Mattheüs 24
BasisBijbel
Jezus vertelt wat er in de toekomst gaat gebeuren
24 Jezus vertrok uit de tempel. Zijn leerlingen zeiden Hem hoe mooi ze de gebouwen van de tempel vonden. 2 Hij antwoordde: "Kijk nog maar eens goed. Geloof Mij, er zal geen steen van op de andere blijven staan. Alles zal tot de grond worden afgebroken."
3 Ze gingen op de Olijfberg zitten. Zijn leerlingen kwamen Hem vragen: "Wanneer zal dat gebeuren? En waaraan kunnen we zien wanneer U komt en het einde van de wereld eraan komt?" 4 Jezus antwoordde: "Let goed op dat jullie je door niemand laten bedriegen. 5 Want heel veel mensen zullen beweren dat ze Mij zijn. Ze zullen zeggen: 'Ik ben de Messias.' En heel veel mensen zullen dat geloven. 6 Ook zullen jullie horen over oorlogen en over berichten van oorlogen. Maar laat je daardoor niet bang maken. Die dingen moeten gebeuren. Maar het is nog niet het einde. 7 Want allerlei landen en volken zullen met elkaar oorlog voeren. En er zullen op allerlei plaatsen hongersnoden, gevaarlijke ziekten en aardbevingen zijn. 8 Maar dat is pas het begin van het einde.
9 Dan zullen de mensen jullie gevangen nemen, mishandelen en doden. Iedereen zal jullie haten omdat jullie in Mij geloven. 10 Veel mensen zullen hun geloof verliezen. Ze zullen elkaar verraden en elkaar haten. 11 Er zullen allerlei mensen komen die beweren dat ze mijn profeten zijn. Ze zullen zeggen dat ze namens Mij spreken, terwijl dat helemaal niet zo is. Ze zullen daarmee heel veel mensen bedriegen. 12 En de mensen zullen zich steeds minder van God aantrekken. Daardoor zullen ze ook steeds minder liefde voor elkaar hebben. 13 Maar de mensen die volhouden tot het einde, zullen worden gered. 14 En het goede nieuws van het Koninkrijk moet aan de hele wereld worden verteld. Alle volken moeten weten wat Ik heb gedaan. Pas dan zal het einde komen.
15 Er zal iets afschuwelijks op de plaats van de tempel staan, iets afschuwelijks dat verwoesting veroorzaakt. De profeet Daniël heeft daar al over gesproken[a] – Let goed op als je dit leest en denk er over na! – 16 De bewoners van Judea moeten dan naar de bergen vluchten. 17 Als je op het dak van je huis bent, ga dan niet naar beneden om iets uit je huis mee te nemen. Je moet onmiddellijk vluchten. 18 Als je in het veld aan het werk bent, ga dan niet eerst naar huis om kleren op te halen. Je moet onmiddellijk vluchten. 19 Het zal een vreselijke tijd zijn voor de vrouwen die in verwachting zijn of net een baby hebben gekregen! 20 Bid dat het geen winter zal zijn als jullie moeten vluchten, of een heilige rustdag. 21 Want het zal een vreselijke tijd worden. Zo'n verschrikkelijke tijd is er nog nooit eerder geweest en zal er ook nooit meer komen. 22 Als de Heer die tijd niet korter zou maken, zou geen mens worden gered. Maar God zal die tijd korter maken om de mensen die in Hem geloven te helpen.
23 Geloof het niet als iemand tegen jullie zegt: 'Kijk, hier is de Messias! Kijk, daar is Hij!' 24 Want er zullen mensen komen die beweren dat ze de Messias zijn of dat ze zijn profeten zijn, terwijl dat helemaal niet waar is. Ze zullen zelfs grote wonderen doen. Daardoor zal het hun bijna lukken om ook de gelovigen te bedriegen. 25 Ik waarschuw jullie hier nu alvast voor. Pas dus goed op. 26 Dus als de mensen tegen jullie zeggen: 'Kijk, Hij is in de woestijn,' ga er dan niet heen. En als ze zeggen: 'Kijk, Hij is in dat huis,' geloof het dan niet. 27 Want net zoals de bliksem de hele hemel van oost tot west verlicht, zo zal de komst van de Mensenzoon zijn. 28 Let op: Waar een dood dier ligt, daar zullen de gieren zich verzamelen.
29 Onmiddellijk na die vreselijke tijd zal de zon donker worden. De maan zal geen licht meer geven. De sterren zullen uit de hemel vallen. En de machten van de geestelijke wereld zullen schudden. 30 En dan zal het teken van de Mensenzoon zichtbaar worden aan de lucht. Alle volken van de aarde zullen de Mensenzoon op de wolken zien komen in zijn stralende hemelse macht en majesteit. En ze zullen huilen van spijt. 31 Onder luid trompetgeschal zal Hij zijn engelen uitsturen. Ze zullen de gelovigen verzamelen uit het noorden, oosten, zuiden en westen, van over de hele wereld.
32 Van de vijgenboom kun je dit leren: als het hout zacht wordt en er blaadjes aan komen, weet je dat de zomer eraan komt. 33 Zo kunnen jullie ook weten dat als al deze dingen gebeuren, het einde eraan komt. Het is dan bijna tijd. 34 Luister goed! Ik zeg jullie dat dit volk niet zal ophouden te bestaan vóór al deze dingen zijn gebeurd. 35 De hemel en de aarde zullen ophouden te bestaan. Maar mijn woorden zullen altijd blijven.
36 Maar niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen zijn. Ook de hemelse engelen weten dat niet. Ook de Zoon weet dat niet. Alleen mijn Vader weet het. 37 Zoals het ging in de tijd van Noach, zo zal het ook gaan als de Mensenzoon terugkomt. 38 Want in die tijd, vóór de grote overstroming, gingen de mensen gewoon hun gang. Ze aten en dronken en trouwden, tot op de dag dat Noach aan boord van zijn boot ging. 39 Ze hadden niets in de gaten. Toen kwam de grote overstroming en ze verdronken allemaal. Zo zal het ook gaan als de Mensenzoon komt. 40 Twee mensen zullen in het veld aan het werk zijn. De één zal plotseling meegenomen worden, de ander niet. 41 Twee vrouwen zullen graan aan het malen zijn. De één zal plotseling meegenomen worden, de ander niet. 42 Let daarom goed op. Want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt.
43 Als de bewoner van een huis had geweten hoe laat de dief zou komen, zou hij opgebleven zijn. Hij zou niet in zijn huis hebben laten inbreken. Onthoud dat goed! 44 Daarom moeten jullie ook goed opletten. Want de Mensenzoon zal onverwachts komen.
45 Een trouwe en verstandige dienaar krijgt van zijn heer de leiding over de andere dienaren. Hij moet voor hen zorgen. Wie van jullie zal net zo doen als hij? 46 Wat is het heerlijk voor die dienaar als hij met zijn werk bezig is als zijn heer terugkomt. 47 Luister goed! Ik zeg jullie dat zijn heer hem de leiding zal geven over alles wat hij bezit. 48 Maar stel dat hij een slechte dienaar is. Stel dat hij bij zichzelf zou zeggen: 'Mijn heer blijft nog wel een poosje weg.' 49 En hij zou de andere dienaren mishandelen en met dronkenlappen gaan zitten drinken. 50 Dan komt zijn heer onverwachts terug, op een moment dat de dienaar hem niet verwacht. 51 En zijn heer zal hem gevangen zetten. Hij zal hem dezelfde straf geven als de schijnheilige mensen. Dan zal die dienaar huilen en met zijn tanden knarsen van spijt."
Footnotes
- Mattheüs 24:15 De Romeinse keizer Titus verovert Jeruzalem in 70 na Christus en verwoest de tempel. Dat is een 'eerste vervulling' van deze woorden. Maar er komt een tweede vervulling, wanneer er in een later gebouwde tempel een afgodsbeeld wordt neergezet, aan het eind van de tijd. Daarover is te lezen in Openbaring 13. Lees ook Daniël 9:27, Daniël 11:31 en Daniël 12:11.
Mattheüs 24
Het Boek
Jezus onderwijst zijn leerlingen op de Olijfberg
24 Terwijl Jezus het tempelterrein verliet, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en wezen Hem op de tempelgebouwen. 2 Jezus zei tegen hen: ‘Al deze gebouwen zullen worden verwoest. Er zal geen steen op de andere blijven.’ 3 ‘Wanneer zal dat gebeuren?’ vroegen de leerlingen later, toen Hij met hen op de helling van de Olijfberg zat. ‘Waaruit kunnen wij opmaken dat U terugkomt en dat deze tijd naar zijn einde loopt?’ 4 ‘Laat je door niemand iets wijsmaken,’ antwoordde Jezus. 5 ‘Want er zullen velen komen die beweren dat zij de Christus zijn. Zij zullen vele mensen op het verkeerde spoor brengen. 6 Wanneer jullie allerlei berichten over oorlog horen, maak je dan niet ongerust. Er moeten wel oorlogen komen, maar die wijzen er niet op dat het einde er al is. 7 Over de hele wereld zullen volken tegen elkaar strijden. Er zullen hongersnoden en aardbevingen zijn. 8 Maar dat is allemaal nog slechts het begin van de ellende. 9 Dan komt er een tijd dat jullie gefolterd, gedood en overal ter wereld gehaat worden, omdat jullie bij Mij horen. 10 Velen van jullie moeten dan ineens niets meer van Mij hebben. Die zullen de anderen haten en verraden. 11 Er zullen veel valse profeten komen. Ze zullen velen op het verkeerde spoor brengen. 12 Het kwaad zal hand over hand toenemen, zodat de liefde van de meeste mensen zal verkoelen. 13 Maar wie dwars door alles heen aan Mij vasthoudt, zal gered worden. 14 Het goede nieuws over het Koninkrijk van God zal overal ter wereld worden gebracht, zodat alle landen het zullen horen. En dan zal het einde komen. 15 Als jullie dan de ontzettende gruwel in de heilige plaats zien staan, waar de profeet Daniël het over had—wie dit leest, moet dit proberen te begrijpen— 16 en je bent in Judea, vlucht dan naar de bergen. 17 Zit je op dat moment op het platte dak van je huis, ga dan niet naar binnen om nog iets uit huis mee te nemen. 18 En als je buiten in het veld bent, kom dan niet terug om thuis nog wat kleren op te halen. 19 Het wordt een vreselijke tijd voor vrouwen die in verwachting zijn of een baby hebben. 20 Bid dat je niet in de winter zult moeten vluchten of op een sabbat. 21 Want er zal een onderdrukking zijn zoals de wereld nog nooit heeft gekend en zoals ook nooit meer zal terugkomen. 22 Als God die tijd niet zou verkorten, zou geen mens gered worden. Maar die tijd zal worden verkort ter wille van hen die bij God horen. 23 Als iemand dan aankomt met het verhaal dat de Christus hier is of daar, geloof hem niet. 24 Want er zullen valse christussen en valse profeten komen. Die zullen opzienbarende wonderen doen om, zo mogelijk, zelfs de mensen die bij God horen op het verkeerde spoor te brengen. 25 Wees dus op je hoede. Ik heb je gewaarschuwd. 26 Als iemand je komt vertellen dat de Christus in de woestijn is, trek je er niets van aan en ga niet kijken. Als iemand zegt dat de Christus zich ergens verborgen houdt, geloof hem niet.
27 Want zoals de bliksem van oost naar west langs de hemel schiet, zo zal het zijn als Ik, de Mensenzoon, terugkom. 28 Waar de gieren zich verzamelen, daar ligt het aas. 29 Onmiddellijk na die dagen van verdrukking en ellende zal de zon worden verduisterd en de maan niet meer schijnen. De sterren zullen van de hemel vallen en de machten van het heelal zullen door elkaar worden geschud. 30 Daarna zal het laatste teken van mijn komst aan de hemel te zien zijn. Heel de wereld zal jammeren en klagen. Iedereen zal Mij, de Mensenzoon, zien komen in de wolken aan de hemel, met grote macht en majesteit. 31 Ik zal mijn engelen er met luid trompetgeschal op uitsturen. Ze zullen de mensen die bij Mij horen, verzamelen van de verste uithoeken van de hemel en de aarde.
32 Ik zal het jullie duidelijk maken met een voorbeeld. Wanneer de takken van de vijgeboom zacht worden en er knoppen en blaadjes uit komen, komt de zomer eraan. 33 Zo is het ook wanneer jullie al deze dingen zien gebeuren. Dat is het teken dat Ik bijna terugkom. 34 Ik verzeker jullie: al deze dingen zullen gebeuren, nog voordat deze generatie voorbij is. 35 De hemel en de aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zeker niet. 36 Maar wanneer dat allemaal zal gebeuren, op welke dag en welk uur, weet niemand. Ook de engelen in de hemel weten het niet. Alleen de Vader weet het. 37 Als Ik, de Mensenzoon, terugkom, zal het net zo zijn als in de tijd van Noach. 38 In die tijd voor de grote vloed ging alles gewoon door. Men at, dronk en trouwde tot het moment dat Noach de ark inging. 39 De mensen merkten niets tot de grote vloed kwam en hen allen wegnam. Als Ik, de Mensenzoon, kom, zal het net zo gaan. 40 Dan zullen twee mannen samen op het veld werken. De een zal worden meegenomen, de ander achterblijven. 41 Twee vrouwen zullen bezig zijn koren te malen. De een zal worden meegenomen, de ander achterblijven.
42 Wees er dus altijd klaar voor, want je weet niet wanneer Ik, jullie Here, kom. 43 Door op wacht te staan, kan iemand voorkomen dat dieven in zijn huis inbreken. 44 Zo kunnen ook jullie moeilijkheden vermijden, door altijd klaar te zijn voor mijn onverwachte terugkeer als Mensenzoon. 45 Wie van jullie gedraagt zich als een trouwe en verstandige knecht? Als iemand die ervoor zorgt dat alle anderen in het huis op tijd te eten krijgen? 46 Het is goed dat een knecht bij de thuiskomst van zijn meester met zijn werk bezig is. 47 Zoʼn knecht krijgt het beheer over al zijn bezittingen. 48 Maar als zo iemand slecht is en bij zichzelf zegt: “Mijn meester komt nog lang niet terug,” 49 en hij begint de andere knechten te mishandelen en leeft er maar op los en bedrinkt zich, 50 dan komt zijn meester op een moment dat hij hem helemaal niet verwacht. 51 Dan zal die de slechte knecht laten folteren en naar de plaats van de huichelaars laten brengen. Daar is wroeging en verdriet.’
Matthew 24
King James Version
24 And Jesus went out, and departed from the temple: and his disciples came to him for to shew him the buildings of the temple.
2 And Jesus said unto them, See ye not all these things? verily I say unto you, There shall not be left here one stone upon another, that shall not be thrown down.
3 And as he sat upon the mount of Olives, the disciples came unto him privately, saying, Tell us, when shall these things be? and what shall be the sign of thy coming, and of the end of the world?
4 And Jesus answered and said unto them, Take heed that no man deceive you.
5 For many shall come in my name, saying, I am Christ; and shall deceive many.
6 And ye shall hear of wars and rumours of wars: see that ye be not troubled: for all these things must come to pass, but the end is not yet.
7 For nation shall rise against nation, and kingdom against kingdom: and there shall be famines, and pestilences, and earthquakes, in divers places.
8 All these are the beginning of sorrows.
9 Then shall they deliver you up to be afflicted, and shall kill you: and ye shall be hated of all nations for my name's sake.
10 And then shall many be offended, and shall betray one another, and shall hate one another.
11 And many false prophets shall rise, and shall deceive many.
12 And because iniquity shall abound, the love of many shall wax cold.
13 But he that shall endure unto the end, the same shall be saved.
14 And this gospel of the kingdom shall be preached in all the world for a witness unto all nations; and then shall the end come.
15 When ye therefore shall see the abomination of desolation, spoken of by Daniel the prophet, stand in the holy place, (whoso readeth, let him understand:)
16 Then let them which be in Judaea flee into the mountains:
17 Let him which is on the housetop not come down to take any thing out of his house:
18 Neither let him which is in the field return back to take his clothes.
19 And woe unto them that are with child, and to them that give suck in those days!
20 But pray ye that your flight be not in the winter, neither on the sabbath day:
21 For then shall be great tribulation, such as was not since the beginning of the world to this time, no, nor ever shall be.
22 And except those days should be shortened, there should no flesh be saved: but for the elect's sake those days shall be shortened.
23 Then if any man shall say unto you, Lo, here is Christ, or there; believe it not.
24 For there shall arise false Christs, and false prophets, and shall shew great signs and wonders; insomuch that, if it were possible, they shall deceive the very elect.
25 Behold, I have told you before.
26 Wherefore if they shall say unto you, Behold, he is in the desert; go not forth: behold, he is in the secret chambers; believe it not.
27 For as the lightning cometh out of the east, and shineth even unto the west; so shall also the coming of the Son of man be.
28 For wheresoever the carcase is, there will the eagles be gathered together.
29 Immediately after the tribulation of those days shall the sun be darkened, and the moon shall not give her light, and the stars shall fall from heaven, and the powers of the heavens shall be shaken:
30 And then shall appear the sign of the Son of man in heaven: and then shall all the tribes of the earth mourn, and they shall see the Son of man coming in the clouds of heaven with power and great glory.
31 And he shall send his angels with a great sound of a trumpet, and they shall gather together his elect from the four winds, from one end of heaven to the other.
32 Now learn a parable of the fig tree; When his branch is yet tender, and putteth forth leaves, ye know that summer is nigh:
33 So likewise ye, when ye shall see all these things, know that it is near, even at the doors.
34 Verily I say unto you, This generation shall not pass, till all these things be fulfilled.
35 Heaven and earth shall pass away, but my words shall not pass away.
36 But of that day and hour knoweth no man, no, not the angels of heaven, but my Father only.
37 But as the days of Noah were, so shall also the coming of the Son of man be.
38 For as in the days that were before the flood they were eating and drinking, marrying and giving in marriage, until the day that Noe entered into the ark,
39 And knew not until the flood came, and took them all away; so shall also the coming of the Son of man be.
40 Then shall two be in the field; the one shall be taken, and the other left.
41 Two women shall be grinding at the mill; the one shall be taken, and the other left.
42 Watch therefore: for ye know not what hour your Lord doth come.
43 But know this, that if the goodman of the house had known in what watch the thief would come, he would have watched, and would not have suffered his house to be broken up.
44 Therefore be ye also ready: for in such an hour as ye think not the Son of man cometh.
45 Who then is a faithful and wise servant, whom his lord hath made ruler over his household, to give them meat in due season?
46 Blessed is that servant, whom his lord when he cometh shall find so doing.
47 Verily I say unto you, That he shall make him ruler over all his goods.
48 But and if that evil servant shall say in his heart, My lord delayeth his coming;
49 And shall begin to smite his fellowservants, and to eat and drink with the drunken;
50 The lord of that servant shall come in a day when he looketh not for him, and in an hour that he is not aware of,
51 And shall cut him asunder, and appoint him his portion with the hypocrites: there shall be weeping and gnashing of teeth.
Matthew 24
New King James Version
Jesus Predicts the Destruction of the Temple(A)
24 Then (B)Jesus went out and departed from the temple, and His disciples came up to show Him the buildings of the temple. 2 And Jesus said to them, “Do you not see all these things? Assuredly, I say to you, (C)not one stone shall be left here upon another, that shall not be thrown down.”
The Signs of the Times and the End of the Age(D)
3 Now as He sat on the Mount of Olives, (E)the disciples came to Him privately, saying, (F)“Tell us, when will these things be? And what will be the sign of Your coming, and of the end of the age?”
4 And Jesus answered and said to them: (G)“Take heed that no one deceives you. 5 For (H)many will come in My name, saying, ‘I am the Christ,’ (I)and will deceive many. 6 And you will hear of (J)wars and rumors of wars. See that you are not troubled; for [a]all these things must come to pass, but the end is not yet. 7 For (K)nation will rise against nation, and kingdom against kingdom. And there will be (L)famines, [b]pestilences, and earthquakes in various places. 8 All these are the beginning of sorrows.
9 (M)“Then they will deliver you up to tribulation and kill you, and you will be hated by all nations for My name’s sake. 10 And then many will be offended, will betray one another, and will hate one another. 11 Then (N)many false prophets will rise up and (O)deceive many. 12 And because lawlessness will abound, the love of many will grow (P)cold. 13 (Q)But he who endures to the end shall be saved. 14 And this (R)gospel of the kingdom (S)will be preached in all the world as a witness to all the nations, and then the end will come.
The Great Tribulation(T)
15 (U)“Therefore when you see the (V)‘abomination of desolation,’ spoken of by Daniel the prophet, standing in the holy place” (W)(whoever reads, let him understand), 16 “then let those who are in Judea flee to the mountains. 17 Let him who is on the housetop not go down to take anything out of his house. 18 And let him who is in the field not go back to get his clothes. 19 But (X)woe to those who are pregnant and to those who are nursing babies in those days! 20 And pray that your flight may not be in winter or on the Sabbath. 21 For (Y)then there will be great tribulation, such as has not been since the beginning of the world until this time, no, nor ever shall be. 22 And unless those days were shortened, no flesh would be saved; (Z)but for the [c]elect’s sake those days will be shortened.
23 (AA)“Then if anyone says to you, ‘Look, here is the Christ!’ or ‘There!’ do not believe it. 24 For (AB)false christs and false prophets will rise and show great signs and wonders to deceive, (AC)if possible, even the elect. 25 See, I have told you beforehand.
26 “Therefore if they say to you, ‘Look, He is in the desert!’ do not go out; or ‘Look, He is in the inner rooms!’ do not believe it. 27 (AD)For as the lightning comes from the east and flashes to the west, so also will the coming of the Son of Man be. 28 (AE)For wherever the carcass is, there the eagles will be gathered together.
The Coming of the Son of Man(AF)
29 (AG)“Immediately after the tribulation of those days (AH)the sun will be darkened, and the moon will not give its light; the stars will fall from heaven, and the powers of the heavens will be shaken. 30 (AI)Then the sign of the Son of Man will appear in heaven, (AJ)and then all the tribes of the earth will mourn, and they will see the Son of Man coming on the clouds of heaven with power and great glory. 31 (AK)And He will send His angels with a great sound of a trumpet, and they will gather together His [d]elect from the four winds, from one end of heaven to the other.
The Parable of the Fig Tree(AL)
32 “Now learn (AM)this parable from the fig tree: When its branch has already become tender and puts forth leaves, you know that summer is near. 33 So you also, when you see all these things, know (AN)that [e]it is near—at the doors! 34 Assuredly, I say to you, (AO)this generation will by no means pass away till all these things take place. 35 (AP)Heaven and earth will pass away, but My words will by no means pass away.
No One Knows the Day or Hour(AQ)
36 (AR)“But of that day and hour no one knows, not even the angels of [f]heaven, (AS)but My Father only. 37 But as the days of Noah were, so also will the coming of the Son of Man be. 38 (AT)For as in the days before the flood, they were eating and drinking, marrying and giving in marriage, until the day that Noah entered the ark, 39 and did not know until the flood came and took them all away, so also will the coming of the Son of Man be. 40 (AU)Then two men will be in the field: one will be taken and the other left. 41 Two women will be grinding at the mill: one will be taken and the other left. 42 (AV)Watch therefore, for you do not know what [g]hour your Lord is coming. 43 (AW)But know this, that if the master of the house had known what [h]hour the thief would come, he would have watched and not allowed his house to be broken into. 44 (AX)Therefore you also be ready, for the Son of Man is coming at an hour you do not expect.
The Faithful Servant and the Evil Servant(AY)
45 (AZ)“Who then is a faithful and wise servant, whom his master made ruler over his household, to give them food [i]in due season? 46 (BA)Blessed is that servant whom his master, when he comes, will find so doing. 47 Assuredly, I say to you that (BB)he will make him ruler over all his goods. 48 But if that evil servant says in his heart, ‘My master (BC)is delaying [j]his coming,’ 49 and begins to beat his fellow servants, and to eat and drink with the drunkards, 50 the master of that servant will come on a day when he is not looking for him and at an hour that he is (BD)not aware of, 51 and will cut him in two and appoint him his portion with the hypocrites. (BE)There shall be weeping and gnashing of teeth.
Footnotes
- Matthew 24:6 NU omits all
- Matthew 24:7 NU omits pestilences
- Matthew 24:22 chosen ones’
- Matthew 24:31 chosen ones
- Matthew 24:33 Or He
- Matthew 24:36 NU adds nor the Son
- Matthew 24:42 NU day
- Matthew 24:43 Lit. watch of the night
- Matthew 24:45 at the right time
- Matthew 24:48 NU omits his coming
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
 
      Used by permission. All rights reserved worldwide.
Scripture taken from the New King James Version®. Copyright © 1982 by Thomas Nelson. Used by permission. All rights reserved.
