Read the New Testament in 24 Weeks
Abraham vertrouwde op God en werd vrijgesproken
4 Hoe staat het dan met Abraham, die de stamvader van ons Joodse volk is? 2 Als hij door zijn eigen inspanning vrij voor God stond, zou hij reden hebben om trots te zijn. Maar tegenover God kun je niet trots zijn. 3 In de Boeken staat het zo: ‘Abraham geloofde God en daarom beschouwde God hem als een rechtvaardig mens.’ 4 Wie werkt voor een beloning, krijgt die niet omdat het een gunst is, maar omdat hij er recht op heeft. 5 Als iemand zich echter zonder eigen inspanning toevertrouwt aan God, die de goddeloze vrijspreekt, verklaart Hij hem onschuldig op grond van zijn vertrouwen in Hem. 6 David zegt toch ook dat u gelukkig bent als God u vrijspreekt zonder dat u er iets voor hebt gedaan. 7 ‘Gelukkig is hij wiens misstap vergeven en zonden niet meer gezien worden,’ staat er. 8 ‘Gelukkig is hij aan wie de Here zijn zonde niet toerekent.’
9 Geldt dit alleen voor de Joden, die besneden zijn, of ook voor wie niet besneden zijn? Ik heb toch gezegd dat Abraham als rechtvaardig mens werd beschouwd, omdat hij God geloofde! 10 Wanneer gebeurde dat? Toen hij besneden werd of daarvoor? Daarvoor! Pas nadat hij door God rechtvaardig was verklaard, werd hij besneden. 11 Dat was het teken waarmee bezegeld werd dat hij rechtvaardig was verklaard. Dus is Abraham de voorvader van allen die op God vertrouwen, ook van hen die niet besneden zijn. 12 Zij zijn pas echt kinderen van Abraham, als zij net zo op God vertrouwen als hij, toen hij nog niet besneden was.
13 God beloofde dat Hij de wereld aan Abraham en zijn nakomelingen zou geven, niet omdat Abraham zich zo goed aan Gods wet had gehouden, maar omdat hij God geloofde en daardoor met God in het reine was. 14 Als Gods beloften alleen gelden voor mensen die zich aan de wet houden, dan zou daarmee het geloof overbodig zijn en Gods belofte niets te betekenen hebben. 15 Als de wet overtreden wordt, volgt daarop straf. Maar als er geen wet is, kan die ook niet overtreden worden.
16 Wat God ons door zijn genade wil geven, wordt alleen ons eigendom als wij in Hem geloven. En Gods belofte aan al Abrahams nakomelingen is vast en zeker. Zij geldt niet alleen voor hen die volgens Gods wet leven, maar ook voor hen die, net als Abraham, alleen op God vertrouwen. Want als het om geloof gaat, is Abraham de vader van ons allemaal. 17 In de Boeken staat immers dat God tegen hem zei: ‘U zult de vader zijn van vele volken.’ En hij is dat voor God, op wie hij vertrouwde, die de doden levend maakt en door zijn woord doet ontstaan wat niet bestond. 18 Hoewel alle hoop vervlogen was, bleef Abraham verwachten en geloven dat hij de stamvader van vele volken zou worden, want God had het gezegd! 19 Hij besefte maar al te goed dat hij op honderdjarige leeftijd te oud was om nog een kind te verwekken. En zijn vrouw Sara was ook al veel te oud om nog een kind te krijgen. Toch werd zijn vertrouwen daardoor niet minder. Hij ging niet twijfelen. Integendeel! 20 Hij hield zich vast aan de belofte van God. Zijn vertrouwen bleef sterk en hij gaf God alle eer. 21 Hij was er absoluut van overtuigd dat God in staat was te doen wat Hij beloofd had.
22 Daarom verklaarde God hem rechtvaardig. 23 Dat ‘rechtvaardig verklaard worden’ heeft niet alleen betrekking op Abraham. 24 Het is ook geschreven met het oog op ons. Wij worden immers ook rechtvaardig verklaard, want wij vertrouwen op God, die onze Here Jezus uit de dood heeft laten terugkomen.
25 Hij heeft Jezus voor onze zonden laten sterven en Hem uit de dood laten terugkomen om ons rechtvaardig te verklaren.
Vergeving door genade
5 Omdat wij ons aan God hebben toevertrouwd, zijn wij rechtvaardig geworden en leven wij nu in vrede met God dankzij onze Here Jezus Christus. 2 Hij heeft ons dit bevoorrechte leven binnengeleid, waar wij vol verwachting uitkijken naar alle geweldige dingen die Hij voor ons heeft klaarliggen. 3 Maar dat is niet het enige waarover wij zo blij zijn. Wij zijn ook nog blij als wij het moeilijk hebben, want wij weten dat wij daardoor leren vol te houden. 4 Als wij volhouden, doorstaan wij de proef. En als wij de proef doorstaan, wordt onze hoop sterker. 5 Die hoop is geen valse hoop, omdat Hij ons hart gevuld heeft met zijn liefde door de Heilige Geest die Hij ons heeft gegeven. 6 Christus is immers toen wij nog hulpeloos waren, op het juiste ogenblik voor ons, goddeloze mensen, gestorven. 7 Is er iemand die voor een onschuldig mens wil sterven? Nauwelijks! Misschien gaat iemand nog zover dat hij zijn leven geeft voor een goed mens. 8 Maar God heeft ons zijn grote liefde getoond door Christus te sturen en Hem voor ons te laten sterven toen wij nog schuldige zondaars waren. 9 Wij zijn dus voor God rechtvaardig geworden door het bloed van Christus. Des te meer zal Hij ervoor zorgen dat Gods vreselijke oordeel aan ons voorbijgaat. 10 Vroeger waren wij vijanden van God. Maar doordat Gods Zoon zijn leven voor ons gaf, is die vijandschap veranderd in vriendschap. En omdat Jezus leeft, zijn wij voor altijd veilig. 11 Maar daar houdt het niet mee op! Wij prijzen ons gelukkig over deze nieuwe relatie met God. En dan vooral door onze Here Jezus Christus, want Hij heeft ervoor gezorgd dat het nu weer goed is tussen God en ons.
12 Samengevat is het zo: door de schuld van één mens, Adam, is de zonde in de wereld gekomen en de dood is het gevolg van de zonde. De dood werd het lot van alle mensen, want zij zondigden allemaal. 13 De zonde was al in de wereld voordat Mozes Gods wet ontving. Maar zolang er geen wet is, wordt de zonde niet toegerekend. 14 Toch ontkwam in de tijd van Adam tot Mozes niemand aan de dood, ook al had men niet, zoals Adam, gezondigd door een uitdrukkelijk verbod van God te overtreden. Nu is Adam een beeld van degene die later zou komen, Christus. 15 Maar wat een verschil is er tussen de zonde van de mens en de genade van God! Door de schuld van één mens, Adam, zijn de mensen gestorven. Maar boven alles uit gaat de genade van God die Hij aan alle mensen schenkt, door die ene mens Jezus Christus.
16 Met dat geschenk is het anders dan met de zonde van Adam. Door die ene zonde zijn velen veroordeeld. Maar door dat ene geschenk van genade in Christus zijn velen vrijgesproken, hoewel zij het niet hadden verdiend. 17 Door de overtreding van die ene mens regeerde de dood in de wereld. Hoeveel meer is er door die andere mens, Jezus Christus, gebeurd! Door zijn overvloedige genade is vrijspraak mogelijk geworden. Wie dat grote geschenk van Hem aannemen, zullen samen met Hem regeren in het eeuwige leven.
18 Dus, zoals door die ene overtreding van Adam alle mensen werden veroordeeld, worden door die ene goede daad van Christus alle mensen vrijgesproken, zodat zij kunnen leven. 19 Zoals de ongehoorzaamheid van Adam tot gevolg had dat alle mensen zondaars werden, is het gevolg van de gehoorzaamheid van Christus dat alle mensen rechtvaardig verklaard zullen worden. 20 Toen de wet van God erbij kwam om aan te tonen dat geen mens zich aan Gods geboden zou houden, namen de overtredingen toe. Maar hoe de zonde ook toenam, Gods genade nam nog veel meer toe. 21 Eerst regeerde de zonde door de dood. Nu regeert de genade en worden mensen vrijgesproken, nu geeft onze Here Jezus Christus ons eeuwig leven.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.