Add parallel Print Page Options

Brieven aan de gemeenten

Efeze

Schrijf aan de boodschapper van de gemeente in Efeze:

Dit zijn de woorden van Hem die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt en tussen de zeven gouden kandelaars loopt: Ik weet dat u veel goed doet, hard werkt en standvastig bent. Ik weet dat u geen slechte mensen kunt verdragen, u hebt die zogenaamde apostelen als leugenaars aan de kaak gesteld. Ik weet dat u Mij dwars door alles heen trouw bent gebleven, u hebt het niet opgegeven. Toch heb Ik één ding op u tegen. U hebt de liefde van vroeger opgegeven. Denk er aan hoe diep u bent gevallen. Keer daarvan terug en doe weer dezelfde dingen als vroeger. Anders zal Ik uw kandelaar wegnemen. Het is wel goed dat u de verderfelijke praktijken van de Nikolaïeten haat, want Ik haat ze ook.

Als u oren hebt, luister dan naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal Ik te eten geven van de boom die leven geeft en die in Gods paradijs staat.

Smyrna

Schrijf aan de boodschapper van de gemeente in Smyrna:

Dit zijn de woorden van de eerste en de laatste, van Hem die dood geweest is en weer levend is geworden: Ik weet hoe u omwille van Mij vervolgd wordt en in wat voor armoede u leeft, hoewel u rijk bent. Ik weet ook welke lelijke dingen er over u gezegd worden door mensen die zich Joden noemen, maar in feite dienaren van Satan zijn. 10 Wees niet bang voor wat u nog moet doormaken. De duivel zal sommigen van u in de gevangenis gooien om u op de proef te stellen, u zult tien dagen zwaar te lijden hebben. Blijf Mij trouw tot in de dood, dan zal Ik u de erekrans van het eeuwige leven geven.

11 Als u oren hebt, luister dan naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal niet door de tweede dood getroffen worden.

12 Pergamum

Schrijf aan de boodschapper van de gemeente in Pergamum:

Dit zijn de woorden van Hem die het scherpe, tweesnijdende zwaard heeft: 13 Ik weet dat u in de stad woont waar Satan regeert. Toch bent u Mij trouw gebleven. U hebt het geloof in Mij niet herroepen, ook niet toen mijn trouwe getuige Antipas vermoord werd in uw stad, waar Satan woont. 14 Maar er zijn enkele dingen die Ik tegen u heb. U laat de volgelingen van Bileam onder u hun gang gaan. Bileam vertelde koning Balak immers hoe hij de Israëlieten ten val kon brengen: door hen vlees te laten eten dat aan afgoden geofferd was en door hen ontucht te laten plegen. 15 Zo zijn er ook onder u mensen die de verderfelijke leer van de Nikolaïeten volgen. 16 Keer daarvan terug. Anders kom Ik binnenkort naar u toe om hen met het zwaard uit mijn mond te bevechten.

17 Als u oren hebt, luister dan naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal Ik te eten geven van het verborgen manna, van het voedsel uit de hemel. En Ik zal hem een witte steen geven met daarop zijn nieuwe naam, die niemand kent, behalve hijzelf als hij hem ontvangt.

18 Thyatira

Schrijf aan de boodschapper van de gemeente in Thyatira:

Dit zijn de woorden van de Zoon van God, die ogen heeft als vlammend vuur en voeten die gloeien als brons: 19 Ik ken uw doen en laten, uw liefde, uw geloof en hulpvaardigheid en ik weet hoe moedig u volhoudt. Ik weet ook dat u nu nog meer doet dan eerst. 20 Toch heb Ik iets tegen u. U laat die vrouw Izebel maar haar gang gaan. Zij beweert namens Mij te spreken, maar leert de vreselijkste dingen. Zij verleidt mijn dienaren tot ontucht en het eten van vlees dat aan afgoden geofferd is. 21 Ik heb haar de tijd gegeven om zich te bekeren van haar ontucht, maar zij wil niet. 22 Daarom zal Ik haar op bed doen liggen en hen die ontucht met haar bedrijven laten lijden, tenzij zij met haar breken. 23 Ik zal haar kinderen doden. Alle gemeenten zullen weten dat Ik de diepste gedachten en wensen van de mens ken en dat Ik ieder zal geven wat hij verdient. 24 Maar gelukkig zijn er in Thyatira nog mensen die deze verderfelijke leer niet volgen, die niet de zogenaamde diepten van Satan hebben leren kennen. Van u vraag Ik niets meer 25 dan dat u vasthoudt wat u hebt, totdat Ik kom.

26 Wie overwint en tot het einde doet wat Ik van hem vraag, zal Ik macht geven over vreemde volken. 27 Hij zal met een ijzeren staf over hen regeren, zij worden verbrijzeld als bros aardewerk. 28 Dat is de macht die Ik ook van mijn Vader gekregen heb. Wie overwint, zal Ik de morgenster geven.

29 Als u oren hebt, luister dan naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt.

To the Church in Ephesus

“To the angel[a] of the church in Ephesus(A) write:

These are the words of him who holds the seven stars in his right hand(B) and walks among the seven golden lampstands.(C) I know your deeds,(D) your hard work and your perseverance. I know that you cannot tolerate wicked people, that you have tested(E) those who claim to be apostles but are not, and have found them false.(F) You have persevered and have endured hardships for my name,(G) and have not grown weary.

Yet I hold this against you: You have forsaken the love you had at first.(H) Consider how far you have fallen! Repent(I) and do the things you did at first. If you do not repent, I will come to you and remove your lampstand(J) from its place. But you have this in your favor: You hate the practices of the Nicolaitans,(K) which I also hate.

Whoever has ears, let them hear(L) what the Spirit says to the churches. To the one who is victorious,(M) I will give the right to eat from the tree of life,(N) which is in the paradise(O) of God.

To the Church in Smyrna

“To the angel of the church in Smyrna(P) write:

These are the words of him who is the First and the Last,(Q) who died and came to life again.(R) I know your afflictions and your poverty—yet you are rich!(S) I know about the slander of those who say they are Jews and are not,(T) but are a synagogue of Satan.(U) 10 Do not be afraid of what you are about to suffer. I tell you, the devil will put some of you in prison to test you,(V) and you will suffer persecution for ten days.(W) Be faithful,(X) even to the point of death, and I will give you life as your victor’s crown.(Y)

11 Whoever has ears, let them hear(Z) what the Spirit says to the churches. The one who is victorious will not be hurt at all by the second death.(AA)

To the Church in Pergamum

12 “To the angel of the church in Pergamum(AB) write:

These are the words of him who has the sharp, double-edged sword.(AC) 13 I know where you live—where Satan has his throne. Yet you remain true to my name. You did not renounce your faith in me,(AD) not even in the days of Antipas, my faithful witness,(AE) who was put to death in your city—where Satan lives.(AF)

14 Nevertheless, I have a few things against you:(AG) There are some among you who hold to the teaching of Balaam,(AH) who taught Balak to entice the Israelites to sin so that they ate food sacrificed to idols(AI) and committed sexual immorality.(AJ) 15 Likewise, you also have those who hold to the teaching of the Nicolaitans.(AK) 16 Repent(AL) therefore! Otherwise, I will soon come to you and will fight against them with the sword of my mouth.(AM)

17 Whoever has ears, let them hear(AN) what the Spirit says to the churches. To the one who is victorious,(AO) I will give some of the hidden manna.(AP) I will also give that person a white stone with a new name(AQ) written on it, known only to the one who receives it.(AR)

To the Church in Thyatira

18 “To the angel of the church in Thyatira(AS) write:

These are the words of the Son of God,(AT) whose eyes are like blazing fire and whose feet are like burnished bronze.(AU) 19 I know your deeds,(AV) your love and faith, your service and perseverance, and that you are now doing more than you did at first.

20 Nevertheless, I have this against you: You tolerate that woman Jezebel,(AW) who calls herself a prophet. By her teaching she misleads my servants into sexual immorality and the eating of food sacrificed to idols.(AX) 21 I have given her time(AY) to repent of her immorality, but she is unwilling.(AZ) 22 So I will cast her on a bed of suffering, and I will make those who commit adultery(BA) with her suffer intensely, unless they repent of her ways. 23 I will strike her children dead. Then all the churches will know that I am he who searches hearts and minds,(BB) and I will repay each of you according to your deeds.(BC)

24 Now I say to the rest of you in Thyatira, to you who do not hold to her teaching and have not learned Satan’s so-called deep secrets, ‘I will not impose any other burden on you,(BD) 25 except to hold on to what you have(BE) until I come.’(BF)

26 To the one who is victorious(BG) and does my will to the end,(BH) I will give authority over the nations(BI) 27 that one ‘will rule them with an iron scepter(BJ) and will dash them to pieces like pottery’[b](BK)—just as I have received authority from my Father. 28 I will also give that one the morning star.(BL) 29 Whoever has ears, let them hear(BM) what the Spirit says to the churches.

Footnotes

  1. Revelation 2:1 Or messenger; also in verses 8, 12 and 18
  2. Revelation 2:27 Psalm 2:9