieder die zulke slechte dingen doet een rechtvaardige straf. 3 Of denkt u misschien dat u, die anderen veroordeelt voor dingen die u zelf ook doet, Gods straf zult ontlopen? 4 Bent u dan niet blij dat God zoveel liefde toont en trouw en geduldig is? Begrijpt u niet dat Hij zo lang met zijn straf wacht om u de kans te geven met de zonde te breken? 5 Maar nee, u blijft hardnekkig weigeren uw leven te veranderen. Het is uw eigen schuld als de toorn van God u treft op de dag van het rechtvaardige oordeel. 6 Wanneer Hij de wereld oordeelt, zal Hij ieder geven wat hij verdient. 7 Hij geeft eeuwig leven aan hen die geduldig de wil van God doen, op zoek naar de glorie en eer en het leven dat nooit eindigt.
8 Anderzijds zal Hij zijn strenge straf laten neerkomen op hen die alleen maar aan zichzelf denken en die, in plaats van zich aan de waarheid te houden, onrecht doen. 9 Wie liever kwaad doet, zal leed en ellende te verduren krijgen. Dat geldt voor iedereen: niet alleen voor de Joden, maar ook voor alle andere mensen. 10 Maar ieder die het goede doet, zal door God worden verhoogd en vrede ervaren. Ook dat geldt niet alleen voor de Joden, maar eveneens voor alle andere mensen. 11 Want God maakt geen onderscheid.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.