Add parallel Print Page Options

21 Een psalm van David voor de koordirigent.

Here, de koning verheugt zich
over uw macht,
met vreugde spreekt hij
over het heil dat U geeft.
U vervulde
zijn grootste wens.
Wat hij U vroeg,
hebt U hem niet geweigerd.
U komt hem tegemoet
met overvloed
en geeft hem
een prachtige gouden kroon.
Hij vroeg U
te mogen leven,
dat stond U hem toe
tot in hoge ouderdom.
Dankzij U
is hij beroemd en geëerd.
U gaf hem
aanzien en majesteit.
U zegent hem rijk
en geeft hem
een hart vol blijdschap.
Allemaal omdat de koning
op de Here vertrouwt,
door de goedheid en de liefde
van God, de Allerhoogste,
faalt hij niet.
Here, U weet uw vijanden te vinden.
Wie U haten,
zullen niet aan U ontkomen.
10 Wanneer U komt, Here,
zullen zij door uw toorn verbranden,
U zult hen vernietigen.
In het vuur zullen zij omkomen.
11 Zelfs hun kinderen
zult U wegdoen van deze aarde
en hun nageslacht zal niet bestaan.
12 Als zij proberen U kwaad te doen
en slechte plannen maken,
zal dat hun niet lukken.
13 U laat hen vluchten,
U richt uw pijlen op hun gezicht.
14 Toon uw kracht, Here,
dan zullen wij
liederen zingen tot uw eer.

Psalm 21

Een lied van David. Voor de leider van het koor.

Heer, de koning is blij over uw macht.
Hij juicht over al het goede dat U hem geeft.
U heeft hem alles gegeven wat hij wenste.
U heeft alles gegeven waar hij U om vroeg.
U bent goed voor hem,
nog vóórdat hij om iets heeft gevraagd.
U heeft een prachtige gouden kroon op zijn hoofd gezet.
Hij vroeg U om leven. U gaf wat hij vroeg.
U gaf hem een heel lang leven.
U bent altijd zó goed voor hem!
U heeft hem rijk, machtig en geëerd gemaakt.
U stort altijd uw goedheid over hem uit.
U bent dicht bij hem. Dat maakt hem vrolijk en blij.
Want de koning vertrouwt op U, Heer.
Hij wankelt niet dankzij de goedheid en liefde
van de Allerhoogste God.

Uw hand zal al uw vijanden treffen.
U zal al uw vijanden vernietigen.
10 Uw woede zal hen vernietigen,
zoals hout in de oven wordt verbrand door het vuur.
11 U zal hun kinderen van de aardbodem wegvegen.
Hun familie zal niet langer blijven bestaan.
12 Ze proberen wel kwaad te doen,
ze smeden wel allerlei plannen,
maar tegen U kunnen ze niet op.
13 Ze worden het doelwit van uw pijlen.
U legt een pijl op uw boog en schiet op hen.

14 Heer, laat zien hoe machtig U bent!
Wij zullen liederen zingen over uw machtige daden.

Psalm 21[a]

For the director of music. A psalm of David.

The king rejoices in your strength, Lord.(A)
    How great is his joy in the victories you give!(B)

You have granted him his heart’s desire(C)
    and have not withheld the request of his lips.[b]
You came to greet him with rich blessings
    and placed a crown of pure gold(D) on his head.(E)
He asked you for life, and you gave it to him—
    length of days, for ever and ever.(F)
Through the victories(G) you gave, his glory is great;
    you have bestowed on him splendor and majesty.(H)
Surely you have granted him unending blessings
    and made him glad with the joy(I) of your presence.(J)
For the king trusts in the Lord;(K)
    through the unfailing love(L) of the Most High(M)
    he will not be shaken.(N)

Your hand will lay hold(O) on all your enemies;
    your right hand will seize your foes.
When you appear for battle,
    you will burn them up as in a blazing furnace.
The Lord will swallow them up in his wrath,
    and his fire will consume them.(P)
10 You will destroy their descendants from the earth,
    their posterity from mankind.(Q)
11 Though they plot evil(R) against you
    and devise wicked schemes,(S) they cannot succeed.
12 You will make them turn their backs(T)
    when you aim at them with drawn bow.

13 Be exalted(U) in your strength, Lord;(V)
    we will sing and praise your might.

Footnotes

  1. Psalm 21:1 In Hebrew texts 21:1-13 is numbered 21:2-14.
  2. Psalm 21:2 The Hebrew has Selah (a word of uncertain meaning) here.

51 Een psalm van David voor de koordirigent. Deze psalm schreef David nadat de profeet Nathan bij hem was gekomen om hem te wijzen op zijn zonde met Bathséba.

Geef mij genade, o God,
hoewel ik dat niet heb verdiend.
Laat toch blijken hoe groot
uw liefde en goedheid is.
Wilt U door uw vergevende mildheid
mijn zonden wegdoen?
Reinig mij toch van deze zonde,
die een smet op mij werpt.
Ik weet dat ik heb gezondigd,
steeds opnieuw gaan mijn gedachten
terug naar deze daad,
waarmee ik van uw pad afweek.
Mijn God, ik heb tegen U gezondigd
en uw gebod overtreden.
Uw uitspraken zijn altijd rechtvaardig,
uw oordelen zijn altijd zuiver.
Ik weet dat ik vanaf mijn geboorte
al een zondaar ben, ja zelfs
vanaf het moment van mijn bevruchting.
En U wilt dat uw waarheid
wordt nagevolgd, tot diep in mijn hart.
U geeft mij uw wijsheid, tot diep in mijn hart.
Wilt U met hysop
de zonde van mij afwassen,
dan zal ik helemaal schoon zijn.
Als U mij wast, ben ik witter dan sneeuw.
10 Wilt U mij weer blijdschap
en echte vreugde geven?
Mijn lichaam en mijn ziel
zijn terneergeslagen,
maar U kunt mij weer oprichten
en U laten prijzen.
11 Let niet op mijn zonden
en vernietig al mijn misstappen.
12 Geeft U mij een zuiver hart, mijn God,
en een nieuwe geest
die mij innerlijk standvastig maakt.
13 Stuur mij niet van u weg
en laat uw Heilige Geest niet van mij wijken.
14 Ik wil zo graag opnieuw
de blijdschap over uw redding ervaren.
Ik wil U volgen
en mijn gehoorzaamheid aan U
zal mij kracht geven.
15 Dan zal ik ook aan andere zondaars
laten zien wat uw wil is,
zodat zij zich bekeren
en U ook zullen volgen.
16 Bevrijd mij van de schuld
die ik op mij heb geladen, o God.
U bent de God van mijn heil.
Ik wil over uw rechtvaardigheid juichen.
17 Here, stel mij in staat
U openlijk lof en eer te geven.
18 Want ik weet dat U er geen prijs op stelt
dat ik U nu brandoffers zou brengen,
daar gaat het U niet om.
19 Het werkelijke offer waarop U wacht,
is een aan U overgegeven geest
van iemand die weet
dat hij niet zonder U kan.
En een hart dat geheel en al weet
dat U de enige bent die helpen kan.
Zulke mensen stuurt U nooit weg, mijn God.
20 Wilt U Jeruzalem zegenen
en haar muren herbouwen?
21 Dan zullen de offers
die volgens de wet worden gebracht,
U genoegen doen.
Dan zullen grote brandoffers
aan U gebracht worden,
hele stieren worden op uw altaar gebracht.

Psalm 51

Een lied van David. Voor de leider van het koor. Hij maakte dit lied toen de profeet Natan bij hem was gekomen, nadat hij met Batseba naar bed was geweest.[a]

God, heb alstublieft medelijden met mij,
omdat U liefdevol bent.
Doe weg wat ik verkeerd heb gedaan,
omdat U goed bent.
Was mijn ongehoorzaamheid van mij af.
Vergeef me mijn slechte daden.
Want ik weet dat ik verkeerd heb gedaan.
Ik moet er aldoor aan denken hoe ongehoorzaam ik aan U ben geweest.
Tegen U heb ik verkeerd gedaan, tegen U alleen.
Ik heb iets gedaan wat U heel erg vindt.
U had gelijk toen U mij veroordeelde.
Toen ik werd geboren, zat het kwaad al in me.
Al vanaf het moment dat ik ontstond, heeft het kwaad mij in zijn macht.
Maar U wil dat ik goed en eerlijk ben.
Dat uw wijsheid in mijn binnenste is.
Reinig mij, dan ben ik weer helemaal schoon.
Was mij, dan is mijn hart weer witter dan de sneeuw.
10 Heer, U heeft me gestraft.
Laat me nu ook weer blij zijn,
laat me weer kunnen juichen.
11 Vergeef me dat ik U ongehoorzaam was, Heer,
doe al mijn slechte daden weg.
12 Geef me een zuiver hart, God!
Maak mijn geest nieuw en sterk.
13 Stuur me niet bij U vandaan.
Neem uw Heilige Geest niet van mij weg.
14 Maak me weer blij over uw redding.
Maak me gewillig om U te gehoorzamen.
15 Dan zal ik slechte mensen leren hoe U wil dat zij leven.
Dan zullen ze U gaan dienen.
16 Heer, ik ben schuldig, want ik heb iemand vermoord![b]
Neem alstublieft mijn schuld van me af.
Want U bent de God die mij redt.
Dan zal ik over U juichen.
17 Heer, laat me U prijzen.
Laat me vertellen over wat U heeft gedaan.
18 Want U geniet er niet van als ik U nu offers zou brengen.
Als U offers van mij wilde, zou ik U die geven.
Maar het gaat U niet om brand-offers.
19 Het offer waar U naar verlangt, is,
dat ik werkelijk spijt heb van wat ik heb gedaan.
U stuurt nooit iemand weg die werkelijk spijt heeft.

20 Wees goed voor Sion, omdat U goed bent.
Bouw de muren van Jeruzalem weer op.
21 Geniet weer van de offers, Heer,
gebracht door mensen die leven zoals U het wil.
Geniet weer van de offer-dieren die worden verbrand,
de stieren die op uw altaar worden geofferd.

Footnotes

  1. Psalmen 51:2 De profeet Natan was tegen David komen zeggen dat het verkeerd van hem was om met de vrouw van een ander naar bed te gaan. Lees 2 Samuel 12:1-14. In 2 Samuel 11 is te lezen wat er precies gebeurd was.
  2. Psalmen 51:16 David had de man van Batseba laten doden. Lees 2 Samuel 11.

Psalm 51[a]

For the director of music. A psalm of David. When the prophet Nathan came to him after David had committed adultery with Bathsheba.(A)

Have mercy(B) on me, O God,
    according to your unfailing love;(C)
according to your great compassion(D)
    blot out(E) my transgressions.(F)
Wash away(G) all my iniquity
    and cleanse(H) me from my sin.

For I know my transgressions,
    and my sin is always before me.(I)
Against you, you only, have I sinned(J)
    and done what is evil in your sight;(K)
so you are right in your verdict
    and justified when you judge.(L)
Surely I was sinful(M) at birth,(N)
    sinful from the time my mother conceived me.
Yet you desired faithfulness even in the womb;
    you taught me wisdom(O) in that secret place.(P)

Cleanse(Q) me with hyssop,(R) and I will be clean;
    wash me, and I will be whiter than snow.(S)
Let me hear joy and gladness;(T)
    let the bones(U) you have crushed rejoice.
Hide your face from my sins(V)
    and blot out(W) all my iniquity.

10 Create in me a pure heart,(X) O God,
    and renew a steadfast spirit within me.(Y)
11 Do not cast me(Z) from your presence(AA)
    or take your Holy Spirit(AB) from me.
12 Restore to me the joy of your salvation(AC)
    and grant me a willing spirit,(AD) to sustain me.(AE)

13 Then I will teach transgressors your ways,(AF)
    so that sinners(AG) will turn back to you.(AH)
14 Deliver me(AI) from the guilt of bloodshed,(AJ) O God,
    you who are God my Savior,(AK)
    and my tongue will sing of your righteousness.(AL)
15 Open my lips, Lord,(AM)
    and my mouth will declare your praise.
16 You do not delight in sacrifice,(AN) or I would bring it;
    you do not take pleasure in burnt offerings.
17 My sacrifice,(AO) O God, is[b] a broken spirit;
    a broken and contrite heart(AP)
    you, God, will not despise.

18 May it please you to prosper Zion,(AQ)
    to build up the walls of Jerusalem.(AR)
19 Then you will delight in the sacrifices of the righteous,(AS)
    in burnt offerings(AT) offered whole;
    then bulls(AU) will be offered on your altar.

Footnotes

  1. Psalm 51:1 In Hebrew texts 51:1-19 is numbered 51:3-21.
  2. Psalm 51:17 Or The sacrifices of God are

81 Een psalm van Asaf voor de koordirigent. Te begeleiden met het muziekinstrument uit Gath.

Jubel over God, Hij is onze kracht.
Loof en prijs de God van Jakob.
Zing een lied met de tamboerijn.
Laat harp en citer meeklinken.
Blaas op de trompet
wanneer het nieuwe maan is
en ook bij volle maan,
want God denkt aan u.
Dat is een voorschrift in Israël,
de God van Jakob heeft deze regel ingesteld.
Hij stelde dit in toen het volk Egypte verliet,
toen Hij hen uitleidde.
Onvermoede woorden hoor ik:
‘Ik heb de last van hun schouders genomen,
zij hoefden geen manden meer te sjouwen.
In uw moeilijkheden hebt u Mij geroepen
en Ik heb u bevrijd.
Ik gaf u antwoord
vanuit de schuilhoeken van de donder.
Bij het water van Meriba
heb Ik u op de proef gesteld.
Luister, mijn volk!
Ik wil u op het hart drukken, Israël,
dat u altijd naar Mij moet luisteren.
10 Er mag bij u geen afgod te vinden zijn,
het is u verboden te buigen voor een heidense afgod.
11 Ik ben de Here, Ik ben uw God.
Ik heb u uit Egypte weggevoerd.
Alles wat u nodig hebt, geef Ik u.
12 Mijn volk heeft echter niet naar Mij geluisterd,
de Israëlieten kwamen tegen Mij in opstand.
13 Ik heb hen hun eigen gang laten gaan,
eigenwijs als zij zijn.
Zij zijn de weg gegaan
die zij voor zichzelf hadden uitgestippeld.
14 Ach, luisterde mijn volk maar naar Mij!
Bewandelde het volk Israël mijn wegen maar!
15 Ik ben bereid hun tegenstanders te vernietigen
en Mij tegen hun vijanden te keren.
16 De mensen die niet in de Here geloven,
zouden net doen alsof zij Hem eerden.
Er zou aan hun straf geen einde komen.
17 Hij zou hun het mooiste koren als voedsel geven.
Inderdaad, Ik zou u zoveel honing hebben gegeven
dat u niet meer op kon.’

Psalm 81

Een lied van Asaf, op de wijs van 'De Gittit'. Voor de leider van het koor.

Jubel voor God! Hij is onze Helper.
Juich voor de God van Jakob.
Zing een lied en speel op de tamboerijn.
Speel op de citer en de harp.
Blaas op de trompet op alle feesten,
op het feest van de nieuwe maand
en op de andere feestdagen.
Want dat is een wet in Israël.
Het is een bevel van de God van Jakob.
Hij gaf dat bevel aan het volk toen Hij Israël uit Egypte bevrijdde.
Ik hoorde een onbekende stem zeggen:
"Ik heb jullie last van je schouders genomen.
Ik heb de mand met klei uit je handen gehaald.[a]
Toen jullie in nood waren,
hebben jullie Mij om hulp geroepen en Ik heb jullie gered.
Ik sprak met jullie in de donder,[b]
Ik stelde jullie op de proef bij de bron van Meriba.[c]
Ik zei toen tegen jullie:
Luister, mijn volk, Ik wil jullie ernstig waarschuwen.
Israël, luister alsjeblieft naar Mij!
10 Jullie mogen geen andere goden hebben.
Aanbid geen buitenlandse god.
11 Want Ik, de Heer, ben jullie God.
Ik bevrijdde jullie uit Egypte.
Doe nu jullie mond wijd open,
dan geef Ik jullie te eten.
12 Maar mijn volk wilde niet naar Mij luisteren.
Israël wilde Mij niet gehoorzaam zijn.
13 Ze waren koppig en ongehoorzaam.
Toen liet Ik hen hun gang gaan:
Ik liet hen doen wat ze wilden.
14 Had mijn volk maar naar Mij geluisterd!
Had Israël maar gedaan wat Ik zei!
15 Dan had Ik hun vijanden afgeweerd.
Ik zou met hen hebben afgerekend.
16 Uit angst voor Mij zouden ze doen alsof ze Mij eerden.
Ze zouden voor altijd overwonnen zijn.
17 En Ik zou aan mijn volk eten in overvloed hebben gegeven.
Ik zou hun het allerbeste hebben gegeven, zoveel als ze wilden."

Footnotes

  1. Psalmen 81:7 De Israëlieten moesten in Egypte als slaven werken. Ze moesten van klei stenen bakken voor de bouw van voorraadsteden voor de farao. Lees Exodus 1:8-14.
  2. Psalmen 81:8 Dat was op de berg Sinaï, in de woestijn. Lees Exodus 19.
  3. Psalmen 81:8 Lees Exodus 17:1-7.

Psalm 81[a]

For the director of music. According to gittith.[b] Of Asaph.

Sing for joy to God our strength;
    shout aloud to the God of Jacob!(A)
Begin the music, strike the timbrel,(B)
    play the melodious harp(C) and lyre.(D)

Sound the ram’s horn(E) at the New Moon,(F)
    and when the moon is full, on the day of our festival;
this is a decree for Israel,
    an ordinance of the God of Jacob.(G)
When God went out against Egypt,(H)
    he established it as a statute for Joseph.

I heard an unknown voice say:(I)

“I removed the burden(J) from their shoulders;(K)
    their hands were set free from the basket.
In your distress you called(L) and I rescued you,
    I answered(M) you out of a thundercloud;
    I tested you at the waters of Meribah.[c](N)
Hear me, my people,(O) and I will warn you—
    if you would only listen to me, Israel!
You shall have no foreign god(P) among you;
    you shall not worship any god other than me.
10 I am the Lord your God,
    who brought you up out of Egypt.(Q)
Open(R) wide your mouth and I will fill(S) it.

11 “But my people would not listen to me;
    Israel would not submit to me.(T)
12 So I gave them over(U) to their stubborn hearts
    to follow their own devices.

13 “If my people would only listen to me,(V)
    if Israel would only follow my ways,
14 how quickly I would subdue(W) their enemies
    and turn my hand against(X) their foes!
15 Those who hate the Lord would cringe(Y) before him,
    and their punishment would last forever.
16 But you would be fed with the finest of wheat;(Z)
    with honey from the rock I would satisfy you.”

Footnotes

  1. Psalm 81:1 In Hebrew texts 81:1-16 is numbered 81:2-17.
  2. Psalm 81:1 Title: Probably a musical term
  3. Psalm 81:7 The Hebrew has Selah (a word of uncertain meaning) here.

111 Prijs de Here!
Met mijn hele hart prijs ik de Here
te midden van de gelovigen en in de samenkomsten.
Alles wat de Here heeft gemaakt,
is geweldig groot
en wie Hem liefhebben,
zullen daar voortdurend over nadenken.
Alles wat Hij doet,
beschrijft zijn macht en heerlijkheid en majesteit.
Hij blijft tot in eeuwigheid de rechtvaardige.
Hij wil ook dat wij altijd
zijn wonderen in herinnering houden.
De Here is vol genade en liefdevol meeleven.
Wie ontzag voor Hem hebben,
ontvangen voedsel van Hem.
Nooit zal Hij zijn verbond vergeten.
Hij toonde zijn volk zijn kracht en grote daden,
door hun het hele land te geven
dat voorheen aan de heidenen toebehoorde.
Alles wat Hij doet,
bevat waarheid en rechtvaardigheid.
Elk woord dat Hij beveelt,
is betrouwbaar.
Wat Hij zegt,
staat voor eeuwig vast.
Hij doet het ook
en het is altijd getrouw aan de waarheid
en volkomen oprecht.
Hij heeft zijn volk bevrijd,
zijn verbond ligt voor eeuwig vast.
Zijn naam is heilig
en alle ontzag waard.
10 Het diepe ontzag voor de Here
is de eerste voorwaarde om ware wijsheid te verkrijgen.
Ieder die ontzag voor de Here heeft,
krijgt van Hem verstand en inzicht.
De eer van de Here
wordt voor eeuwig hoog gehouden.

Psalm 111

Halleluja! Ik zal de Heer van harte prijzen.
Ik prijs Hem wanneer de mensen die van Hem houden
naar de bijeenkomst komen.
De Heer doet geweldige dingen.
De mensen die daarvan genieten, denken er steeds aan.
Aan alles wat Hij doet is te zien hoe machtig Hij is.
Hij is altijd rechtvaardig, voor eeuwig.
Hij zorgt ervoor dat niemand zijn wonderen vergeet.
Hij is goed en liefdevol voor de mensen.
De mensen die ontzag voor Hem hebben
geeft Hij altijd genoeg te eten.
Hij houdt Zich voor eeuwig aan zijn verbond.
Hij liet zijn volk zien hoe machtig Hij is:
Hij gaf de landen van andere volken aan zijn eigen volk.
Alles wat Hij doet, is goed en rechtvaardig.
Alles wat Hij zegt, is te vertrouwen.
Zijn wetten gelden voor eeuwig.
Ze zijn goed en rechtvaardig.
Hij heeft zijn volk gered.
Hij heeft met hen een eeuwig verbond gesloten.
Hij is indrukwekkend en heilig.
10 Als je wijs wil worden, heb dan ontzag voor de Heer.
Dat is het begin van alle wijsheid.
De Heer moet voor eeuwig geprezen worden.

Psalm 111[a]

Praise the Lord.[b]

I will extol the Lord(A) with all my heart(B)
    in the council(C) of the upright and in the assembly.(D)

Great are the works(E) of the Lord;
    they are pondered by all(F) who delight in them.
Glorious and majestic are his deeds,
    and his righteousness endures(G) forever.
He has caused his wonders to be remembered;
    the Lord is gracious and compassionate.(H)
He provides food(I) for those who fear him;(J)
    he remembers his covenant(K) forever.

He has shown his people the power of his works,(L)
    giving them the lands of other nations.(M)
The works of his hands(N) are faithful and just;
    all his precepts are trustworthy.(O)
They are established for ever(P) and ever,
    enacted in faithfulness and uprightness.
He provided redemption(Q) for his people;
    he ordained his covenant forever—
    holy and awesome(R) is his name.

10 The fear of the Lord(S) is the beginning of wisdom;(T)
    all who follow his precepts have good understanding.(U)
    To him belongs eternal praise.(V)

Footnotes

  1. Psalm 111:1 This psalm is an acrostic poem, the lines of which begin with the successive letters of the Hebrew alphabet.
  2. Psalm 111:1 Hebrew Hallelu Yah

141 Een psalm van David.

Och Here, ik schreeuw het uit tot U, kom mij snel te hulp.
Luister naar mijn stem als ik U aanroep.
Laat mijn gebed U als een reukoffer bereiken.
Laten mijn opgeheven handen voor U als een avondoffer zijn.
Here, help mij niet te snel te spreken,
zorgt U ervoor dat geen verkeerd woord over mijn lippen komt.
Laat mijn hart het kwade uit de weg gaan,
zorg dat ik nooit goddeloze dingen doe.
Houd mij ver van de misdadigers
en help mij de verleiding te weerstaan
om te delen in hun overvloed.
Als ik word geslagen door iemand die oprecht is,
weet ik dat hij het uit liefde doet.
Als hij mij terechtwijst,
doet mij dat goed.
Ik zal er op letten.
Ik zal blijven bidden,
ook als men mij kwaad doet.
Al vallen zij in de handen van hun rechters,
dan nog zullen zij mij alleen maar goede dingen horen zeggen.
Zoals een rots zich splijt en de aarde openscheurt,
zo liggen onze beenderen verspreid
voor de ingang van het dodenrijk.
Ik kijk alleen maar uit naar U, Here, mijn God.
Ik weet dat U mij beschermt, lever mij niet aan hen uit.
Bescherm mij voor de strikken die zij hebben gezet,
voor de valkuilen die misdadigers voor mij hebben gegraven.
10 Ik hoop dat de ongelovigen zelf in die kuilen terechtkomen,
allemaal, terwijl ik eraan voorbij ga.

Psalm 141

Een lied van David.

Heer, ik roep U om hulp. Kom toch gauw!
Luister naar mij als ik U om hulp roep!
Ontvang mijn gebed als een wierook-offer.
Mijn opgeheven handen zijn het avond-offer.

Heer, zet een bewaker bij mijn mond,
die de deur van mijn lippen bewaakt.
Houd mij weg van het kwaad.
Laat me niet meedoen met slechte mensen,
ook al is de verleiding soms nog zo groot.
Als een rechtvaardig mens mij straft,
dan doet hij dat uit liefde.
Als slechte mensen me kwaad doen,
zal ik voor hen bidden.
Als hun leiders de doodstraf krijgen
en van de rotsen worden gegooid,
zal ik nog goede dingen over hen zeggen.[a]
We staan op de rand van de dood:
het is alsof onze botten al overal verspreid liggen,
zoals kluiten aarde op de akker
nadat de boeren het land hebben omgeploegd.
Maar ik kijk naar U uit, Heer, en vertrouw op U.
Laat me niet sterven.
Bescherm me tegen elke val
die slechte mensen voor mij hebben opgezet.
10 Laat hen in hun eigen valkuil vallen,
maar laat mij ontsnappen.

Footnotes

  1. Psalmen 141:6 De verzen 5 en 6 worden in de verschillende bijbelvertalingen heel verschillend vertaald. Dat komt doordat de betekenis van de Hebreeuwse tekst niet helemaal duidelijk is.

Psalm 141

A psalm of David.

I call to you, Lord, come quickly(A) to me;
    hear me(B) when I call to you.
May my prayer be set before you like incense;(C)
    may the lifting up of my hands(D) be like the evening sacrifice.(E)

Set a guard over my mouth,(F) Lord;
    keep watch over the door of my lips.(G)
Do not let my heart(H) be drawn to what is evil
    so that I take part in wicked deeds(I)
along with those who are evildoers;
    do not let me eat their delicacies.(J)

Let a righteous man strike me—that is a kindness;
    let him rebuke me(K)—that is oil on my head.(L)
My head will not refuse it,
    for my prayer will still be against the deeds of evildoers.

Their rulers will be thrown down from the cliffs,(M)
    and the wicked will learn that my words were well spoken.
They will say, “As one plows(N) and breaks up the earth,(O)
    so our bones have been scattered at the mouth(P) of the grave.”

But my eyes are fixed(Q) on you, Sovereign Lord;
    in you I take refuge(R)—do not give me over to death.
Keep me safe(S) from the traps set by evildoers,(T)
    from the snares(U) they have laid for me.
10 Let the wicked fall(V) into their own nets,
    while I pass by in safety.(W)

21 Het hart van de koning ligt in de hand van de Here, als een waterloop kan het naar alle kanten worden gebogen, zodat de koning precies doet wat de Here wil.
Mensen leven zoals zij denken dat het goed is, maar de Here kijkt dieper, Hij ziet wat in het hart omgaat.
Rechtvaardigheid en wetshandhaving zijn in de ogen van de Here beter dan offers.
Hooghartige blikken, trotse harten en alles wat een goddeloze nog meer doet, is zonde.
Een vlijtig mens krijgt alles wat hij nodig heeft, ja, zelfs nog meer dan dat, maar armoede wacht hem die heel snel heel veel wil hebben.
Wie met leugen en bedrog zijn fortuin wil maken, hoeft niet op succes te rekenen en stelt zijn leven in de waagschaal.
De goddelozen worden met gelijke munt terugbetaald, omdat zij weigeren ieder het zijne te geven.
Een slecht mens leidt een zondig leven en een goed mens leeft tot eer van God.
Het is beter op een hoek van het platte dak te wonen, dan in één huis met een ruziezoekende vrouw.
10 De goddeloze is helemaal gericht op zondigen, zelfs zijn naaste of vriend ontziet hij daarbij niet.
11 Als een spotter gestraft wordt, komt hij weer op het goede pad en wordt verstandig. Als een verstandig mens onderwezen wordt, dan neemt hij dat ter harte.
12 De rechtvaardige doet er goed aan op te letten hoe het de goddeloze vergaat, want God zal de goddelozen in het verderf storten.
13 Wie zijn oren dichtstopt voor het hulpgeroep van de armen, wordt zelf ook niet verhoord, wanneer hij om hulp roept.
14 Een geschenk dat onopvallend wordt gegeven, helpt de woede bekoelen.
15 Een oprecht mens vindt voldoening in rechtvaardigheid, maar voor boosdoeners is dat een verschrikking.
16 Een mens die de goede weg verlaat, kan tot de doden worden gerekend.
17 Wie uitsluitend pleziertjes najaagt, staat armoede te wachten. Wie houdt van drank en overdaad, wordt nooit rijk.
18 De goddeloze moet boeten in plaats van de rechtvaardige, de trouweloze boet voor de oprechte.
19 Het is beter in de woestijn te wonen dan bij een ruziënde en kijvende vrouw.
20 De wijze beschikt over voldoende geld en heerlijk ruikende olie, een dwaas mens zou dat er in korte tijd doordraaien.
21 Wie zijn best doet ieder het zijne te geven en gul te zijn, krijgt alles wat hij nodig heeft, het leven en aanzien.
22 Een wijze weet een sterke stad te bedwingen en overwint de sterke mannen waarop de stad vertrouwde.
23 Wie zijn mond en tong in bedwang houdt, vrijwaart zich van problemen.
24 Een hoogmoedige opschepper, in feite een spotter, laat zich leiden door hooghartigheid en drift.
25 De manier van leven van de luiaard leidt hem naar de ondergang, hij weigert met zijn handen te werken.
26 De begerige hunkert de hele dag naar meer en mooier, maar de rechtvaardige geeft ieder het zijne en houdt niets achter.
27 Het offer van een goddeloze is op zichzelf al een gruwel, laat staan als hij een offer brengt met in zijn achterhoofd een schandelijk plan.
28 Een valse getuige loopt de dood in de armen, maar een man die eerlijk vertelt wat hij weet, is overwinnaar.
29 Een goddeloze doet zijn eigen zin, maar een oprecht mens leeft bewust met God.
30 Geen menselijke wijsheid, verstand of overleg is te vergelijken met de Here.
31 Je kunt wel paarden optuigen voor de strijd, maar de Here beslist wie overwint.

Spreuken van Salomo (vervolg)

21 De Heer bepaalt hoe de beken stromen.
Net zo leidt Hij de gedachten en plannen van de koning.

Iedereen vindt van zichzelf dat hij het goed doet.
Maar de Heer kijkt hoe je van binnen werkelijk bent.

Van eerlijkheid en rechtvaardigheid
geniet de Heer meer dan van offers.

Trots en veel verbeelding,
zelfs het ploegen van de slechte mensen,
vindt God allemaal slecht.

Door ijver worden mensen rijk.
Maar te grote haast veroorzaakt armoede.

Het is gevaarlijk om te proberen door bedrog rijk te worden.
Eigenlijk zoek je zo de dood!

Het geweld van slechte mensen wordt hun dood
doordat ze weigerden rechtvaardig te zijn.

Leugenaars liegen en bedriegen om hun doel te bereiken.
Maar wat goede mensen doen, is eerlijk en oprecht.

Je kan beter op een hoekje van het dak wonen,
dan in een heel huis met een vrouw die altijd ruzie maakt.

10 Slechte mensen willen alleen maar kwaad doen.
Ze geven helemaal niets om een ander.

11 Als slechte mensen worden gestraft, worden ze verstandig.
Als wijze mensen worden gewaarschuwd, worden ze nog verstandiger.

12 Laten goede mensen letten op wat er met de slechte mensen gebeurt:
God straft hen voor hun slechtheid.

13 Als je doet alsof je niets hoort wanneer een arm mens om hulp roept,
zul je geen antwoord krijgen wanneer je zelf schreeuwt om hulp.

14 Met een stil geschenk kun je boosheid sussen.
Met een geldbedrag kun je woede doen bedaren.

15 Rechtvaardige mensen zijn blij als er eerlijk wordt rechtgesproken.
Maar voor slechte mensen is het een ramp.

16 Als je niets met wijsheid te maken wil hebben,
zul je al snel tussen de doden liggen.

17 Mensen die altijd maar feesten, zullen arm worden.
Mensen die alleen maar eten en drinken, worden niet rijk.

18 Slechte mensen betalen met hun leven voor wat ze onschuldige mensen hebben aangedaan.
Ze krijgen zelf de straf die ze de ander toewensten.

19 Je kan beter eenzaam in de woestijn wonen,
dan bij een humeurige vrouw die altijd ruzie maakt.

20 Wijze mensen hebben rijkdommen en voorraden in huis.
Dwaze mensen maken al hun geld op en hebben niets.

21 Als je probeert om liefdevol en eerlijk te leven,
vind je leven, rechtvaardigheid en eer.

22 Een wijs mens kan een stad vol dappere helden veroveren.
Hij is sterker dan de muren waar zij op vertrouwden.

23 Als je je mond en tong in bedwang houdt,
voorkom je dat je in moeilijkheden raakt.

24 Opscheppers trekken zich van niemand iets aan.
Ze zijn in alles overmoedig.

25 Luie mensen sterven door alle wensen die ze hebben.
Want ze weigeren te werken.

26 Sommige mensen willen altijd maar méér hebben.
Maar goede mensen zijn gul en delen uit van wat ze hebben.

27 De Heer walgt van de offers van slechte mensen.
Vooral als ze met die offers iets van Hem gedaan willen krijgen.

28 Een getuige die liegt tegen de rechter, zal gedood worden.
Maar een getuige die luistert en eerlijk is, mag uitspreken.

29 Slechte mensen zetten een brutaal gezicht op om indruk te maken.
Eerlijke mensen hebben dat niet nodig.

30 Geen mens is wijzer of verstandiger dan God.

31 Je kan je paarden wel klaarmaken voor de strijd,
maar de overwinning hangt niet van de paarden af maar van de Heer.

21 In the Lord’s hand the king’s heart is a stream of water
    that he channels toward all who please him.(A)

A person may think their own ways are right,
    but the Lord weighs the heart.(B)

To do what is right and just
    is more acceptable to the Lord than sacrifice.(C)

Haughty eyes(D) and a proud heart—
    the unplowed field of the wicked—produce sin.

The plans of the diligent lead to profit(E)
    as surely as haste leads to poverty.

A fortune made by a lying tongue
    is a fleeting vapor and a deadly snare.[a](F)

The violence of the wicked will drag them away,(G)
    for they refuse to do what is right.

The way of the guilty is devious,(H)
    but the conduct of the innocent is upright.

Better to live on a corner of the roof
    than share a house with a quarrelsome wife.(I)

10 The wicked crave evil;
    their neighbors get no mercy from them.

11 When a mocker is punished, the simple gain wisdom;
    by paying attention to the wise they get knowledge.(J)

12 The Righteous One[b] takes note of the house of the wicked
    and brings the wicked to ruin.(K)

13 Whoever shuts their ears to the cry of the poor
    will also cry out(L) and not be answered.(M)

14 A gift given in secret soothes anger,
    and a bribe concealed in the cloak pacifies great wrath.(N)

15 When justice is done, it brings joy to the righteous
    but terror to evildoers.(O)

16 Whoever strays from the path of prudence
    comes to rest in the company of the dead.(P)

17 Whoever loves pleasure will become poor;
    whoever loves wine and olive oil will never be rich.(Q)

18 The wicked become a ransom(R) for the righteous,
    and the unfaithful for the upright.

19 Better to live in a desert
    than with a quarrelsome and nagging wife.(S)

20 The wise store up choice food and olive oil,
    but fools gulp theirs down.

21 Whoever pursues righteousness and love
    finds life, prosperity[c](T) and honor.(U)

22 One who is wise can go up against the city of the mighty(V)
    and pull down the stronghold in which they trust.

23 Those who guard their mouths(W) and their tongues
    keep themselves from calamity.(X)

24 The proud and arrogant person(Y)—“Mocker” is his name—
    behaves with insolent fury.

25 The craving of a sluggard will be the death of him,(Z)
    because his hands refuse to work.
26 All day long he craves for more,
    but the righteous(AA) give without sparing.(AB)

27 The sacrifice of the wicked is detestable(AC)
    how much more so when brought with evil intent!(AD)

28 A false witness(AE) will perish,(AF)
    but a careful listener will testify successfully.

29 The wicked put up a bold front,
    but the upright give thought to their ways.(AG)

30 There is no wisdom,(AH) no insight, no plan
    that can succeed against the Lord.(AI)

31 The horse is made ready for the day of battle,
    but victory rests with the Lord.(AJ)

Footnotes

  1. Proverbs 21:6 Some Hebrew manuscripts, Septuagint and Vulgate; most Hebrew manuscripts vapor for those who seek death
  2. Proverbs 21:12 Or The righteous person
  3. Proverbs 21:21 Or righteousness