Revised Common Lectionary (Complementary)
God is kwaad over uitbuiting
4 De Heer zegt: Luister! Jullie buiten de arme mensen uit! Ze kunnen amper leven! 5 Jullie denken: "Is het feest van de nieuwe maand al bijna afgelopen? Dan kunnen we weer graan gaan verkopen. Is de heilige rustdag al bijna voorbij? Dan kunnen we weer zaken gaan doen. We gebruiken een te kleine maatbeker en verhogen de prijs. We gebruiken valse gewichten. 6 Zo kunnen we arme mensen als slaven kopen. We betalen voor ze met zilver of met een paar schoenen. En we verkopen zelfs het graanafval als voedsel!" 7 De Heer zweert bij de God van Jakob: Nooit zal Ik ook maar één van jullie slechte daden vergeten!
Psalm 113
1 Halleluja! Prijs de Heer!
Dienaren van de Heer, prijs Hem!
2 Prijs de Heer, nu en voor eeuwig.
3 Laat iedereen de Heer prijzen,
vanaf de plaats waar de zon opkomt
tot daar waar de zon ondergaat.
4 De Heer heerst over alle volken.
Zo hoog als de hemel is, zó groot is zijn macht en majesteit.
5 Is er iemand zoals onze Heer God?
Hij woont in de hoogste hemel.
6 Maar Hij ziet alles,
diep beneden Zich op de aarde.
7 Hij tilt arme en verdrukte mensen op.
Hij tilt ze op uit de ellende.
8 Hij geeft hun een plaats
bij de leiders van zijn volk.
9 Vrouwen die geen kinderen konden krijgen,
geeft Hij een gezin.
Hij maakt hen blije moeders met kinderen.
Halleluja! Prijs de Heer!
Verschillende adviezen over het leven van de gelovigen
2 Ik wil je vooral aanmoedigen om voor alle mensen te smeken, te bidden en te danken. 2 Ook voor koningen en alle mensen in de regering. Doe dat, zodat we in rust en vrede God zullen kunnen dienen op de manier die Hij wil. 3 God wil dat graag. Want Hij is onze Redder. 4 En Hij wil dat alle mensen zullen worden gered en naar zijn waarheid zullen luisteren. 5 Want er is maar één God en er is ook maar één persoon die voor de mensen opkomt bij God: de mens Jezus Christus. 6 Hij heeft Zichzelf gegeven als losprijs voor alle mensen. God heeft dat aan de mensen bekend gemaakt op het moment dat Híj had bepaald. 7 En ik heb de taak gekregen die boodschap aan de mensen te brengen. Dat is de waarheid, en ik lieg niet! Mijn taak is het om de niet-Joodse mensen het geloof en de waarheid te leren.
Het verhaal van de oneerlijke man
16 Jezus vertelde ook aan zijn leerlingen: "Er was eens een rijke man die iemand had die zijn geld beheerde. Maar de mensen kwamen hem waarschuwen dat de man het geld van zijn heer verspilde. 2 De rijke man liet hem roepen en zei tegen hem: 'Wat hoor ik daar over jou? Geef de kasboeken maar aan mij, want je mag niet langer mijn geld beheren.' 3 De man dacht bij zichzelf: 'Wat moet ik nu doen? Want mijn heer ontslaat mij. Spitten kan ik niet. Voor bedelen schaam ik me. 4 Weet je wat, ik zal ervoor zorgen dat de mensen die aan mijn heer iets schuldig zijn, voor mij willen zorgen als ik straks geen werk meer heb.' 5 En hij riep één voor één de mensen bij zich die nog iets aan zijn heer schuldig waren.
Hij zei tegen de eerste: 'Hoeveel ben je aan mijn heer schuldig?' 6 Hij antwoordde: '100 tonnen olijf-olie.' Hij zei tegen hem: 'Hier is het papier waarop staat hoeveel je aan mijn heer schuldig bent. Ga vlug zitten, schrijf een nieuw papier en vul in: 50 tonnen.' 7 Daarna zei hij tegen de tweede: 'En hoeveel ben jij schuldig?' Hij antwoordde: '100 zakken graan.' Hij zei tegen hem: 'Hier is het papier waarop staat hoeveel je aan mijn heer schuldig bent. Schrijf een nieuw papier en vul in: 80 zakken.' 8 En de heer zei tegen de oneerlijke man: 'Dat heb je slim aangepakt!' Want de mensen die bij de wereld horen gaan slimmer met elkaar om dan de mensen die bij het licht horen.
9 Ik zeg jullie: maak vrienden met de hulp van de oneerlijke Mammon.[a] Als je dan op een gegeven moment niets meer hebt omdat je bent gestorven, zullen je vrienden je met open armen ontvangen in hun eeuwige hemelse huis."
Je kan maar één heer dienen
10 Jezus zei: "Als je eerlijk bent in kleine dingen, zul je ook eerlijk zijn in grote dingen. En als je oneerlijk bent in kleine dingen, zul je ook oneerlijk zijn in grote dingen. 11 Als je dus niet goed omgaat met de oneerlijke Mammon,[b] wie zal jou dan vertrouwen voor de werkelijk belangrijke dingen? 12 Als je niet eerlijk bent omgegaan met de spullen van een ander, wie zal jou dan vertrouwen voor de dingen waar je recht op hebt?[c]
13 Geen één dienaar kan twee heren dienen. Want hij zal altijd meer van de één houden dan van de ander. Je kan niet God dienen, én Mammon."
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016