Passage Resources Hebrew/Greek Your Content
Previous Next
Add parallel Print Page Options
Close BB

Handelingen 20
BasisBijbel

Paulus reist verder

20 Toen het weer rustig geworden was, riep Paulus de leerlingen bij zich. Hij nam afscheid van hen en vertrok naar Macedonië. 2 Hij reisde door de streken van Macedonië naar Griekenland. Onderweg sprak hij overal uitgebreid met de mensen.

3 Hij bleef drie maanden in Griekenland. Daarna wilde hij naar Syrië varen. Toen hij op het punt stond te vertrekken, ontdekte hij dat de Joden van plan waren om hem te vermoorden. Daarom veranderde hij zijn plannen. Hij besloot door Macedonië terug te reizen. 4 Een aantal mannen zou met hem meegaan. Dat waren Sopater uit Berea, Aristarchus en Sekundus uit Tessalonika, Gajus uit Derbe, Timoteüs, en Tychikus en Trofimus uit Asia. 5 Ze zouden ons vooruit reizen en in Troas op ons wachten. 6 Wijzelf voeren pas na het Paasfeest en het Feest van de Ongegiste Broden weg uit Filippi. Vijf dagen later kwamen we bij hen in Troas aan. Daar bleven we zeven dagen.

Paulus in Troas

7 Op de eerste dag van de week kwamen we bij elkaar om de maaltijd van de Heer te vieren. Paulus sprak tot de mensen. Omdat hij van plan was om de volgende dag te vertrekken, sprak hij door tot middernacht. 8 Er brandden olielampen in de bovenzaal waar wij bij elkaar waren. 9 Een jongeman, Eutychus, zat in de vensterbank te luisteren. Toen Paulus zo lang bleef spreken, viel hij in slaap. Daardoor viel hij uit het raam, dat op de derde verdieping was. Hij werd dood van de straat getild. 10 Maar Paulus kwam naar beneden en liet zich bovenop de jongen vallen. Hij sloeg zijn armen om hem heen en zei: "Stop met huilen en jammeren, want er is leven in hem." 11 Hij ging weer naar boven, brak het brood en at. Daarna sprak hij nog tot de ochtend met hen. 12 De jongen werd levend naar huis gebracht. De mensen waren heel erg bemoedigd.

13 Maar wij waren alvast met een schip vertrokken. In Assus zouden we op Paulus wachten. Want hij wilde zelf graag te voet naar Assus gaan. 14 In Assus kwam hij bij ons aan boord. Zo voeren we naar Mitylene. 15 De volgende dag voeren we verder naar Chios. De dag daarna staken we van Chios over naar Samos. We overnachtten in Trogyllion. De volgende dag kwamen we in Milete aan. 16 Want Paulus wilde Efeze voorbij varen. Hij wilde geen tijd in Asia verliezen, want hij had haast. Hij wilde namelijk graag met Pinksteren in Jeruzalem zijn.

Paulus neemt afscheid van de gemeente in Efeze

17 Maar vanuit Milete stuurde hij iemand naar Efeze. Deze man moest de leiders van de gemeente daar vragen om naar Paulus toe te komen. 18 Toen ze bij hem waren gekomen, nam hij afscheid van hen. Hij zei: "Jullie weten hoe ik me vroeger bij jullie heb gedragen. 19 Vanaf de dag dat ik bij jullie in Asia voet aan wal zette, heb ik de Heer nederig gediend. Ik heb met tranen voor jullie gebeden. Ook heb ik veel moeilijkheden gehad doordat de Joden probeerden mij te vermoorden. 20 Ik heb alles gedaan om jullie alles te leren wat goed voor jullie was – op straat, in de synagoge en bij de mensen thuis. 21 Aldoor heb ik Joden en Grieken gezegd dat ze zich voortaan op God moeten richten en moeten geloven in onze Heer Jezus.

22 Nu reis ik naar Jeruzalem als gevangene van de Heilige Geest. Ik weet niet precies wat er daar met mij zal gebeuren. 23 Ik weet alleen dat mij in Jeruzalem boeien en moeilijkheden te wachten staan. Want dat zegt de Heilige Geest me in elke stad. 24 Maar ik vind dat allemaal niet belangrijk. Ik vind niets belangrijk, zelfs mijn eigen leven niet. Ik wil blij alles doen wat Jezus van mij vraagt. De taak die Hij mij heeft gegeven, wil ik helemaal afmaken. Die taak is: het goede nieuws van Gods liefdevolle goedheid aan de mensen vertellen.

25 Ook bij jullie heb ik over het Koninkrijk van God verteld. En ik weet dat jullie mij niet meer zullen terugzien. 26 Daarom zeg ik vandaag duidelijk dat het niet míjn schuld is als iemand sterft zónder in Jezus te geloven. 27 Want zonder ophouden heb ik jullie het hele woord van God verteld. 28 Let goed op jullie zelf en op de hele kudde waarvan jullie de leiders zijn. De Heilige Geest heeft jullie de taak gegeven om de gemeente van God te hoeden en te leiden. Hij heeft die kudde met zijn eigen bloed gekocht. 29 Ik weet dat na mijn vertrek gevaarlijke wolven in de kudde zullen komen. Zij zullen sommige schapen verslinden. 30 Mensen uit jullie eigen groep zullen verkeerde dingen aan de leerlingen leren. Ze zullen proberen om hen te laten geloven wat ze zeggen.

31 Let dus goed op. Bedenk dat ik drie jaar lang dag en nacht hard voor jullie heb gewerkt. Aldoor ben ik bezig geweest om jullie allemaal op te bouwen en op te voeden in het geloof. Dat deed ik soms zelfs onder tranen. 32 Nu vertrouw ik jullie toe aan de Heer en aan het woord van zijn liefdevolle goedheid. Want Hij zal de gemeente opbouwen en jullie je deel van zijn erfenis geven. 33 Van niemand heb ik geld of kleding gevraagd. 34 Jullie weten dat ik zelf altijd hard heb gewerkt voor alles wat ik nodig had. Ook voor de mensen die bij mij waren. 35 Ik heb jullie in alles laten zien dat je, door zó te werken, voor de arme mensen in de gemeente kan zorgen. Daardoor kunnen jullie onthouden dat de Heer Jezus Zelf heeft gezegd dat het fijner is om te geven dan om te krijgen."

36 Toen knielde Paulus neer en bad met alle leiders van de gemeente. 37 Ze huilden allemaal, omhelsden Paulus en kusten hem steeds opnieuw. 38 Ze waren er erg verdrietig over dat hij gezegd had dat ze hem niet meer zouden terugzien. Toen brachten ze hem naar het schip.

Close NCB

Acts 20
New Catholic Bible

Chapter 20

Journey to Macedonia and Greece.[a] 1 When the uproar was over, Paul sent for the disciples, and after encouraging them, he embraced them and set out on his journey to Macedonia.[b] 2 As he traveled through those areas, he gave the believers much encouragement. Then he arrived in Greece, 3 where he stayed for three months.

Return to Troas. He was about to set sail for Syria when a plot against him was devised by the Jews, and so he decided to return by way of Macedonia. 4 He was accompanied by Sopater son of Pyrrhus from Beroea, by Aristarchus and Secundus from Thessalonica, by Gaius from Derbe, and by Timothy, as well as by Tychicus and Trophimus from Asia.[c] 5 They went ahead and were waiting for us in Troas.[d] 6 We sailed from Philippi after the feast of Unleavened Bread, and five days later we joined them in Troas, where we stayed for seven days.

Paul’s Witness and Testament[e]

Paul Raises Eutychus to Life. 7 On the first day of the week, when we gathered for the breaking of the bread, Paul spoke to the people, and because he was going to leave on the next day, he continued speaking until midnight. 8 There were many lamps in the upper room where we were assembled, 9 and a young man named Eutychus, who was sitting on the window ledge, became ever more drowsy as Paul talked on and on. Finally, overcome by sleep, he fell to the ground three floors below, and when they picked him up, he was dead.

10 Paul went down, threw himself upon him, and took him in his arms. “Do not be alarmed,” he said. “He is still alive.”[f] 11 Then he went back upstairs and broke bread and ate. He went on to converse with them until dawn, at which time he left. 12 Meanwhile, they had taken the boy home, greatly relieved that he was alive.

13 Journey to Miletus. We went on ahead to the ship and set sail for Assos, where we were to take Paul aboard, since he intended to continue his journey by land. 14 When he met us in Assos, we took him aboard and went to Mitylene.

15 We sailed from there, and on the following day we reached a point opposite Chios. A day later, we reached Samos; and the day after that, we came to Miletus. 16 For Paul had decided to sail past Ephesus in order to avoid spending time in the province of Asia. He was eager to be in Jerusalem, if possible, on the day of Pentecost.

17 Paul’s Farewell Speech at Miletus.[g] From Miletus, he sent a message to Ephesus, summoning the elders of the Church. 18 When they came to him, he addressed them as follows:

“You yourselves know how I lived among you the whole time from the first day that I set foot in the province of Asia. 19 I served the Lord with all humility and with tears, enduring the trials that befell me as a result of the intrigues of the Jews. 20 I did not hesitate to tell you what was for your benefit as I proclaimed the word to you and taught you publicly as well as from house to house. 21 I have attested to Jews and Gentiles alike about repentance before God and faith in our Lord Jesus.

22 “And now, compelled by the Spirit, I am on my way to Jerusalem without knowing what will happen to me there, 23 except that in every city the Holy Spirit warns me that I will face imprisonment and hardships. 24 As for me, I do not regard my life as of any value, only that I finish the race and complete the mission that I received from the Lord Jesus—to bear witness to the gospel of God’s grace.

25 “I have gone among you proclaiming the kingdom, but now I realize that none of you will ever see my face again. 26 Therefore, I solemnly declare to you this day that I am innocent of the blood of all of you, 27 for I did not shrink from proclaiming to you the entire plan of God. 28 Keep watch over yourselves and over all the flock of which the Holy Spirit has made you overseers, and be shepherds of the Church of God that he purchased with the price of his own blood.

29 “I know that after I have gone, savage wolves will come among you and will not spare the flock. 30 Even from your own ranks men will come distorting the truth in order to entice the disciples to follow them. 31 Therefore, be on your guard. Remember that for three years I never ceased night and day to warn every one of you with tears.

32 “And now I commend you to God and to the word of his grace that is able to build you up and give you your inheritance among all who are sanctified. 33 I have never coveted anyone’s silver or gold or clothing. 34 You are aware that I worked with my own hands to support myself and my companions. 35 In all this, I have shown you that by such hard work we must help the weak, keeping in mind the words of the Lord Jesus who himself said, ‘It is more blessed to give than to receive.’ ”[h]

36 When he had finished speaking, he knelt down and prayed with them. 37 They were all weeping loudly as they embraced Paul and kissed him, 38 for they were deeply distressed at his words that they would never see his face again. Then they escorted him to the ship.

Footnotes

  1. Acts 20:1 This departure constitutes an important moment as indicated by the fact that Luke inserts a list of Paul’s companions. Then he describes three brief journeys: one to Greece, to revisit the communities, especially that of Corinth, which had caused some trouble; the second to Troas; and the third to Miletus, on the return route to Jerusalem.
    In connection with these journeys we discover new aspects of the life of the communities. The Eucharist, which had been mentioned at the beginning of Acts (2:46), is clearly referred to here: Christians came together on Sunday (“the first day of the week”) in order to “break bread,” after a lengthy hearing of the Gospel and a communal reflection on it. The raising of the boy is a sign of the presence of the Lord; through his Resurrection, life is possible in its fullness.
  2. Acts 20:1 Paul had apparently been seeking to preach in Troas on his way to Macedonia, meet Titus at Troas with a report from Corinth (see 2 Cor 2:12f), and continue collecting the offering for Judea (see Rom 15:25-28; 1 Cor 16:1-4; 2 Cor 8:1—9:15).
  3. Acts 20:4 These men have no doubt been assigned to accompany Paul and the collection for the needy in Judea (see 2 Cor 8:23).
  4. Acts 20:5 Here begins the second so-called “we-section” of Acts (see note on Acts 16:9-15).
  5. Acts 20:7 In this chapter, it is no longer a case of proclaiming the word or creating a Church; it is a moment of respite and retreat that clears up Paul’s personal destiny and expresses the principal concerns for the development and perseverance of a Church. Paul is aware that he will never return (see Acts 21:14), and he envisages undergoing the same suffering as Christ. The Book of Acts will not recount his martyrdom, no more than it will enlighten us about Peter’s martyrdom, for this Book is not intended to be a biography of the apostles. Its purpose is to make known the life of the Churches and the power of the Spirit who animates them, the great realities that ensure their development, their relationships and their unity. The communities are to find themselves devoted to one another, but with the Spirit (v. 28) and the living tradition that carries them along. The atmosphere recalls Christ’s discourse after the Last Supper (Jn 14–16). Paul gives his testament.
  6. Acts 20:10 Paul’s action of throwing himself upon a boy thought to be dead recalls that of Elijah in raising the son of the widow of Zarephath (1 Ki 17:21) and that of Elisha in raising the son of the Shunammite (2 Ki 4:34). Thus, as Peter had raised Tabitha (Acts 9:40), so now Paul raises Eutychus.
  7. Acts 20:17 This farewell scene is especially important for the history of the Church as an institution. Those whom Paul summons are the “elders” (in Greek: presbyteroi, whence our “priests”), whom he describes (v. 28) as “shepherds” and “overseers” (Greek: episkopoi, whence our “bishops”; see 1 Pet 2:25), i.e., as responsible for the spiritual nourishment, guidance, and protection of the People of God. This authority they receive not from the assembly of the faithful but from the Spirit.
    Here, in substance, is the ecclesial structure in which we live today (although only later would a distinction be made between “presbyters” and “bishops”).
  8. Acts 20:35 It is more blessed to give than to receive: a saying of Jesus that is not found in the canonical Gospels.
Close EASY

Acts 20
EasyEnglish Bible

Paul visits Macedonia and Greece again

20 After that, the trouble in Ephesus finished. Then Paul asked the believers to meet together with him. He spoke to them to help them. He told them to be strong and to trust God. Then he said ‘goodbye’ to them. After that he left them and he travelled on to Macedonia. 2 He visited many places in that region. He spoke to the believers in each place. He helped them to be strong. After that, he arrived in Greece.[a]

3 Paul stayed in Greece for three months. One day, he was preparing to travel to Syria by ship. But then he heard news that some Jews wanted to kill him on the journey. So he decided to travel through Macedonia and return to Jerusalem.[b]

4 These are the men who went with Paul: Sopater, the son of Pyrrhus, from Berea; Aristarchus and Secundus from Thessalonica; Gaius from Derbe; Timothy; Tychicus and Trophimus from Asia region. 5 These men had all left by ship before we did. When they arrived in Troas, they waited for us there.[c]

6 As for us, we sailed by ship from Philippi, after the festival when the Jews eat flat bread.[d]

After five days we arrived in Troas. We met the other men there and we all stayed there for seven days.

Paul visits the believers in Troas for the last time

7 On the Sunday evening, we met together with the believers. We broke bread into pieces and we shared it with each other. Paul spoke to the believers for a long time, until midnight. This was because he wanted to leave Troas the next day.

8 Many lamps were burning in the upstairs room where we met together. 9 A young man called Eutychus was at the meeting. He was sitting on the edge of a window. When Paul had talked for a long time, Eutychus started to sleep. When he was really sleeping, he fell out of the window. He dropped down a long way to the ground. Some of the believers lifted him up, but he was dead. 10 So Paul went down the stairs to them all. He lay on top of the young man and held him with his arms. Then Paul said to them all, ‘Do not be afraid. He is still alive.’ 11 Paul went back upstairs. He shared bread with the believers and he ate more food. Paul talked to them for a long time, until the sun rose in the morning. Then he left Troas.

12 The other believers took Eutychus to his home. They were very happy because he was alive.

Paul travels from Troas to Miletus

13 Paul decided to travel to Assos across the land. But we got on a ship and we sailed to Assos. We agreed with Paul that we would wait for him there. 14 When he met us at Assos, he came on the ship with us. Then we all sailed to Mitylene. 15 We sailed from there and we arrived the next day at the coast near Chios. The day after that, we came to Samos. The next day, we arrived at Miletus. 16 Paul had decided to leave quickly from there. He did not want to visit Ephesus, because he did not want to remain in Asia for a long time. Instead, he wanted to travel to Jerusalem quickly. He wanted to arrive there before the day of the Pentecost festival.

Paul meets with the leaders of the believers

17 When we were in Miletus, Paul sent someone to Ephesus with a message. This message was for the leaders of the believers in Ephesus. Paul asked them to come to Miletus to meet him there. 18 When they arrived, Paul said to them, ‘You yourselves know about everything that I did here in Asia. You saw how I lived from the first day that I arrived in this region. I was with you for the whole time. 19 I did not say that I was an important man. Instead, I worked as a servant of the Lord Jesus. I often was sad because of trouble that came to me. Some Jewish people spoke against my message. They wanted to hurt me. 20 But I have not been afraid to teach God's message. I have taught you everything that would help you. I have done this outside for everyone to hear. I have also taught you in your own homes. 21 I have taught the same things both to Jewish people and to Gentiles. I have said clearly to them all, “You must stop doing wrong things. Change the way that you live and turn to God. Believe in our Lord Jesus.”

22 Now I am going to Jerusalem. God's Holy Spirit has shown me that I must go there. I do not know what will happen to me there. 23 But I do know that much trouble will come to me. The Holy Spirit has told me about that. He said to me, “People will put you in prison and they will hurt you.” 24 But even if people kill me, this is not important to me. The Lord Jesus gave me some work to do. It is important that I finish his work. I must tell people the good news about how kind and good God is.

25 I have lived among you and I have taught you all about the kingdom of God. But now I know that none of you will see me again. 26 So I want to say this clearly to you today. If any of you have not believed in Jesus, it is not because of me. 27 I have told you everything that God wants you to know. 28 You who are leaders should be careful about how you live. Also take care of the group of people that the Holy Spirit has chosen you to lead. Keep them safe like shepherds who take care of their sheep. All the believers belong to God because his Son, Jesus, died for them. He bought them with his blood which poured out on the cross.

29 I know that trouble will come to you after I leave. Bad people will come to teach you. They will cause trouble for the believers, like dangerous wild animals that attack sheep. 30 Even men from your own group of believers will teach things that are not true. They want to deceive other believers, so that they leave you and join with them. 31 So be very careful! For three years I taught you, in the day and in the night. I warned you to be careful, so that I even cried about it.

32 Now I ask God to keep you safe. I brought God's message to you, which tells us how kind he is. That message will cause you to be strong. As a result, God will give to you all the good things that he has for his own special people. 33 When I stayed among you, I did not ask you to give me money or clothes. 34 You yourselves know that I worked with my hands. I did that to get money. Then my friends and I could have the things that we needed. 35 In this way I have shown you how you should live. You should work well so that you may help sick or weak people. You should remember what Jesus himself said: “It may make you happy when you receive things. But it makes you more happy when you give things to someone.” ’

36 Then Paul finished speaking. He went down on his knees together with the leaders of the believers. He prayed with them all. 37 They all cried a lot, because Paul wanted to leave them. They hugged him and they kissed him to say ‘goodbye’. 38 They were very sad because Paul had said, ‘I will never see you again.’

After that, they walked with Paul to the ship.

Footnotes

  1. 20:2 We think that Paul visited Philippi, Thessalonica and Berea among other places.
  2. 20:3 Many Jews travelled by ship from cities in Macedonia to Jerusalem for the Passover meal. Paul decided not to travel by ship because of the Jews. Instead, he travelled to Jerusalem by land and some other people went with him.
  3. 20:5 We know that Luke was with Paul and the other believers on this journey.
  4. 20:6 This was the week before the Passover meal. ‘Flat bread’ is bread which has no yeast in it. During the week of the Passover festival Jews did not eat any food that contained yeast. We think that Paul stayed in Philippi for the Passover festival. At this time they remembered the time when God caused Jesus to live again.
Listen to Acts 20
Close NIV

Acts 20
New International Version

Through Macedonia and Greece

20 When the uproar had ended, Paul sent for the disciples(A) and, after encouraging them, said goodbye and set out for Macedonia.(B) 2 He traveled through that area, speaking many words of encouragement to the people, and finally arrived in Greece, 3 where he stayed three months. Because some Jews had plotted against him(C) just as he was about to sail for Syria,(D) he decided to go back through Macedonia.(E) 4 He was accompanied by Sopater son of Pyrrhus from Berea, Aristarchus(F) and Secundus from Thessalonica,(G) Gaius(H) from Derbe, Timothy(I) also, and Tychicus(J) and Trophimus(K) from the province of Asia.(L) 5 These men went on ahead and waited for us(M) at Troas.(N) 6 But we sailed from Philippi(O) after the Festival of Unleavened Bread, and five days later joined the others at Troas,(P) where we stayed seven days.

Eutychus Raised From the Dead at Troas

7 On the first day of the week(Q) we came together to break bread.(R) Paul spoke to the people and, because he intended to leave the next day, kept on talking until midnight. 8 There were many lamps in the upstairs room(S) where we were meeting. 9 Seated in a window was a young man named Eutychus, who was sinking into a deep sleep as Paul talked on and on. When he was sound asleep, he fell to the ground from the third story and was picked up dead. 10 Paul went down, threw himself on the young man(T) and put his arms around him. “Don’t be alarmed,” he said. “He’s alive!”(U) 11 Then he went upstairs again and broke bread(V) and ate. After talking until daylight, he left. 12 The people took the young man home alive and were greatly comforted.

Paul’s Farewell to the Ephesian Elders

13 We went on ahead to the ship and sailed for Assos, where we were going to take Paul aboard. He had made this arrangement because he was going there on foot. 14 When he met us at Assos, we took him aboard and went on to Mitylene. 15 The next day we set sail from there and arrived off Chios. The day after that we crossed over to Samos, and on the following day arrived at Miletus.(W) 16 Paul had decided to sail past Ephesus(X) to avoid spending time in the province of Asia,(Y) for he was in a hurry to reach Jerusalem,(Z) if possible, by the day of Pentecost.(AA)

17 From Miletus,(AB) Paul sent to Ephesus for the elders(AC) of the church. 18 When they arrived, he said to them: “You know how I lived the whole time I was with you,(AD) from the first day I came into the province of Asia.(AE) 19 I served the Lord with great humility and with tears(AF) and in the midst of severe testing by the plots of my Jewish opponents.(AG) 20 You know that I have not hesitated to preach anything(AH) that would be helpful to you but have taught you publicly and from house to house. 21 I have declared to both Jews(AI) and Greeks that they must turn to God in repentance(AJ) and have faith in our Lord Jesus.(AK)

22 “And now, compelled by the Spirit, I am going to Jerusalem,(AL) not knowing what will happen to me there. 23 I only know that in every city the Holy Spirit warns me(AM) that prison and hardships are facing me.(AN) 24 However, I consider my life worth nothing to me;(AO) my only aim is to finish the race(AP) and complete the task(AQ) the Lord Jesus has given me(AR)—the task of testifying to the good news of God’s grace.(AS)

25 “Now I know that none of you among whom I have gone about preaching the kingdom(AT) will ever see me again.(AU) 26 Therefore, I declare to you today that I am innocent of the blood of any of you.(AV) 27 For I have not hesitated to proclaim to you the whole will of God.(AW) 28 Keep watch over yourselves and all the flock(AX) of which the Holy Spirit has made you overseers.(AY) Be shepherds of the church of God,[a](AZ) which he bought(BA) with his own blood.[b](BB) 29 I know that after I leave, savage wolves(BC) will come in among you and will not spare the flock.(BD) 30 Even from your own number men will arise and distort the truth in order to draw away disciples(BE) after them. 31 So be on your guard! Remember that for three years(BF) I never stopped warning each of you night and day with tears.(BG)

32 “Now I commit you to God(BH) and to the word of his grace, which can build you up and give you an inheritance(BI) among all those who are sanctified.(BJ) 33 I have not coveted anyone’s silver or gold or clothing.(BK) 34 You yourselves know that these hands of mine have supplied my own needs and the needs of my companions.(BL) 35 In everything I did, I showed you that by this kind of hard work we must help the weak, remembering the words the Lord Jesus himself said: ‘It is more blessed to give than to receive.’ ”

36 When Paul had finished speaking, he knelt down with all of them and prayed.(BM) 37 They all wept as they embraced him and kissed him.(BN) 38 What grieved them most was his statement that they would never see his face again.(BO) Then they accompanied him to the ship.(BP)

Footnotes

  1. Acts 20:28 Many manuscripts of the Lord
  2. Acts 20:28 Or with the blood of his own Son
Next
Handelingen 19
Handelingen 21
Next
dropdown
BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016

New Catholic Bible (NCB)

Copyright © 2019 by Catholic Book Publishing Corp. All rights reserved.

St. Joseph New Catholic Bible
EasyEnglish Bible (EASY)

EasyEnglish Bible Copyright © MissionAssist 2019 - Charitable Incorporated Organisation 1162807. Used by permission. All rights reserved.

New International Version (NIV)

Holy Bible, New International Version®, NIV® Copyright ©1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.

NIV Reverse Interlinear Bible: English to Hebrew and English to Greek. Copyright © 2019 by Zondervan.

July Summer Surge

More on the NIV