Add parallel Print Page Options

Het goede nieuws is voor Joden én niet-Joden

Ik zit omwille van Christus Jezus in de gevangenis, omdat ik zeg dat u, die geen Joden van geboorte bent, ook tot Gods huis behoort. U hebt ongetwijfeld gehoord dat God zo goed is geweest mij een speciale taak voor u te geven. Wat ik hiervoor in het kort schreef, was tot nog toe onbekend. Maar God heeft het mij duidelijk gemaakt. Daaraan kunt u zien hoe goed ik begrijp wat voor bedoeling God met Christus heeft. Vroeger is dat altijd voor de mensen verborgen gebleven, maar nu heeft God het door de Heilige Geest aan zijn apostelen en profeten bekendgemaakt. Het komt hierop neer: door het goede nieuws te geloven, delen niet-Joden in de erfenis van de Joden, horen zij bij hetzelfde lichaam, de Gemeente, en voor hen geldt dezelfde belofte in Christus Jezus. God heeft mij de taak gegeven dit overal bekend te maken. Dat is een geweldig voorrecht! Ik kan het alleen maar omdat God zo goed is mij er steeds weer de kracht voor te geven. En dan te bedenken dat ik de minste van alle gelovigen ben! Alleen door de genade van God mag ik andere volken op de onvoorstelbare rijkdom van Christus wijzen. Ik mag de mensen laten zien hoe God, die alles gemaakt heeft, zijn verborgen plan uitvoert. Het plan dat Hij vanaf het begin voor Zich heeft gehouden. 10 God wil door de Gemeente aan de heersers en machten in de hemelsferen laten zien hoe rijk en volmaakt zijn wijsheid is. 11 Het is altijd zijn bedoeling geweest dat door onze Here Jezus Christus bekend te maken. 12 Nu hebben wij, door ons geloof, vol vertrouwen vrij toegang tot God.

13 Verlies dus de moed niet door alles wat mij wordt aangedaan. Ik maak het allemaal door voor u. U zou het als een eer moeten beschouwen. 14 Wanneer ik eraan denk hoe wijs en groot Gods plan is, val ik op mijn knieën voor Hem neer. 15 Hij is de Vader van al zijn kinderen, zowel in de hemel als op aarde. 16 Ik vraag Hem u vanuit zijn heerlijke rijkdom de innerlijke kracht van de Heilige Geest te geven. 17 Ik bid dat Christus meer en meer in u mag wonen, naarmate u Hem meer gaat vertrouwen. Dat u geworteld zult zijn in Gods liefde en daarop uw leven zult bouwen. 18 Dan zult u, samen met alle gelovigen, zien hoe breed, lang, hoog en diep de liefde van Christus is. 19 U zult ervaren en begrijpen dat die liefde van Christus ons menselijk verstand te boven gaat. Uw hele wezen zal dan vol van God zijn.

20 God kan oneindig veel meer doen dan wij ooit kunnen bidden of beseffen. Dat blijkt uit de kracht die in ons werkt. 21 Hem komt voor altijd en eeuwig alle eer toe in de Gemeente door Jezus Christus. Amen!

God’s Marvelous Plan for the Gentiles

For this reason I, Paul, the prisoner(A) of Christ Jesus for the sake of you Gentiles—

Surely you have heard about the administration of God’s grace that was given to me(B) for you, that is, the mystery(C) made known to me by revelation,(D) as I have already written briefly. In reading this, then, you will be able to understand my insight(E) into the mystery of Christ, which was not made known to people in other generations as it has now been revealed by the Spirit to God’s holy apostles and prophets.(F) This mystery is that through the gospel the Gentiles are heirs(G) together with Israel, members together of one body,(H) and sharers together in the promise in Christ Jesus.(I)

I became a servant of this gospel(J) by the gift of God’s grace given me(K) through the working of his power.(L) Although I am less than the least of all the Lord’s people,(M) this grace was given me: to preach to the Gentiles(N) the boundless riches of Christ,(O) and to make plain to everyone the administration of this mystery,(P) which for ages past was kept hidden in God, who created all things. 10 His intent was that now, through the church, the manifold wisdom of God(Q) should be made known(R) to the rulers and authorities(S) in the heavenly realms,(T) 11 according to his eternal purpose(U) that he accomplished in Christ Jesus our Lord. 12 In him and through faith in him we may approach God(V) with freedom and confidence.(W) 13 I ask you, therefore, not to be discouraged because of my sufferings for you, which are your glory.

A Prayer for the Ephesians

14 For this reason I kneel(X) before the Father, 15 from whom every family[a] in heaven and on earth derives its name. 16 I pray that out of his glorious riches(Y) he may strengthen you with power(Z) through his Spirit in your inner being,(AA) 17 so that Christ may dwell in your hearts(AB) through faith. And I pray that you, being rooted(AC) and established in love, 18 may have power, together with all the Lord’s holy people,(AD) to grasp how wide and long and high and deep(AE) is the love of Christ, 19 and to know this love that surpasses knowledge(AF)—that you may be filled(AG) to the measure of all the fullness of God.(AH)

20 Now to him who is able(AI) to do immeasurably more than all we ask(AJ) or imagine, according to his power(AK) that is at work within us, 21 to him be glory in the church and in Christ Jesus throughout all generations, for ever and ever! Amen.(AL)

Footnotes

  1. Ephesians 3:15 The Greek for family (patria) is derived from the Greek for father (pater).