Revised Common Lectionary (Complementary)
Psalm 150
1 Halleluja! Prijs de Heer in zijn heiligdom.
Prijs Hem in zijn hemel waar Hij woont.
2 Prijs Hem voor de machtige dingen die Hij doet.
Prijs Hem omdat Hij geweldig is.
3 Prijs Hem met trompetten,
prijs Hem met harpen en citers.
4 Prijs Hem met tamboerijnen en dans,
prijs Hem met snaarinstrumenten en fluiten.
5 Prijs Hem met koperen deksels,
prijs Hem luid met koperen deksels.
6 Laat alles wat adem heeft
de Heer prijzen! Halleluja!
Israël zal ook weer worden gered
30 Toen zei de Heer tegen mij: 2 "Dit zegt de Heer, de God van Israël: Schrijf alles wat Ik tegen je gezegd heb op in een boek. 3 Want op een dag zal Ik een einde maken aan de gevangenschap van Israël en Juda, zegt de Heer. Dan zal Ik hen terugbrengen naar het land dat Ik aan hun voorouders gegeven had. Het zal weer van hen zijn."
4 Dit heeft de Heer over Israël en Juda gezegd: 5 "Dit zegt de Heer: De mensen schreeuwen van angst. Iedereen is bang. Er is geen vrede. 6 Mannen kunnen toch niet in verwachting raken en kinderen krijgen? Waarom houden ze dan hun handen tegen hun buik, zoals een vrouw doet als ze een kind aan het krijgen is? Waarom zien ze allemaal doodsbleek? 7 Pas maar op, want zo'n verschrikkelijke tijd is er nog nooit geweest. Het zal een vreselijke tijd zijn voor het volk Israël, maar het zal worden gered. 8 In die tijd zal Ik het juk van hun nek stukbreken, zegt de Heer van de hemelse legers. En Ik zal de banden ervan stukscheuren. Ze zullen geen vreemden meer hoeven te dienen. 9 Ze zullen voortaan hun Heer God dienen. En ze zullen de koning uit de familie van David dienen die Ik hun zal geven.
10 Mijn volk Israël, wees niet bang, zegt de Heer. Want Ik zal jullie uit verre landen bevrijden. Ik red jullie kinderen uit het land waar ze als gevangenen moesten wonen. Jullie zullen terugkomen en in vrede kunnen wonen. Niemand zal jullie nog opjagen. 11 Want Ik ben met jullie, zegt de Heer. Ik zal jullie redden. Want Ik zal voorgoed afrekenen met alle volken waarheen Ik jullie wegjoeg. Maar met jullie zal Ik niet voorgoed afrekenen. Ik zal jullie alleen rechtvaardig straffen. Want Ik kan niet doen alsof jullie onschuldig zijn.
Liefde voor elkaar
10 Hieraan kunnen jullie de kinderen van God en de kinderen van de duivel herkennen: iedereen die niet leeft zoals God het wil, is niet uit God geboren. En iedereen die niet van zijn broeder of zuster houdt, is ook niet uit God geboren. 11 Want dit is de boodschap die jullie vanaf het begin hebben gehoord: dat we van elkaar moeten houden. 12 We moeten niet zijn als Kaïn. Hij hoorde bij de duivel en vermoordde zijn broer Abel. Waarom vermoordde hij hem? Omdat hij niet leefde zoals God het wil en Abel wél. 13 Wees dus niet verbaasd, broeders en zusters, als jullie gehaat worden door de mensen die niet geloven.
14 We weten dat we zijn overgebracht van de dood naar het leven. Dat is te zien aan onze liefde voor de broeders en zusters. 15 Als iemand niet van de broeders en zusters houdt, is hij nog steeds in de dood. Als hij een broeder haat, heeft hij hem in gedachten al vermoord. En jullie weten dat een moordenaar geen eeuwig leven heeft. 16 Jezus heeft ons laten zien wat werkelijke liefde is: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Ook wij moeten ons leven voor onze broeders en zusters over hebben.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016