Read the New Testament in 24 Weeks
Principes van het nieuwe leven
3 Nu u met Christus bent opgestaan uit de dood, moet u zich bezighouden met hemelse zaken. Want Christus zit daar nu op de allerhoogste plaats aan de rechterhand van God. 2 Richt daarom uw gedachten op de dingen van de hemel en niet op die van de aarde. 3 U bent immers al gestorven en uw leven is nu, samen met Christus, verborgen in God. 4 Eens wanneer Christus, die ons leven is, zichtbaar voor iedereen zal terugkomen, zal blijken dat ook u deel hebt aan zijn glorierijke macht.
5 Weg dan met alle aardse zonden, zoals seksuele zonden, vuiligheid, hartstocht, slechte verlangens en hebzucht. Door altijd maar meer te willen hebben, aanbidt u een afgod. 6 God zal de mensen die deze dingen doen vreselijk straffen. 7 Vroeger, voor uw bekering, deed u deze dingen ook, 8 maar nu mag er bij u geen sprake meer zijn van bitterheid, woede en boosaardigheid, van roddel en vuile taal. 9 Lieg niet tegen elkaar, dat hoorde bij uw oude leven, waarmee u hebt afgerekend. 10 Maar nu bent u een nieuwe mens, die nog steeds groeit en God beter leert kennen. Zo zult u meer en meer gaan lijken op God, die u gemaakt heeft. 11 In dit nieuwe leven is het van geen enkel belang van welke nationaliteit of ras u bent en evenmin welke opleiding of maatschappelijke positie u hebt. Het gaat om Christus, die alles in allen is.
12 God heeft u uitgekozen en houdt van u. Kleed u daarom met innerlijk medeleven, goedheid, nederigheid, zachtaardigheid en geduld. 13 Verdraag en vergeef elkaar als iemand iets tegen u heeft. Volg hierin het voorbeeld van Christus, die u zonder meer vergeven heeft. 14 Waar het op aankomt, is dat u zich laat leiden door de liefde, want dan zal de Gemeente in volmaakte harmonie bijeenblijven. 15 Laat de vrede van God uw harten beheersen. Daartoe heeft God u ook geroepen als leden van één Lichaam. Wees daarom dankbaar. 16 Laat uw hart vol zijn van Christusʼ woord. Zijn woorden zullen uw leven verrijken en u wijsheid geven. Leer ze aan elkaar, wijs elkaar ermee terecht en zing erover in psalmen, lofgezangen en geestelijke liederen. Zing zo met een dankbaar hart voor de Here. 17 Wat u ook zegt of doet, doe het in de naam van de Here Jezus en dank ook God, de Vader, in zijn naam.
18 Vrouwen, voeg u naar uw man, want dat is wat de Here van u verwacht. 19 En mannen, wijd u met liefde aan uw vrouw, behandel haar niet grof of onverschillig.
20 Kinderen, jullie moeten gehoorzaam zijn aan je vader en moeder, want dat is de wil van de Here. 21 Vaders, misbruik tegenover uw kinderen uw macht niet, want dan ontneemt u hun alle moed.
22 Slaven moeten hun meesters altijd gehoorzamen. Probeer het hun niet alleen naar de zin te maken als zij op u letten, maar voortdurend met een bereidwillige houding en ontzag voor God. 23 Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Here is en niet voor mensen. 24 U weet immers dat de Here u zal belonen met een deel van de erfenis, want u dient de Christus als Here.
25 Maar wie iets slechts doet, krijgt het zelf weer terug, en daarbij maakt God geen onderscheid.
Het goede nieuws moet worden doorgegeven
4 Meesters, behandel uw slaven goed en eerlijk. Denk eraan dat ook u een Heer in de hemel hebt. 2 Blijf altijd bidden. Verslap daarin niet en toon de Here uw dankbaarheid. 3 Vergeet niet daarbij ook voor ons te bidden. Vraag God of Hij het woord dat wij doorgeven, duidelijk wil maken aan de mensen, zodat zij het geheim van Christus zullen begrijpen. Daarvoor zit ik nu immers ook in de gevangenis. 4 Dan zal ik in staat zijn het duidelijk over te dragen, zoals ook mijn opdracht is.
5 Gedraag u wijs tegenover de ongelovigen en gebruik elke gelegenheid om hun het goede nieuws door te geven. 6 Wees in uw spreken vriendelijk maar beslist, om zo iedereen een goed antwoord te geven.
7 Mijn goede vriend en broeder Tychikus, een trouwe werker die samen met mij de Here dient, zal u vertellen hoe het met mij gaat. 8 Ik stuur hem daarvoor speciaal naar u toe en ook om te zien hoe het met u gaat en om u te troosten en te bemoedigen. 9 Onesimus, ook een trouwe broeder, die bij u hoort, komt met hem mee. Zij zullen u precies vertellen hoe het hier gaat.
10 U moet de hartelijke groeten hebben van Aristarchus, mijn medegevangene, en van Marcus, de neef van Barnabas. Ik heb u al eerder gevraagd om Marcus met open armen te ontvangen wanneer hij naar u toekomt. 11 Verder doet Jezus, ook wel Justus genoemd, u de groeten. Deze drie zijn de enige Joodse gelovigen die hier met mij meewerken. Zij zijn een enorme steun voor mij geweest!
12 Epafras laat u ook groeten. Hij hoort bij u en is een goed dienaar van Christus Jezus. Hij spant zich echt voor u in door altijd vurig te bidden dat u sterke en volwassen gelovigen mag worden, die uitsluitend willen doen wat God van hen verlangt. 13 Ik ben er getuige van dat hij erg veel moeite voor u doet en vurig voor u bidt en ook voor de gelovigen van Laodicea en Hiërapolis.
14 Onze geliefde dokter Lucas laat u ook groeten, evenals Demas.
15 Wilt u namens mij de gelovigen te Laodicea groeten, in het bijzonder Nymfa en de gemeente die in haar huis samenkomt? 16 Als deze brief bij u is voorgelezen, laat hem dan ook in de gemeente van Laodicea voorlezen. En zorg ervoor dat u ook de brief leest die ik aan hen gestuurd heb. 17 Zeg tegen Archippus: ‘Zorg dat u de taak die de Here u heeft gegeven, goed uitvoert.’
18 Nu schrijf ik persoonlijk nog een laatste groet. Vergeet niet dat ik gevangen zit. Gods genade zij met u.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.