Add parallel Print Page Options

Dien de Heer zoals Hij het wil

66 Dit zegt de Heer: "De hemel is mijn troon en de aarde is mijn voetenbankje. Hoe zou iemand dan voor Mij een huis kunnen bouwen, een huis waar Ik in kan wonen? Ik heb immers alles gemaakt? Door Mij is alles ontstaan, zegt de Heer.

Dit zijn de mensen naar wie Ik luister: arme mensen, mensen die de moed verloren hebben, mensen die geen hoop meer hebben en mensen die ontzag hebben voor mijn woord. Maar Ik luister niet naar mensen die niet alleen stieren voor Mij slachten, maar ook mensen slachten! Die schapen aan Mij offeren, maar ook honden! Die meel offeren, maar ook varkensbloed! Die wierook-offers brengen in de hoop dat Ik aan hen zal denken, maar ook offeren aan afgoden! Ze doen liever wat ze zelf willen in plaats van dat ze leven zoals Ik het wil. Ze houden van hun walgelijke godenbeelden. Daarom zal Ik hun geven wat ze verdienen. Dat waar ze bang voor zijn, zal hun ook overkomen. Dat doe Ik omdat ze geen van allen antwoordden toen Ik hen riep. Omdat niemand van hen naar Mij wilde luisteren toen Ik tegen hen sprak. Maar ze deden wat ze wilden: allerlei dingen die Ik verschrikkelijk vind.

Luister naar wat Ik zeg, jullie die ontzag hebben voor mijn woord. Jullie eigen volk haat jullie, omdat jullie Mij gehoorzamen. Ze zeggen tegen jullie: 'We willen wel eens zien wat de Heer voor jullie doen kan!' Maar als Ik kom, zullen júllie blij zijn, maar zíj zullen voor schut staan. Uit de stad zal een dreunend geluid te horen zijn. Het komt uit de tempel! Het is de stem van de Heer die zijn vijanden straft."

God komt op voor Jeruzalem

Jesaja zegt: Jeruzalems zoon werd al geboren nog vóórdat de pijn van de bevalling begon.[a] Wie heeft ooit zoiets gehoord? Wie heeft ooit zoiets gezien? Is ooit een volk of een land in één dag ontstaan? Maar Jeruzalems zoon was er onmiddellijk. De Heer zegt: "Zou ik soms een kind doen ontstaan in zijn moeders buik, maar hem niet geboren laten worden? Wat Ik begin, maak Ik ook af."

10 Wees blij, samen met Jeruzalem. Laat iedereen die van Jeruzalem houdt, juichen. Wees blij over de stad en wees niet langer verdrietig. 11 Geniet van Jeruzalem, zoals een kind ervan geniet om bij zijn moeder op schoot te zitten. Geniet ervan hoe mooi de stad is. 12 Want de Heer zegt: "Ik zal vrede naar Jeruzalem laten toestromen als een rivier. En de rijkdommen van de volken zullen als een brede stroom naar Jeruzalem stromen. Ik zal jullie te eten geven. Ik zal jullie verzorgen en vertroetelen. 13 Net zoals een moeder haar kind troost, zo zal Ik jullie troosten. Ja, jullie zullen in Jeruzalem worden getroost. 14 Jullie zullen het zien en jullie zullen weer blij zijn. Jullie zullen zo sterk en gezond zijn als jonge bomen. Ik Zelf zal voor mijn dienaren zorgen. Maar mijn vijanden zal Ik straffen.

15 Want let op, Ik zal komen als een vuur. Mijn strijdwagens zullen komen aanrazen als een storm. Mijn straf komt als een laaiend vuur. 16 Met mijn zwaard en met vuur zal Ik rechtspreken over alles wat leeft. Grote aantallen mensen zullen door Mij worden gedood. 17 De mensen die zich klaarmaken voor afgodenoffers en achter elkaar een tuin binnengaan om daar varkensvlees te eten of muizen en andere vieze beesten, zullen allemaal worden vernietigd, zegt de Heer.

18 De tijd is gekomen om alle volken bij elkaar te roepen. Want Ik weet wat ze allemaal doen en Ik weet wat ze allemaal denken. En ze zullen komen en mijn schitterende macht en majesteit zien. 19 En Ik zal iets bijzonders doen: sommigen van hen zal Ik laten gaan. Hen zal Ik sturen naar volken die Mij niet kennen – naar Tarsis, Pul en Lud waar de mensen goed zijn in boogschieten. En naar Tubal en Javan, naar de landen langs de kust die nog nooit van Mij hebben gehoord en mijn macht en majesteit nog niet hebben gezien. Zij moeten die volken van Mij vertellen. 20 Ze zullen alle mensen van mijn volk die bij andere volken wonen, terugbrengen, als geschenk aan Mij. Deze mensen zullen op paarden en op wagens, op draagstoelen, ezels en snelle kamelen naar mijn heilige berg komen, naar Jeruzalem, zegt de Heer. Net zoals de Israëlieten hun meel-offers in schone potten en pannen naar de tempel van de Heer brengen. 21 En een aantal van hen zal Ik uitkiezen als priesters en Levieten,[b] zegt de Heer. 22 En jullie volk zal voor eeuwig blijven bestaan. Net zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die Ik zal maken, voor eeuwig zullen blijven bestaan. 23 Op elke heilige rustdag en op elke eerste dag van de maand, zullen alle mensen bij Mij komen om Mij te aanbidden, zegt de Heer.

24 Wanneer ze de stad uitkomen, zullen ze de lijken zien liggen van de mensen die zich tegen Mij hebben verzet. De wormen die aan hen knagen, zullen nooit doodgaan. En het vuur waarin ze branden, zal nooit geblust worden. En ze zullen door alle mensen verafschuwd worden.

Footnotes

  1. Jesaja 66:7 Dit zou een profetie kunnen zijn over het ontstaan van de staat Israël in 1948; Jeruzalem, de hoofdstad, is de 'moeder' en het land haar 'zoon'.
  2. Jesaja 66:21 Levieten hielpen de priesters met hun werk in de tempel. Priesters en Levieten stamden af van Levi, één van de twaalf zonen van Jakob.

Chapter 66

True and False Worship

Thus says the Lord:
    The heavens are my throne
    and the earth is my footstool.
What house could you build for me?
    What is to be my resting place?
All these things were made by me,
    and so all these things are mine,
    says the Lord.
The one for whom I have regard
    is humble and contrite in spirit
    and trembles at my word.
Whoever slaughters an ox
    is like one who kills a man;
whoever sacrifices a lamb
    is like one who breaks a dog’s neck;
whoever presents an offering of grain
    is like one who offers a swine’s blood;
whoever burns incense as a memorial
    is like one who blesses an idol.
These people have chosen their own ways,
    and they delight in their loathsome abominations.
I in turn will choose to punish them harshly
    and bring upon them what they fear
because, when I called, no one answered,
    and when I spoke, they refused to listen.
Rather, they did what was evil in my sight
    and chose what displeased me.
Hear the word of the Lord,
    you who tremble at his word.
Your brethren who hate you
    and reject you because of my name, have said,
“Let the Lord be glorified
    so that we may witness your joy”;
    however, they themselves will be put to shame.
Listen! There is an uproar from the city,
    a voice from the temple.
Such is the sound of the Lord
    bringing retribution to his enemies.

Mother Zion

Before she entered into labor,
    she gave birth.
Before she experienced the birth pains,
    she delivered a son.
Who ever heard of such a thing?
    Who has ever seen anything like this?
Can a country be born in a single day?
    Can a nation be delivered in a single moment?
Yet Zion was scarcely in labor
    when she brought forth her children.
Shall I open the womb and not deliver?
    says the Lord.
Shall I close the womb at the moment of delivery?
    says your God.
10 Rejoice with Jerusalem and be glad for her,
    all you who love her.
Be joyful as you rejoice with her,
    all you who mourned over her,
11 so that you may suck fully and be satisfied
    from her consoling breast,
as you drink deeply with delight
    at her abundant bosom.
12 For thus says the Lord:
    I will make prosperity flow over her like a river,
and the wealth of the nations
    like a turbulent overflowing stream.
You will be nursed and carried in her arms
    and fondled in her lap.
13 As a mother comforts her child,
    so will I comfort you;
    in Jerusalem you will find your comfort.
14 When you behold this, your heart will rejoice,
    and your bodies will flourish like grass in spring.
The Lord will make his power known to his servants
    but reveal his wrath to his enemies.
15 Behold the Lord as he comes in fire,
    his chariots like the whirlwind,
to enact retribution with his furious anger
    and his rebukes with fiery flames.
16 For the Lord will execute his judgment
    on all mankind with fire and sword,
    and many will be those slain by the Lord.

17 Those who sanctify and purify themselves to enter the groves and follow the one in the center, consuming the flesh of pigs, vermin, and rats—they will all perish together, says the Lord, along with their deeds and their thoughts.[a]

18 Glory among the Nations. I am coming to gather every nation and every language. They will come forth to behold my glory. 19 I will set a sign among them, and I will send some of their survivors to the nations: to Tarshish,[b] Put and Lud, Mosoch, Tubal, and Javan, to the distant coasts and islands that have never heard of me or seen my glory.

They will proclaim my glory among the nations, 20 and from all the nations they will bring all your kindred as an offering to the Lord, on horses and in chariots, in carts and on mules and camels, to my holy mountain Jerusalem, says the Lord, just as the Israelites themselves bring their grain offerings in clean vessels to the house of the Lord. 21 Some of these I will appoint as priests and Levites, says the Lord.

Eternal Reward and Punishment

22 As the new heavens and the new earth
    that I am making
will endure before me, says the Lord,
    so will your descendants and your name endure.
23 From new moon to new moon
    and from one Sabbath to another,
all mankind will come to worship before me,
    says the Lord.
24 And as they go out,
    they will see the corpses
    of those who rebelled against me.
For their worm will never die,
    nor will their fire be quenched,
    and they will be abhorrent to all humanity.[c]

Footnotes

  1. Isaiah 66:17 A condemnation of pagan mystery cults.
  2. Isaiah 66:19 Tarshish: a large island in the western Mediterranean or simply a faraway place.
  3. Isaiah 66:24 A reference to the Valley of Ben-hinnom (Gehenna) outside the walls of ancient Jerusalem. In Mk 9:48, the images of the worm and the fire are used to signify an eternal punishment.