Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Beginning

Read the Bible from start to finish, from Genesis to Revelation.
Duration: 365 days
BasisBijbel (BB)
Version
Daniël 7-9

Daniël ziet vier verschillende beesten

In het jaar dat Beltsazar koning van Babel werd,[a] had Daniël een droom. Hij schreef op wat hij had gedroomd. Dit is zijn verhaal.

Ik had 's nachts een droom. Ik zag hoe het uit de vier windrichtingen begon te stormen. De storm joeg het water van de grote zee hoog op.[b] Toen kwamen er vier verschillende, grote beesten uit de zee omhoog.

Het eerste beest leek op een leeuw, maar het had de vleugels van een adelaar. Ik bleef kijken en zag dat zijn vleugels werden uitgerukt.[c] Het beest werd van de grond opgetild en op twee voeten gezet, zoals een mens. Ook kreeg het een menselijke geest.

Daarna kwam het tweede beest. Dat beest leek op een beer. Het kwam op zijn achterpoten overeind en ik zag dat het beest drie ribben in zijn bek tussen zijn tanden hield. En ik hoorde iemand tegen hem zeggen: "Sta op, eet veel vlees."[d]

Toen zag ik het derde beest. Het leek op een luipaard, maar het had vier vleugels op zijn rug en vier koppen.[e] Het beest kreeg veel macht.

Toen zag ik in mijn droom het vierde beest. Het zag er verschrikkelijk angstaanjagend uit. Het was geweldig sterk. Het had grote, ijzeren tanden. Het verslond en vermaalde en wat overbleef vertrapte het met zijn poten.[f] Het beest gedroeg zich anders dan de andere drie beesten. En het beest had tien horens.[g] Toen ik naar die horens keek, zag ik dat er een kleinere hoorn ontstond tussen de andere horens. Er werden drie horens uitgerukt om plaats te maken voor die nieuwe hoorn. De nieuwe hoorn was vol mensenogen en had een mond. Die mond stond vreselijk op te scheppen en zei allerlei dingen die God beledigen.[h]

De tronen

Terwijl ik bleef kijken, zag ik dat er tronen werden neergezet.[i] En Hij die er al eeuwen is, ging op een troon zitten. Zijn kleren waren zo wit als sneeuw en zijn haar leek op witte wol. Zijn troon bestond uit vuurvlammen en had wielen van vuur. 10 Een rivier van vuur stroomde van Hem uit. Duizenden en duizenden dienden Hem. Ja, miljoenen stonden klaar om Hem te dienen. Toen namen de rechters plaats en de boeken werden geopend om recht te spreken.

11 Ik hoorde hoe de hoorn vreselijk stond op te scheppen en allerlei dingen zei die God beledigen. En ik zag dat het beest daarom werd gedood. Zijn lichaam werd verbrand, want het werd in het vuur gegooid. 12 Ook de andere beesten werd hun macht afgenomen, maar ze mochten nog een bepaalde korte tijd blijven leven. 13 In mijn droom bleef ik kijken. Toen zag ik op de wolken van de hemel Iemand komen die er uitzag als een mens.[j] Hij ging naar Hem die er al eeuwen is en ging vóór Hem staan. 14 Hij kreeg de macht en de eer: Hij werd voor eeuwig Koning. Zijn Koninkrijk zal nooit ophouden te bestaan, want het kan niet worden vernietigd.[k]

De uitleg van de droom

15 Ik was erg geschokt door alles wat ik zag. Het maakte mij bang. 16 In mijn droom liep ik naar één van de personen die daar waren. Ik vroeg hem wat dit allemaal betekende. Hij legde me alles uit. 17 Hij zei: "De vier grote beesten zijn vier aardse koninkrijken. 18 Maar het volk van God zal het Koninkrijk ontvangen. Het Koninkrijk zal van hen zijn en zij zullen heersen, voor altijd en eeuwig."

19 Toen wilde ik weten wat het vierde beest betekende, dat zo anders was dan de andere drie beesten. Want dat beest was vreselijk angstaanjagend. Want het had ijzeren tanden en koperen klauwen. En het verslond en vermaalde, en vertrapte met zijn poten wat er overbleef. 20 Ook wilde ik weten wat die tien horens op zijn kop betekenden. En wat er bedoeld werd met de kleine hoorn die drie andere horens eruit drukte. Dat was de hoorn die machtiger werd dan de andere horens. Ook had die hoorn ogen, en een mond waarmee hij stond op te scheppen en dingen zei die God beledigen. 21 Ik zag dat die hoorn streed tegen het volk van God en hen overwon.[l] 22 Toen kwam Hij die er al eeuwen is en sprak recht over het beest.[m] Hij redde het volk van God. Daarna kreeg Gods volk het koningschap.

23 De man zei: "Dat vierde beest is het vierde koninkrijk dat op aarde zal komen. Het zal anders zijn dan de andere koninkrijken. Het zal de hele aarde verslinden en vertrappen en verwoesten. 24 De tien horens betekenen dat er uit dat vierde koninkrijk tien koningen tegelijk zullen komen. Na die tien koningen zal er nóg een koning komen. Hij zal anders zijn dan de koningen die er vóór hem waren.[n] En hij zal drie koningen overwinnen. 25 Hij zal vreselijk lopen opscheppen en allerlei beledigende dingen zeggen tegen de Allerhoogste God. Hij zal Gods volk doden en proberen Gods tijden en Gods wet te veranderen. Gods volk zal voor een bepaalde tijd in zijn macht zijn: een tijd en tijden en een halve tijd.[o] 26 Dan zullen de rechters plaatsnemen. Ze zullen hem zijn macht afnemen en hem daarna voorgoed vernietigen. 27 En de heerschappij, de macht en de rijkdom van alle koninkrijken op aarde zullen worden gegeven aan het volk van de Allerhoogste God. Hij zal voor eeuwig Koning zijn en zijn Koninkrijk zal eeuwig blijven bestaan. Alle heersers zullen Hem dienen en gehoorzamen."

28 Dit is het einde van mijn verhaal. En ik, Daniël, was heel erg geschokt door alles wat ik had gezien. Ik zag er ziek uit. Ik onthield alles wat tegen me was gezegd en dacht erover na.

Het schaap en de geitenbok

Toen koning Beltsazar drie jaar koning was, kreeg ik wéér een droom. In die droom zag ik dat ik in de buurt van de burcht Suzan was. Suzan ligt in de provincie Elam. Ik stond bij de rivier de Ulai. Ik zag plotseling een mannetjes-schaap bij de rivier staan. Het dier kreeg twee lange horens, maar de ene hoorn werd langer dan de andere. Die langste hoorn groeide later uit zijn kop dan de andere hoorn. Ik zag het dier met zijn horens stoten in de richting van de dieren in het westen, het noorden en het zuiden. Geen enkel dier kon tegen hem op. Het was sterker dan alle andere dieren en het kon doen wat het wilde. Niemand kon uit zijn macht worden gered. Het werd steeds machtiger.

Terwijl ik hier nog over nadacht, zag ik plotseling een geitenbok uit het westen komen. Hij kwam over de aarde aanrennen zonder de grond aan te raken. Hij had één grote hoorn op zijn voorhoofd. Hij draafde naar het schaap met de twee horens dat ik bij de rivier had zien staan. Hij stormde met kracht op hem af. Toen hij vlakbij was, stootte hij woedend toe en brak de twee horens van het schaap. Het schaap met de twee horens kon niet tegen hem op. De bok met de ene hoorn gooide hem tegen de grond en vertrapte hem. Niemand kon het schaap nog redden. De bok met de ene hoorn werd steeds machtiger. Maar toen hij heel erg machtig was geworden, brak de grote hoorn plotseling af. Daarvoor in de plaats ontstonden vier grote horens die in de richting van de vier windstreken wezen. Uit één van die horens ontstond weer een andere hoorn. Eerst was die heel klein, maar hij groeide verder en verder. Hij groeide in de richting van het zuiden, van het oosten en van het Sieraad.[p] 10 De hoorn werd zó groot dat hij tot aan de hemelse legers kwam. En hij stootte sommigen van dat leger, namelijk de sterren,[q] uit de hemel en vertrapte ze. 11 Hij voelde zich machtiger dan de Heer van de hemelse legers. Hij zorgde ervoor dat er geen offers meer aan Hem werden gebracht.[r] En hij vernederde het heiligdom. 12 Het leger[s] werd aan de vijand overgeleverd, zó opstandig waren de mensen tegen God. De dagelijkse offers waren voor een ander. Hij heerste wreed en met geweld en alles wat hij deed, lukte hem.

13 Toen hoorde ik een andere engel spreken tegen de engel die met mij had gesproken. Hij vroeg: "Hoelang zal dit duren? Hoelang zal het dagelijkse offer niet aan Hem worden gebracht? Hoelang zal de ongehoorzaamheid duren die uiteindelijk leidt tot verwoesting van het heiligdom en van het leger?" 14 En hij zei tegen mij: "Dat zal 2300 avonden en ochtenden duren.[t] Dan zal het heiligdom weer plechtig in gebruik genomen worden voor de aanbidding van God."

De betekenis van de tweede droom

15 Ik zag al deze dingen en probeerde ze te begrijpen. Toen zag ik plotseling iemand die er uitzag als een man. 16 En ik hoorde een menselijke stem boven de Ulai zeggen: "Gabriël, zorg dat deze mens het begrijpt." 17 De man kwam naar mij toe. Toen hij dicht bij mij kwam, werd ik zó bang dat ik op de grond viel. Maar hij zei: "Mensenzoon, je moet begrijpen dat de dingen die je hebt gezien, over het eind van de tijd gaan." 18 Toen hij tegen mij sprak, viel ik flauw. Ik viel met mijn gezicht op de grond. Maar hij raakte mij aan en zette mij weer overeind. 19 En hij zei: "Ik zal je vertellen wat er aan het eind van de tijd zal gebeuren, aan het einde van Gods straf. Want God heeft bepaald wanneer het einde er zal zijn.

20 Het schaap met de twee horens dat je hebt gezien, stelt de koningen van Medië en Perzië voor. 21 De harige bok stelt de koning van Griekenland voor.[u] De grote hoorn in het midden van zijn voorhoofd is de eerste koning.[v] 22 Die hoorn breekt plotseling af. Op zijn plaats ontstaan vier nieuwe horens. Dat betekent dat er vier koninkrijken uit dat ene koninkrijk zullen ontstaan.[w] Maar die koninkrijken zullen niet zo machtig zijn als het koninkrijk van de eerste hoorn. 23 Op een dag zullen de ongehoorzamen de maat van hun slechtheid vol hebben gemaakt. Dan komt er een eind aan hun regering.[x] Er komt een andere koning.[y] Hij is hard en wreed en sluw. 24 Hij zal erg machtig zijn, maar niet door zijn eigen kracht. Hij zal vreselijke vernietiging brengen. En alles wat hij van plan is, zal hem ook lukken. Hij zal machtige mensen vernietigen, ook het volk van God. 25 Doordat hij zo sluw is, zullen al zijn plannen slagen. Hij zal trots zijn op alles wat hij doet en plotseling velen vernietigen. Hij zal ook proberen de allerhoogste Koning te vernietigen. Maar hij zal zelf worden vernietigd, zonder dat een mens dat heeft gedaan.[z]

26 Wat je zag over de avonden en ochtenden, is waar. Maar zorg ervoor dat alles wat je hebt gezien, geheim blijft.[aa] Want het gaat pas in de verre toekomst gebeuren."

27 Ik, Daniël, was helemaal uitgeput toen ik wakker werd. Ik was er een paar dagen ziek van. Daarna stond ik weer op en werkte ik weer voor de koning. Ik was erg geschokt over mijn droom, maar niemand merkte het.

Daniël bidt voor zijn volk

Darius, de zoon van koning Ahasveros uit Medië,[ab] werd koning van de Babyloniërs gemaakt. Toen hij nog maar pas koning was, begreep ik op een dag uit de Boeken dat de Heer tegen de profeet Jeremia gezegd had, dat Jeruzalem 70 jaar lang in puin zou liggen.[ac] En ik zag dat die 70 jaren nu bijna voorbij waren. Ik begon daarover tot de Heer te bidden en te smeken. Ik at niet en droeg rouwkleren. Ik bad tot mijn Heer God en ik vertelde Hem over de schuld van mijn volk. Ik zei: "Heer, grote en machtige God, U bent trouw aan uw verbond. U bent goed voor de mensen die van U houden en die leven zoals U het wil. Ik geef toe dat wij veel verkeerde dingen hebben gedaan. We hebben niet geleefd zoals U het wil. We zijn U ongehoorzaam geweest. We hebben ons niet aan uw wetten en leefregels willen houden. We hebben niet willen luisteren naar wat uw profeten hebben gezegd tegen ons, onze koningen, onze leiders, onze ouders en ons hele volk. U bent eerlijk en rechtvaardig, Heer. Maar wij zouden ons over onszelf moeten schamen: alle mannen van Juda, de bewoners van Jeruzalem, het hele volk van Israël, alle Israëlieten die dichtbij of ver weg wonen in de landen waar U hen naartoe heeft gejaagd omdat ze ontrouw aan U waren. Heer, wij, onze koningen, onze leiders en onze ouders kunnen ons alleen maar over onszelf schamen. Want we hebben verkeerd tegen U gedaan. Maar U, onze Heer God, bent goed en vergevend, ook al zijn we U ongehoorzaam geweest. 10 We hebben niet geleefd volgens de wetten en leefregels die U ons door uw profeten heeft gegeven. 11 Heel Israël is ongehoorzaam aan U geweest en heeft niet naar U willen luisteren. Daarom heeft U de vervloeking over ons laten komen die staat opgeschreven in de wet van uw dienaar Mozes.[ad] Alles wat U daarin gezworen heeft, is met ons gebeurd. 12 U heeft met ons en onze leiders gedaan wat U heeft gezegd. Zo is deze grote ramp over Jeruzalem gekomen. Geen enkel ander volk is ooit door zó'n grote ramp getroffen. 13 Alle rampen die in de wet van Mozes staan, zijn ons overkomen. We hebben niet geprobeerd uw straf te voorkómen door te stoppen met de slechte dingen die we deden. We zijn niet gaan leven zoals U het wil. 14 Daarom heeft U ons gestraft met deze rampen. U bent eerlijk en rechtvaardig in alles wat U doet, ook toen U ons strafte. Want we wilden U niet gehoorzamen.

15 Onze Heer God, U heeft ons vroeger op een machtige manier uit Egypte bevrijd. U heeft er toen voor gezorgd dat U overal beroemd werd. Iedereen heeft van U gehoord. Toch zijn wij U ongehoorzaam geweest. We hebben vreselijke dingen gedaan. 16 Maar, Heer, wilt U nu voor ons opkomen en niet langer boos op ons zijn. Heer, straf Jeruzalem en uw heilige berg alstublieft niet langer. Want omdat wij en onze ouders U ongehoorzaam zijn geweest, worden wij en Jeruzalem nu door iedereen uitgelachen en bespot. 17 Heer onze God, luister alstublieft naar mijn gebed! Wilt U alstublieft weer goed zijn voor uw verwoeste tempel. Niet omdat wij dat verdienen, maar vanwege uw eer. 18 Wilt U alstublieft naar mij luisteren! Kijk toch hoe de stad waar U wilde wonen helemaal verwoest is! Ik smeek U dit niet omdat wij verdienen dat U weer goed voor ons bent! Maar ik smeek U dit omdat ik weet hoe goed en liefdevol U bent. 19 Heer, luister alstublieft! Heer, vergeef ons! Heer, zie eens hoe vreselijk we er aan toe zijn! Doe alstublieft iets, mijn God, vanwege uw eer! Wacht niet langer, want wij zijn uw stad en uw volk."

20 Zo bad ik tot de Heer en gaf toe dat mijn volk Hem ongehoorzaam was geweest. Ik bad voor de heilige berg van mijn God.

Gods antwoord aan Daniël

21 Toen ik zo aan het bidden was, kwam de man Gabriël, die ik al eerder had gezien, snel naar mij toe vliegen. Hij kwam op het tijdstip dat in de tempel het avondoffer gebracht hoort te worden. 22 Hij zei: "Daniël, ik ben nu gekomen om je een aantal dingen uit te leggen. 23 Toen jij begon te bidden, kreeg ik bevel onmiddellijk te vertrekken om je het antwoord te vertellen, want de Heer houdt heel veel van jou. Let dus goed op wat ik zeg en op wat je ziet.

24 God heeft jouw volk en Jeruzalem een tijd van 70 weken gegeven.[ae] Dan zal er een eind gemaakt worden aan hun ongehoorzaamheid. En hun schuld zal weggedaan worden. Ze zullen dan voor altijd kunnen leven zoals God het wil. De boodschap van de profeet zal dan verborgen worden. En de allerheiligste zal gezalfd worden. 25 Onthoud: vanaf het moment dat het bevel wordt gegeven om terug te gaan en Jeruzalem te herbouwen, tot de komst van hem die gezalfd is, duurt het zeven weken en 62 weken.[af] En Jeruzalem zal herbouwd worden, met straten en een walgracht,[ag] maar zal door moeilijke tijden gaan. 26 En na die 62 weken zal de man die is gezalfd, worden vermoord, zonder dat hij ergens schuldig aan is. En er zal een volk komen van een koning die de stad en het heiligdom zal verwoesten. Hun einde zal zijn als bij de grote overstroming.[ah] En tot het eind van de tijd toe zal er strijd zijn, een verwoestende oorlog. Dat staat vast. 27 Hij zal één week lang[ai] een sterk verbond sluiten met velen. Halverwege die week zal hij verbieden dat er nog langer aan God geofferd wordt. En op het dak van de tempel zal iets afschuwelijks zijn, dat verwoesting veroorzaakt. Maar aan het einde zal hij ook zelf verwoest worden."

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016