Numeri 26
BasisBijbel
Israël wordt voor de tweede keer geteld
26 Toen de ziekte voorbij was, zei de Heer tegen Mozes en Eleazar, de zoon van de priester Aäron: 2 "Tel het hele volk Israël. Tel per familie alle mannen van 20 jaar en ouder. Dus alle mannen die met het leger kunnen meegaan." 3 Ze waren toen in de velden van Moab langs de Jordaan, bij Jericho. Mozes en de priester Eleazar zeiden tegen het volk: 4 "Iedereen van 20 jaar en ouder moet geteld worden!" Want dat was wat de Heer aan Mozes had bevolen. Zo telde hij dus de Israëlieten die uit Egypte vertrokken waren.
5 Ruben was de oudste zoon van Israël. De stam van Ruben bestond uit de familie van Henoch, de familie van Pallu, 6 de familie van Hezron en de familie van Karmi. 7 Dit waren de families van de stam van Ruben. Daarvan waren 43.730 mannen 20 jaar of ouder. 8 De zoon van Pallu was Eliab, 9 en de zonen van Eliab waren Nemuel, Datan en Abiram. Deze Datan en Abiram waren de leiders die in opstand waren gekomen tegen Mozes en Aäron, samen met de bende van Korach, toen Korach in opstand kwam tegen de Heer. 10 Toen was de aarde open gegaan en had hen samen met Korach opgeslokt. De andere 250 mannen van de bende werden gedood door het vuur van de Heer. Zo waren zij een waarschuwing voor de rest van het volk. 11 Maar de zonen van Korach waren niet gedood.
12 De stam van Simeon bestond uit de familie van Nemuel, de familie van Jamin, de familie van Jachin, 13 de familie van Zera en de familie van Saul. 14 Dit waren de families van de stam van Simeon. Daarvan waren 22.200 mannen 20 jaar of ouder.
15 De stam van Gad bestond uit de familie van Zefon, de familie van Haggi, 16 de familie van Suni, de familie van Ozni, de familie van Eri, 17 de familie van Arod en de familie van Areli. Dit waren de families van de stam van Gad. 18 Daarvan waren 40.500 mannen 20 jaar of ouder.
19 De zonen van Juda waren Er en Onan. Maar zij stierven in Kanaän voordat Jakob met al zijn zonen naar Egypte ging. 20 Zijn andere zoon was Sela, zijn kleinzonen waren Perez en Zera. De stam van Juda bestond uit de familie van Sela, de familie van Perez en de familie van Zera. 21 De familie van Perez bestond uit de familie van Hezron en de familie van Hamul. 22 Dit waren de families van de stam van Juda. Daarvan waren 76.500 mannen 20 jaar of ouder.
23 De stam van Issaschar bestond uit de familie van Tola, de familie van Puva, 24 de familie van Jasub en de familie van Simron. 25 Dit waren de families van de stam van Issaschar. Daarvan waren 64.300 mannen 20 jaar of ouder.
26 De familie van Zebulon bestond uit de familie van Sered, de familie van Elon en de familie van Jahleël 27 Dit waren de families van de stam van Zebulon. Daarvan waren 60.500 mannen 20 jaar of ouder.
28 De stam van Jozef bestond uit de stammen van Manasse en Efraïm. 29 De stam van Manasse bestond uit de familie van Machir. Machir kreeg een zoon: Gilead. 30 De familie van Gilead bestond uit de familie van Jezer, de familie van Helek, 31 de familie van Asriël, de familie van Sechem, 32 de familie van Semida en de familie van Hefer. 33 Zelafead, de zoon van Hefer, had geen zonen, maar wel dochters. Dat waren Mala, Noa, Hogla, Milka en Tirza. 34 Dit waren de families van de stam van Manasse. Daarvan waren 52.700 mannen 20 jaar of ouder.
35 De stam van Efraïm bestond uit de familie van Sutela, de familie van Becher en de familie van Tahan. 36 En de familie van Sutela bestond uit de familie van Eran.
37 Dit waren de families van de stam van Efraïm. Daarvan waren 32.500 mannen 20 jaar of ouder.
Dit waren de families van de stam van Jozef.
38 De stam van Benjamin bestond uit de familie van Bela, de familie van Asbel, de familie van Ahiram, 39 de familie van Sefufam en de familie van Hufam. 40 En de familie van Bela bestond uit de familie van Ard en de familie van Naäman. 41 Dit waren de families van de stam van Benjamin. Daarvan waren 45.600 mannen 20 jaar of ouder.
42 De stam van Dan bestond uit de familie van Suham. Dit waren de families van de stam van Dan. 43 Daarvan waren 64.400 mannen 20 jaar of ouder.
44 De stam van Aser bestond uit de familie van Jimna, de familie van Jisvi en de familie van Beria. 45 De familie van Beria bestond uit de familie van Heber en de familie van Malkiël. 46 De dochter van Aser was Sera. 47 Dit zijn de families van de stam van Aser. Daarvan waren 53.400 mannen 20 jaar of ouder.
48 De stam van Naftali bestond uit de familie van Jazeël, de familie van Guni, 49 de familie van Jezer en de familie van Sillem. 50 Dit waren de families van de stam van Naftali. Daarvan waren 45.400 mannen 20 jaar of ouder.
51 In totaal waren er in Israël 601.730 mannen van 20 jaar en ouder.
52 En de Heer zei tegen Mozes: 53 "Het land waar jullie gaan wonen, moet onder deze stammen worden verdeeld. Elke stam krijgt een eigen gebied. Bij de verdeling moet rekening gehouden worden met de grootte van de stammen. 54 Een stam met een groot aantal mannen van 20 jaar en ouder krijgt een groot gebied. Een stam met een klein aantal mannen van 20 jaar en ouder krijgt een klein gebied. 55 Je moet loten welke stam welk gebied krijgt. 56 Dus elke stam krijgt zijn eigen gebied. Hoe groot dat gebied is, hangt af van de grootte van de stam."
57 De stam van de Levieten bestond uit de familie van Gerson, de familie van Kehat en de familie van Merari. 58 Uit die families ontstonden ook de familie van Libni, de familie van Hebron, de familie van Mali, de familie van Musi en de familie van Korach. Kehat had een zoon: Amram. 59 Amram trouwde met Jochebed, uit de familie van Levi. Ze was in Egypte geboren. Zij en Amram kregen kinderen: Aäron, Mozes en Mirjam. 60 Aäron kreeg vier zonen: Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar. 61 Nadab en Abihu stierven toen ze onheilig vuur bij de Heer brachten. 62 Van de Levieten waren 23.000 mannen één maand of ouder. Zij werden niet samen met de andere Israëlieten geteld, omdat zij geen eigen gebied kregen zoals de andere Israëlieten.
63 Dit waren de mannen die door Mozes en de priester Eleazar geteld waren. Ze waren toen in de velden van Moab langs de Jordaan, bij Jericho. 64 Niemand van hen was al eerder door Mozes en de priester Aäron geteld, toen de Israëlieten voor de eerste keer werden geteld in de Sinaï-woestijn. 65 Want van die getelde mannen had de Heer gezegd: 'Jullie zullen in de woestijn sterven.' Van hen leefde niemand meer, behalve Kaleb en Jozua.
Numeri 26
Het Boek
Het volk opnieuw geteld
26 Nadat de straf was opgehouden, zei de Here tegen Mozes en Eleazar, de zoon van de priester Aäron: 2 ‘Tel alle Israëlitische mannen van twintig jaar en ouder, om te zien hoeveel mannen van elke stam en familie in een oorlog kunnen meevechten.’ 3,4 Mozes en Eleazar gaven de stamleiders instructies voor de telling. Het volk verbleef op dat moment op de vlakten van Moab langs de Jordaan, tegenover Jericho. Hier volgen de resultaten van de telling. 5-11 De stam van Ruben: 43.730 mannen.
Ruben was de oudste zoon van Israël. Deze stam bestond uit de volgende families, genoemd naar Rubens zonen: de Chanochieten, genoemd naar hun voorvader Chanoch. De Palluïeten, genoemd naar hun voorvader Pallu. Tot de familie van Eliab, een van de zonen van Pallu, behoorden de gezinnen van Nemuël, Datan en Abiram. Deze Datan en Abiram waren de twee leiders die met Korach samenspanden tegen Mozes en Aäron en in feite het gezag van God in twijfel trokken! Maar de aarde opende zich en slokte hen op, diezelfde dag doodde de Here tweehonderdvijftig man met vuur als een waarschuwing voor het hele volk. De Chesronieten, genoemd naar hun voorvader Chesron. De Karmieten, genoemd naar hun voorvader Karmi.
12-14 De stam van Simeon: 22.200 mannen.
Tot deze stam behoorden de volgende families, genoemd naar de zonen van Simeon: de Nemuëlieten, genoemd naar hun voorvader Nemuël. De Jaminieten, genoemd naar hun voorvader Jamin. De Jachinieten, genoemd naar hun voorvader Jachin. De Zarchieten, genoemd naar hun voorvader Zerach. De Saulieten, genoemd naar hun voorvader Saül.
15-18 De stam van Gad: 40.500 mannen.
Tot deze stam behoorden de volgende families, die voortkwamen uit de zonen van Gad: de Sefonieten, genoemd naar hun voorvader Sefon. De Chaggieten, genoemd naar hun voorvader Chaggi. De Sunieten, genoemd naar hun voorvader Suni. De Oznieten, genoemd naar hun voorvader Ozni. De Erieten, genoemd naar hun voorvader Eri. De Arodieten, genoemd naar hun voorvader Arod. De Arelieten, genoemd naar hun voorvader Areli.
19-22 De stam van Juda: 76.500 mannen.
Tot deze stam behoorden de volgende families die de namen van de zonen van Juda droegen. Judaʼs zonen Er en Onan zijn hier niet bij, zij stierven in Kanaän. De Selanieten, genoemd naar hun voorvader Sela. De Parsieten, genoemd naar hun voorvader Peres. De Zarchieten, genoemd naar hun voorvader Zerach. Deze telling omvatte ook twee families die voortkwamen uit Peres: de Chesronieten, genoemd naar hun voorvader Chesron. De Chamulieten, genoemd naar hun voorvader Chamul.
23-25 De stam van Issachar: 64.300 mannen.
Tot deze stam behoorden de volgende families met de namen van Issachars zonen: de Tolaïeten, genoemd naar hun voorvader Tola. De Punieten, genoemd naar hun voorvader Puwwa. De Jasubieten, genoemd naar hun voorvader Jasub. De Simronieten, genoemd naar hun voorvader Simron.
26,27 De stam van Zebulon: 60.500 mannen.
Tot deze stam behoorden de volgende families die de naam van een van de zonen van Zebulon droegen: de Sardieten, genoemd naar hun voorvader Sered. De Elonieten, genoemd naar hun voorvader Elon. De Jachleëlieten, genoemd naar hun voorvader Jachleël.
28-37 De stam van Jozef: 32.500 mannen in de tak van Efraïm en 52.700 mannen in de tak van Manasse.
In de tak van Manasse was de familie van de Machirieten, genoemd naar hun voorvader Machir. De familie die voortkwam uit de Machirieten was die van de Gileadieten, genoemd naar hun voorvader Gilead. De stammen van de Gileadieten waren: de Iëzrieten, genoemd naar hun voorvader Iëzer. De Chelekieten, genoemd naar hun voorvader Chelek. De Asriëlieten, genoemd naar hun voorvader Asriël. De Sichmieten, genoemd naar hun voorvader Sechem. De Semidaïeten, genoemd naar hun voorvader Semida. De Cheferieten, genoemd naar hun voorvader Chefer. Chefers zoon Selofchad had geen zonen. Dit zijn de namen van zijn dochters: Machla, Noa, Chogla, Milka en Tirsa.
De 32.500 mannen die geteld werden in de tak van Efraïm, omvatten de volgende stammen, genoemd naar de zonen van Efraïm: de Sutalchieten, genoemd naar hun voorvader Sutelach. Onder deze stam viel de familie van de Eranieten, genoemd naar Eran, een zoon van Sutelach. De Bachrieten, genoemd naar hun voorvader Becher. De Tachanieten, genoemd naar hun voorvader Tachan.
38-41 De stam van Benjamin: 45.600 mannen.
Tot deze stam behoorden de volgende families, genoemd naar de zonen van Benjamin: de Balieten, genoemd naar hun voorvader Bela. De families, genoemd naar de zonen van Bela, waren: de Ardieten, genoemd naar hun voorvader Ard. De Naämieten, genoemd naar hun voorvader Naäman. De Asbelieten, genoemd naar hun voorvader Asbel. De Achiramieten, genoemd naar hun voorvader Achiram. De Sufamieten, genoemd naar hun voorvader Sefufam. De Chufamieten, genoemd naar hun voorvader Chufam.
42,43 De stam van Dan: 64.400 mannen.
Deze stam omvatte slechts één familie, die van de Suchamieten, genoemd naar Sucham, de zoon van Dan.
44-47 De stam van Aser: 53.400 mannen.
Tot deze stam behoorden de volgende families, genoemd naar de zonen van Aser: de Jimnaïeten, genoemd naar hun voorvader Jimna. De Jiswieten, genoemd naar hun voorvader Jiswi. De Beriïeten, genoemd naar hun voorvader Beria. De families die de namen van de zonen van Beria droegen, waren: de Cheberieten, genoemd naar hun voorvader Cheber. De Malkiëlieten, genoemd naar hun voorvader Malkiël. Aser had ook nog een dochter, genaamd Serach.
48-50 De stam van Naftali: 45.400 mannen.
Tot deze stam behoorden de volgende families, genoemd naar de zonen van Naftali: de Jachseëlieten, genoemd naar hun voorvader Jachseël. De Gunieten, genoemd naar hun voorvader Guni.
De Jisrieten, genoemd naar hun voorvader Jeser. De Sillemieten, genoemd naar hun voorvader Sillem.
51 Zo kwam het totaal aantal inzetbare mannen van Israël op 601.730. 52,53 Toen zei de Here tegen Mozes: ‘Verdeel het land onder de stammen, in verhouding tot hun grootte. 54 De grotere stammen krijgen meer land, de kleinere minder. 55,56 Laat de vertegenwoordigers van de grote stammen loten om de grote stukken land en laat de kleine stammen hetzelfde doen om de kleinere stukken.’
57 Dit zijn de families van de Levieten die in de telling werden meegerekend: de Gersonieten, genoemd naar hun voorvader Gerson. De Kehatieten, genoemd naar hun voorvader Kehat. De Merarieten, genoemd naar hun voorvader Merari.
58,59 Dit zijn de families die voortkwamen uit de bovengenoemde families: de Libnieten, de Chebronieten, de Machlieten, de Musieten en de Korchieten.
Een van de nakomelingen van Levi was Jochebed. Zij trouwde met Amram, een nakomeling van Kehat. Zij waren de ouders van Aäron, Mozes en hun zuster Mirjam. 60 Aärons kinderen waren Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar. 61 Maar Nadab en Abihu stierven toen zij onheilig vuur aan de Here offerden.
62 Het aantal Levieten bij de telling bedroeg 23.000, waarbij alle mannen van één maand en ouder werden meegerekend. Maar de Levieten telden niet mee bij het bepalen van het totaal aantal Israëlieten, want de Levieten kregen geen land.
63 Dit waren de uitkomsten van de telling die werd gehouden door Mozes en de priester Eleazar, terwijl Israël tegenover Jericho verbleef, op de vlakten van Moab bij de Jordaan. 64,65 Onder dit aantal Israëlieten was er niet één die ook was geteld bij de vroegere telling in de Sinaï-woestijn! Want de mensen die indertijd werden geteld, waren gestorven zoals de Here had bevolen toen Hij van hen zei: ‘Zij zullen sterven in de woestijn.’ De enige uitzonderingen waren Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.
民数记 26
Chinese New Version (Simplified)
以色列人第二次数点人口
26 瘟疫以后,耶和华对摩西和亚伦的儿子以利亚撒说: 2 “你们要把以色列会众,从二十岁以上,在以色列中能出去打仗的,按着他们的父家,计算数目。” 3 于是,摩西和以利亚撒祭司在摩押旷野,就是在耶利哥附近的约旦河边,告诉他们: 4 “从二十岁以上的,你们都要登记数目。”这是照着耶和华吩咐摩西的。从埃及地出来的以色列人计有: 5 以色列的长子流本:流本的子孙,属哈诺的,有哈诺家族;属法路的,有法路家族; 6 属希斯伦的,有希斯伦家族;属迦米的,有迦米家族。 7 这些是流本的家族;他们被数点的,共有四万三千七百三十人。 8 法路的儿子是以利押; 9 以利押的儿子是尼母利、大坍、亚比兰。这大坍和亚比兰原是从会众中选拔出来的,他们和可拉一党的人一起与耶和华争吵,也与摩西和亚伦争吵的时候, 10 地开了口,把他们和可拉吞了下去;可拉与他的同党都死了,那时有火吞灭了二百五十个人,他们成了警戒。 11 但是,可拉的子孙却没有死亡。
12 西缅子孙,按着家族,属尼母利的,有尼母利家族;属雅悯的,有雅悯家族;属雅斤的,有雅斤家族; 13 属谢拉的,有谢拉家族;属扫罗的,有扫罗家族。 14 这些就是西缅的各家族,共有二万二千二百人。
15 迦得子孙,按着家族,属洗分的,有洗分家族;属哈基的,有哈基家族;属书尼的,有书尼家族; 16 属阿斯尼的,有阿斯尼家族;属以利的,有以利家族; 17 属亚律的,有亚律家族;属亚列利的,有亚列利家族。 18 这些就是迦得子孙的各家族,按着他们各家族被数点的,共有四万零五百人。
19 犹大的儿子是珥和俄南;这珥和俄南都死在迦南地。 20 犹大子孙,按着家族,属示拉的,有示拉家族;属法勒斯的,有法勒斯家族;属谢拉的,有谢拉家族。 21 法勒斯的子孙,属希斯仑的,有希斯仑家族;属哈母勒的,有哈母勒家族。 22 这些就是犹大的各家族,按着他们各家族被数点的,共有七万六千五百人。
23 以萨迦的子孙,按着家族,属陀拉的,有陀拉家族;属普瓦的,有普瓦家族; 24 属雅述的,有雅述家族;属伸仑的,有伸仑家族。 25 这些就是以萨迦的各家族,按着他们各家族被数点的,共有六万四千三百人。
26 西布伦的子孙,按着家族,属西烈的,有西烈家族;属以伦的,有以伦家族;属雅利的,有雅利家族。 27 这些就是西布伦的各家族,按着他们各家族被数点的,共有六万零五百人。
28 约瑟的儿子,按着家族,有玛拿西和以法莲。 29 玛拿西的子孙,属玛吉的,有玛吉家族;玛吉生基列;属基列的,有基列家族。 30 以下就是基列的子孙:属伊以谢的,有伊以谢家族;属希勒的,有希勒家族; 31 属亚斯列的,有亚斯列家族;属示剑的,有示剑家族; 32 属示米大的,有示米大家族;属希弗的,有希弗家族。 33 希弗的儿子西罗非哈没有儿子,只有女儿;西罗非哈的女儿名叫玛拉、挪阿、曷拉、密迦、得撒。 34 这些就是玛拿西的各家族,他们被数点的,共有五万二千七百人。
35 以下就是以法莲的子孙:按着家族,属书提拉的,有书提拉家族;属比结的,有比结家族;属他罕的,有他罕家族。 36 书提拉的子孙,属以兰的,有以兰家族。 37 这些就是以法莲子孙的各家族,按着他们各家族被数点的,共有三万二千五百人。按着他们的家族,这些都是约瑟的子孙。
38 便雅悯的子孙,按着家族,属比拉的,有比拉家族;属亚实别的,有亚实别家族;属亚希兰的,有亚希兰家族; 39 属书反的,有书反家族;属户反的,有户反家族。 40 比拉的众子是亚勒、乃幔;属亚勒的,有亚勒家族;属乃幔的,有乃幔家族。 41 这些就是便雅悯的子孙,按着他们的家族,他们被数点的,共有四万五千六百人。
42 以下是但的子孙:按着家族,属书含的,有书含家族;按着家族,这些就是但的各家族。 43 书含所有的家族,被数点的,共有六万四千四百人。
44 亚设的子孙,按着他们的家族,属音拿的,有音拿家族;属亦施苇的,有亦施苇家族;属比利亚的,有比利亚家族。 45 比利亚的子孙,属希别的,有希别家族;属玛结的,有玛结家族。 46 亚设的女儿名叫西拉。 47 这些就是亚设子孙的各家族,按着他们各家族被数点的,共有五万三千四百人。
48 拿弗他利的子孙,按着家族,属雅薛的,有雅薛家族;属沽尼的,有沽尼家族; 49 属耶色的,有耶色家族;属示冷的,有示冷家族。 50 这些就是拿弗他利的各家族,按着他们各家族被数点的,共有四万五千四百人。
51 以上就是以色列人被数点的,共有六十万零一千七百三十人。 52 耶和华对摩西说: 53 “你要按着人名数目把地分配给他们作产业。 54 人数多的,你要把产业多分给他们;人数少的,你要把产业少分给他们;要按着数点的人数,把产业分给各家族。 55 虽然这样,地还是要借着抽签分配;他们要按着自己父家支派的名字,承受产业。 56 你要按着所抽的签,照着人数的多少,把产业分配给他们。”
57 以下是按着家族被数点的利未人:属革顺的,有革顺家族;属哥辖的,有哥辖家族;属米拉利的,有米拉利家族。 58 这些就是利未的各家族:有立尼家族、希伯伦家族、玛利家族、母示家族、可拉家族。哥辖生暗兰。 59 暗兰的妻子,名叫约基别,是利未的女儿,是利未在埃及所生的;她给暗兰生了亚伦、摩西和他们的姊姊米利暗。 60 亚伦生拿答、亚比户、以利亚撒、以他玛。 61 拿答和亚比户在耶和华面前献凡火的时候,死了。 62 利未人中,从一个月以上被数点的所有男丁,共有二万三千人。在以色列人中没有数点他们,因为在以色列人中,没有把产业分给他们。
63 以上的人就是被摩西和以利亚撒祭司数点的;他们是在摩押平原,耶利哥对面约旦河边数点以色列人的。 64 这些人中间,没有一个是摩西和亚伦祭司从前在西奈旷野数点以色列人的时候,数点过的。 65 因为耶和华论到他们曾经说过:“他们必死在旷野。”所以除了耶孚尼的儿子迦勒和嫩的儿子约书亚以外,连一个也没有剩下。
Numbers 26
New International Version
The Second Census
26 After the plague(A) the Lord said to Moses and Eleazar son of Aaron, the priest, 2 “Take a census(B) of the whole Israelite community by families—all those twenty years old or more who are able to serve in the army(C) of Israel.” 3 So on the plains of Moab(D) by the Jordan across from Jericho,(E) Moses and Eleazar the priest spoke with them and said, 4 “Take a census of the men twenty years old or more, as the Lord commanded Moses.”
These were the Israelites who came out of Egypt:(F)
5 The descendants of Reuben,(G) the firstborn son of Israel, were:
through Hanok,(H) the Hanokite clan;
through Pallu,(I) the Palluite clan;
6 through Hezron,(J) the Hezronite clan;
through Karmi,(K) the Karmite clan.
7 These were the clans of Reuben; those numbered were 43,730.
8 The son of Pallu was Eliab, 9 and the sons of Eliab(L) were Nemuel, Dathan and Abiram. The same Dathan and Abiram were the community(M) officials who rebelled against Moses and Aaron and were among Korah’s followers when they rebelled against the Lord.(N) 10 The earth opened its mouth and swallowed them(O) along with Korah, whose followers died when the fire devoured the 250 men.(P) And they served as a warning sign.(Q) 11 The line of Korah,(R) however, did not die out.(S)
12 The descendants of Simeon by their clans were:
through Nemuel,(T) the Nemuelite clan;
through Jamin,(U) the Jaminite clan;
through Jakin, the Jakinite clan;
13 through Zerah,(V) the Zerahite clan;
through Shaul, the Shaulite clan.
14 These were the clans of Simeon;(W) those numbered were 22,200.(X)
15 The descendants of Gad by their clans were:
through Zephon,(Y) the Zephonite clan;
through Haggi, the Haggite clan;
through Shuni, the Shunite clan;
16 through Ozni, the Oznite clan;
through Eri, the Erite clan;
17 through Arodi,[a] the Arodite clan;
through Areli, the Arelite clan.
18 These were the clans of Gad;(Z) those numbered were 40,500.
19 Er(AA) and Onan(AB) were sons of Judah, but they died(AC) in Canaan.
20 The descendants of Judah by their clans were:
through Shelah,(AD) the Shelanite clan;
through Perez,(AE) the Perezite clan;
through Zerah, the Zerahite clan.(AF)
21 The descendants of Perez(AG) were:
through Hezron,(AH) the Hezronite clan;
through Hamul, the Hamulite clan.
22 These were the clans of Judah;(AI) those numbered were 76,500.
23 The descendants of Issachar by their clans were:
through Tola,(AJ) the Tolaite clan;
through Puah, the Puite[b] clan;
24 through Jashub,(AK) the Jashubite clan;
through Shimron, the Shimronite clan.
25 These were the clans of Issachar;(AL) those numbered were 64,300.
26 The descendants of Zebulun(AM) by their clans were:
through Sered, the Seredite clan;
through Elon, the Elonite clan;
through Jahleel, the Jahleelite clan.
27 These were the clans of Zebulun;(AN) those numbered were 60,500.
28 The descendants of Joseph(AO) by their clans through Manasseh and Ephraim(AP) were:
29 The descendants of Manasseh:(AQ)
through Makir,(AR) the Makirite clan (Makir was the father of Gilead(AS));
through Gilead, the Gileadite clan.
30 These were the descendants of Gilead:(AT)
through Iezer,(AU) the Iezerite clan;
through Helek, the Helekite clan;
31 through Asriel, the Asrielite clan;
through Shechem, the Shechemite clan;
32 through Shemida, the Shemidaite clan;
through Hepher, the Hepherite clan.
33 (Zelophehad(AV) son of Hepher had no sons;(AW) he had only daughters, whose names were Mahlah, Noah, Hoglah, Milkah and Tirzah.)(AX)
34 These were the clans of Manasseh; those numbered were 52,700.(AY)
35 These were the descendants of Ephraim(AZ) by their clans:
through Shuthelah, the Shuthelahite clan;
through Beker, the Bekerite clan;
through Tahan, the Tahanite clan.
36 These were the descendants of Shuthelah:
through Eran, the Eranite clan.
37 These were the clans of Ephraim;(BA) those numbered were 32,500.
These were the descendants of Joseph by their clans.
38 The descendants of Benjamin(BB) by their clans were:
through Bela, the Belaite clan;
through Ashbel, the Ashbelite clan;
through Ahiram, the Ahiramite clan;
39 through Shupham,[c] the Shuphamite clan;
through Hupham, the Huphamite clan.
40 The descendants of Bela through Ard(BC) and Naaman were:
through Ard,[d] the Ardite clan;
through Naaman, the Naamite clan.
41 These were the clans of Benjamin;(BD) those numbered were 45,600.
42 These were the descendants of Dan(BE) by their clans:(BF)
through Shuham,(BG) the Shuhamite clan.
These were the clans of Dan: 43 All of them were Shuhamite clans; and those numbered were 64,400.
44 The descendants of Asher(BH) by their clans were:
through Imnah, the Imnite clan;
through Ishvi, the Ishvite clan;
through Beriah, the Beriite clan;
45 and through the descendants of Beriah:
through Heber, the Heberite clan;
through Malkiel, the Malkielite clan.
46 (Asher had a daughter named Serah.)
47 These were the clans of Asher;(BI) those numbered were 53,400.
48 The descendants of Naphtali(BJ) by their clans were:
through Jahzeel, the Jahzeelite clan;
through Guni, the Gunite clan;
49 through Jezer, the Jezerite clan;
through Shillem, the Shillemite clan.
50 These were the clans of Naphtali;(BK) those numbered were 45,400.(BL)
51 The total number of the men of Israel was 601,730.(BM)
52 The Lord said to Moses, 53 “The land is to be allotted to them as an inheritance based on the number of names.(BN) 54 To a larger group give a larger inheritance, and to a smaller group a smaller one; each is to receive its inheritance according to the number(BO) of those listed.(BP) 55 Be sure that the land is distributed by lot.(BQ) What each group inherits will be according to the names for its ancestral tribe. 56 Each inheritance is to be distributed by lot among the larger and smaller groups.”
57 These were the Levites(BR) who were counted by their clans:
through Gershon, the Gershonite clan;
through Kohath, the Kohathite clan;
through Merari, the Merarite clan.
58 These also were Levite clans:
the Libnite clan,
the Hebronite clan,
the Mahlite clan,
the Mushite clan,
the Korahite clan.
(Kohath was the forefather of Amram;(BS) 59 the name of Amram’s wife was Jochebed,(BT) a descendant of Levi, who was born to the Levites[e] in Egypt. To Amram she bore Aaron, Moses(BU) and their sister(BV) Miriam.(BW) 60 Aaron was the father of Nadab and Abihu, Eleazar and Ithamar.(BX) 61 But Nadab and Abihu(BY) died when they made an offering before the Lord with unauthorized fire.)(BZ)
62 All the male Levites a month old or more numbered 23,000.(CA) They were not counted(CB) along with the other Israelites because they received no inheritance(CC) among them.(CD)
63 These are the ones counted(CE) by Moses and Eleazar the priest when they counted the Israelites on the plains of Moab(CF) by the Jordan across from Jericho.(CG) 64 Not one of them was among those counted(CH) by Moses and Aaron(CI) the priest when they counted the Israelites in the Desert of Sinai. 65 For the Lord had told those Israelites they would surely die in the wilderness,(CJ) and not one of them was left except Caleb(CK) son of Jephunneh and Joshua son of Nun.(CL)
Footnotes
- Numbers 26:17 Samaritan Pentateuch and Syriac (see also Gen. 46:16); Masoretic Text Arod
- Numbers 26:23 Samaritan Pentateuch, Septuagint, Vulgate and Syriac (see also 1 Chron. 7:1); Masoretic Text through Puvah, the Punite
- Numbers 26:39 A few manuscripts of the Masoretic Text, Samaritan Pentateuch, Vulgate and Syriac (see also Septuagint); most manuscripts of the Masoretic Text Shephupham
- Numbers 26:40 Samaritan Pentateuch and Vulgate (see also Septuagint); Masoretic Text does not have through Ard.
- Numbers 26:59 Or Jochebed, a daughter of Levi, who was born to Levi
民數記 26
Chinese Contemporary Bible (Traditional)
第二次人口統計
26 瘟疫過後,耶和華對摩西和亞倫祭司的兒子以利亞撒說: 2 「你們要統計以色列全體會眾,按宗族登記所有二十歲以上、有作戰能力的男子。」 3 摩西和以利亞撒祭司就在約旦河邊、耶利哥對面的摩押平原對以色列人說: 4 「你們要按照耶和華的吩咐統計二十歲以上的男子。」
以下是從埃及出來的以色列人。
5 以色列的長子是呂便,呂便的子孫有哈諾族、法路族、 6 希斯倫族和迦米族, 7 共登記了四萬三千七百三十人。 8 法路的兒子是以利押, 9 以利押的兒子是尼姆利、大坍和亞比蘭。大坍、亞比蘭原是會眾所推選的首領,他們與可拉一夥一起反叛摩西和亞倫,反叛耶和華, 10 以致大地裂開將他們全部吞了下去,當時大火還燒滅了二百五十人——成了後人的警戒。 11 然而,可拉的子孫沒有被滅絕。
12 西緬的子孫有尼姆利族、雅憫族、雅斤族、 13 謝拉族和掃羅族, 14 共登記了兩萬二千二百人。
15 迦得的子孫有洗分族、哈基族、書尼族、 16 阿斯尼族、以利族、 17 亞律族和亞列利族, 18 共登記了四萬零五百人。
19 猶大的兒子珥和俄南死在迦南。 20 猶大的子孫有示拉族、法勒斯族、謝拉族。 21 法勒斯的子孫有希斯倫族和哈姆勒族。 22 這些是猶大各宗族,共登記了七萬六千五百人。
23 以薩迦的子孫有陀拉族、普瓦族、 24 雅述族和伸崙族, 25 共登記了六萬四千三百人。
26 西布倫的子孫有西烈族、以倫族和雅利族, 27 共登記了六萬零五百人。
28 約瑟的兒子有瑪拿西和以法蓮。 29 瑪拿西的子孫有瑪吉族和基列族。基列是瑪吉的兒子。 30 基列的子孫有伊以謝族、希勒族、 31 亞斯烈族、示劍族、 32 示米大族和希弗族。 33 希弗的兒子西羅非哈沒有兒子,只有女兒瑪拉、挪阿、曷拉、密迦和得撒。 34 這些是瑪拿西各宗族,共登記了五萬二千七百人。
35 以法蓮的子孫有書提拉族、比結族和他罕族。 36 書提拉的子孫有以蘭族。 37 這些是以法蓮各宗族,共登記了三萬二千五百人,都是約瑟的子孫。
38 便雅憫的子孫有比拉族、亞實別族、亞希蘭族、 39 書反族和戶反族。 40 比拉的子孫有亞勒族和乃幔族。 41 這些是便雅憫各宗族,共登記了四萬五千六百人。
42 但的子孫有書含族, 43 共登記了六萬四千四百人。
44 亞設的子孫有音拿族、亦施韋族和比利亞族。 45 比利亞的子孫有希別族和瑪結族。 46 亞設的女兒名叫西拉。 47 這些是亞設各宗族,共登記了五萬三千四百人。
48 拿弗他利的子孫有雅薛族、沽尼族、 49 耶色族和示冷族, 50 共登記了四萬五千四百人。
51 登記的以色列男子共有六十萬一千七百三十人。
52 耶和華對摩西說: 53 「你要按著各支派登記的人數把土地分給他們作產業; 54 人數多的多分產業,人數少的少分產業,要按登記的人數分配。 55 以色列人要按各自的支派抽籤分地,承受產業。 56 無論大小支派,都要用抽籤的方法分配產業。」
57 利未的子孫有革順族、哥轄族和米拉利族。 58 立尼族、希伯崙族、瑪利族、姆示族和可拉族也是利未的子孫。哥轄生暗蘭。 59 暗蘭的妻子叫約基別,是利未女子,出生在埃及。她給暗蘭生了亞倫、摩西和他們的姐姐米利暗。 60 亞倫生拿答、亞比戶、以利亞撒和以他瑪。 61 拿答和亞比戶因用凡火向耶和華獻祭而被擊殺。 62 利未人中一個月以上的男性共登記了兩萬三千人,他們的人數沒有登記在以色列人中,因為他們在以色列人中不分產業。
63 以上是摩西和以利亞撒祭司在約旦河邊、耶利哥對面的摩押平原統計的人數, 64 其中沒有一個是摩西和祭司亞倫從前在西奈曠野登記的人。 65 因為耶和華說過,那批人都要死在曠野。果然,除了耶孚尼的兒子迦勒和嫩的兒子約書亞以外,上次登記的人無一存活。
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
Chinese New Version (CNV). Copyright © 1976, 1992, 1999, 2001, 2005 by Worldwide Bible Society.
Holy Bible, New International Version®, NIV® Copyright ©1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.
NIV Reverse Interlinear Bible: English to Hebrew and English to Greek. Copyright © 2019 by Zondervan.
