Revised Common Lectionary (Complementary)
65 Een psalm van David, een lied voor de koordirigent.
2 U komt toe dat wij in stille verwondering
naar U opzien, o God.
Wij willen U in Jeruzalem lofliederen zingen.
Geloften willen wij U betalen.
3 U hoort al onze gebeden
en alles wat leeft, mag dan ook tot U komen.
4 Het kwaad dreigde mij te overmeesteren,
maar U vergeeft mij mijn zonden.
5 Gelukkig is de man die U uitkiest.
U laat hem bij U komen en bij U wonen.
Al het goede van uw huis zal ons
in overvloed ten deel vallen,
al het heilige in uw tempel.
6 U antwoordt ons in oprechtheid met grote daden,
God, U bevrijdt ons.
De hele aarde kan op U vertrouwen,
U bent er tot in de verste zeeën.
7 Met uw kracht hebt U de bergen stevig geplant,
vastgezet door uw sterkte.
8 U laat de zeeën tot kalmte komen,
zowel het bruisen van de golven
als het geschreeuw van de volken.
9 Daarom zijn alle mensen,
tot in de uithoeken van de aarde,
bang voor de tekenen die U doet.
Van oost tot west brengt men U eer en lof.
10 U komt naar ons toe
en geeft ons land een overvloedige oogst.
U maakt ons rijk.
De beek van God is gevuld met water.
U laat het koren groeien,
zoals U alles laat groeien.
11 U geeft het water op de akkers,
doordrenkt de voren op het land.
Uw regen laat onze gewassen groeien.
U zegent de gewassen.
12 Door uw goedheid wordt onze oogst bekroond,
U geeft ons overvloed.
13 De rijpe gewassen golven op de akker,
de heuvels juichen over U.
6 U hebt mijn aankondigingen gehoord en gezien hoe zij werkelijkheid werden, maar u weigert het toe te geven. Nu zal Ik u nieuwe dingen vertellen waarover Ik nog niet eerder heb gesproken. Geheimen die u nog nooit hebt gehoord. 7 Dan kunt u niet zeggen: ‘Dat wisten wij allang!’ 8 Ja, Ik zal u geheel nieuwe dingen vertellen, want Ik weet wat voor trouwelozen u bent, opstandelingen vanaf uw vroegste jeugd, door en door trouweloos. 9 Ter wille van Mijzelf en van de eer van mijn naam zal Ik mijn toorn bedwingen en u niet wegvagen. 10 Ik zal u louteren, niet als zilver, maar in de smeltoven van de ellende zal ik u beproeven. 11 In mijn eigen belang zal Ik u mijn toorn besparen en u niet vernietigen. Als Ik dat wel zou doen, zouden de heidenen zeggen dat hun goden Mij hebben overwonnen. Ik sta mijn eer aan niemand af.
14 Broeders en zusters, ik ben ervan overtuigd dat u vol goedheid bent en veel kennis bezit. U kunt elkaar ook heel goed terechtwijzen. 15 Maar een van de redenen waarom ik zo vrij ben geweest u bepaalde dingen te schrijven, is dat ik het nodig vond uw geheugen op te frissen. Dat kon ik doen dankzij de genade die God mij heeft gegeven. 16 Ik ben een dienaar van Christus Jezus, die de andere volken het goede nieuws van God moet brengen. Daardoor mag ik hen aan God voorstellen als een offer dat Hij kan aanvaarden, een offer dat voorbereid is door de Heilige Geest. 17 Door Christus Jezus mag ik mij daarop beroemen bij God. 18 Ik haal het niet in mijn hoofd over iets anders te spreken dan over wat Christus door mij tot stand heeft gebracht. Hij heeft, door mijn woorden en daden, mensen uit allerlei volken tot gehoorzaamheid aan God gebracht, 19 door overtuigende bewijzen en wonderen, door de kracht van de Heilige Geest. Zo heb ik overal, van Jeruzalem tot aan Illyrië, het goede nieuws van Christus gebracht. 20 Ik heb steeds mijn uiterste best gedaan om het goede nieuws bekend te maken op plaatsen waar men nog nooit van Christus had gehoord. Als iemand mij voor is geweest, wil ik niet op zijn werk verder bouwen. 21 Ik houd mij aan wat in de Boeken staat: ‘De mensen die niets van Hem wisten, zullen Hem zien. Wie het niet hadden gehoord, zullen het begrijpen.’
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.