Markus 1
Het Boek
De boodschap van Johannes de Doper
1 In dit boek wordt het goede nieuws van Jezus Christus verteld. 2 Het is precies zoals geschreven staat in het boek van de profeet Jesaja: ‘Luister, Ik stuur mijn boodschapper voor u uit om voor u een weg te banen.’ 3 En: ‘Ik hoor de stem van iemand die roept in de woestijn: “Baan een weg voor de Here, maak zijn wegen recht.” ’ 4 Deze boodschapper was Johannes de Doper. Hij leefde in de woestijn en vertelde de mensen dat zij zich moesten laten dopen als een openbaar getuigenis van hun besluit om de zonde de rug toe te keren, zodat God hen kon vergeven. 5 Uit Jeruzalem en de provincie Judea kwamen vele mensen naar Johannes toe. Zij beleden hun zonden en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan. 6 Johannes droeg kleren van kameelhaar en had een leren riem om. Hij at sprinkhanen en honing van wilde bijen. 7 ‘Na mij,’ riep hij, ‘komt er Iemand die belangrijker is dan ik. Ik ben het niet eens waard de riem van zijn sandalen los te maken. 8 Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest.’
Het eerste optreden van Jezus
9 Op een dag kwam Jezus daar ook. Hij was uit Nazareth gekomen om Zich door Johannes in de Jordaan te laten dopen. 10 Direct toen Hij uit het water kwam, zag Jezus dat de hemel openscheurde en de Heilige Geest als een duif op Hem neerdaalde. 11 Een stem uit de hemel zei: ‘U bent mijn geliefde Zoon. U verheugt mijn hart.’ 12 Onmiddellijk daarna werd Jezus door de Heilige Geest naar de woestijn gestuurd. 13 Daar werd Hij veertig dagen lang door Satan op de proef gesteld. Hij was er alleen met de wilde dieren en de engelen zorgden voor Hem.
14 Later, toen Johannes de Doper door koning Herodes gevangen was genomen, ging Jezus terug naar Galilea om de mensen het goede nieuws van God te vertellen. 15 ‘Eindelijk is het zover!’ riep Hij. ‘Het Koninkrijk van God is vlakbij. Keer u af van de zonde en geloof het goede nieuws.’ 16 Toen Jezus op een dag langs het meer van Galilea liep, zag Hij twee vissers, Simon en zijn broer Andreas. Zij waren bezig hun netten uit te werpen in het meer. 17 Hij zei tegen hen: ‘Ga met Mij mee! Dan zal Ik van jullie vissers maken die mensen bij Mij brengen.’ 18 Zij lieten hun netten liggen en gingen onmiddellijk met Hem mee. 19 Iets verderop zag Hij nog twee vissers, Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs. Zij zaten in hun boot de netten te repareren. 20 Hij riep hen ook en zij lieten hun vader met de knechten in de boot achter en gingen met Jezus mee.
21 Jezus en zijn metgezellen kwamen in Kafarnaüm aan. Op de sabbat (zaterdag, de Joodse rustdag) ging Hij naar de synagoge en sprak de mensen toe. 22 Zij waren verbaasd over wat Hij hun leerde, want Hij sprak als iemand met gezag, die wist waarover Hij het had. Dit was iets heel anders dan zij gewend waren van hun bijbelgeleerden. 23 In die synagoge was een man met een boze geest. Hij begon te schreeuwen: 24 ‘Ik wil niets met U te maken hebben, Jezus van Nazareth. U bent gekomen om ons te vernietigen! Ik weet wel wie U bent: de heilige Zoon van God!’ 25 ‘Zwijg,’ zei Jezus tegen de boze geest. ‘Ga onmiddellijk uit die man weg!’
26 De boze geest rukte en trok aan de man, gilde vreselijk en verliet hem. 27 De mensen keken hun ogen uit en vroegen elkaar: ‘Wat is dit toch? Iemand die iets nieuws leert en die gezag heeft! Hij zegt zelfs tegen de boze geesten dat zij moeten gaan en ze gaan nog ook!’ 28 Dit nieuws ging als een lopend vuurtje door heel Galilea.
29 Uit de synagoge ging Jezus met Simon en Andreas mee naar huis. Jakobus en Johannes waren er ook bij. 30 Simons schoonmoeder was ziek en lag met koorts op bed. De mannen vertelden het aan Jezus. 31 Toen Hij binnenkwam, ging Hij naar haar toe, pakte haar bij de hand en hielp haar overeind. De koorts verdween meteen. Zij stond op en maakte eten voor hen klaar. 32 Die avond na zonsondergang bracht men alle zieken en bezetenen bij Hem. 33 Veel nieuwsgierigen waren te hoop gelopen en voor het huis was het een drukte van belang. 34 Jezus genas heel veel mensen, wat voor ziekte ze ook hadden. Uit vele anderen verjoeg Hij de boze geesten. Hij liet niet toe dat die boze geesten iets zeiden, want zij wisten wie Hij was.
35 Op een morgen stond Jezus voor dag en dauw op en ging alleen naar een stil plekje om te bidden. 36 Later gingen Simon en de anderen Hem achterna. 37 Toen zij Hem gevonden hadden, zeiden zij: ‘Iedereen is op zoek naar U.’ 38 Maar Hij antwoordde: ‘Kom, wij gaan naar andere dorpen en steden hier in de buurt. Dan kan Ik de mensen daar ook over het goede nieuws van God vertellen. Daarvoor ben Ik immers gekomen.’
39 Zo reisde Hij heel Galilea door en sprak overal in de synagogen. Uit vele mensen verjoeg Hij boze geesten.
40 Op een dag kwam er een melaatse man naar Hem toe. Hij viel voor Jezus op zijn knieën en smeekte: ‘Als U wilt, kunt U mij genezen.’ 41 Toen Jezus zag hoe erg die man eraan toe was, kreeg Hij medelijden met hem. 42 Hij raakte hem aan en zei: ‘Dat wil Ik, word gezond!’ De melaatsheid verdween onmiddellijk en de man was helemaal genezen! 43 Jezus vond het niet goed dat de man bij Hem bleef. 44 ‘Ga direct naar de priester,’ zei Hij streng, ‘en laat u onderzoeken. Pas op dat u niemand iets vertelt! Neem het offer mee dat volgens de wet van Mozes gebracht moet worden, als iemand van melaatsheid genezen is. Dan zal het voor iedereen duidelijk zijn dat u genezen bent.’ 45 Maar de man kon het toch niet voor zich houden. Overal vertelde hij dat Jezus hem had genezen. Jezus kwam zo in de belangstelling te staan dat Hij niet meer onopgemerkt een stad kon binnengaan. Daarom bleef Hij maar buiten op het platteland. Maar ook daar wisten de mensen Hem te vinden.
Markus 1
BasisBijbel
Johannes de Doper
1 Dit is hoe het goede nieuws begon van Jezus Christus, de Zoon van God.
2 Vroeger had de profeet Jesaja al geschreven: 'Ik stuur mijn boodschapper voor U uit. Hij zal de weg voor U vrij maken. 3 Hij roept in de woestijn: Maak de weg vrij voor de Heer! Maak zijn wegen recht!' 4 En dat gebeurde nu: In de woestijn vertelde Johannes de mensen dat ze moesten gaan leven zoals God het wil. Ook zei hij dat ze zich moesten laten dopen. Zo zouden ze vergeving krijgen voor hun ongehoorzaamheid aan God. 5 Uit het hele Joodse land en uit Jeruzalem kwamen de mensen naar hem toe. Ze gaven toe dat ze inderdaad ongehoorzaam aan God waren geweest. En ze lieten zich door Johannes dopen in de rivier de Jordaan. 6 Johannes droeg kleren die van kameelhaar waren gemaakt, met een leren gordel om zijn middel. Hij leefde van sprinkhanen en honing van wilde bijen. 7 Hij vertelde de mensen: "Na mij komt iemand die machtiger is dan ik. Ik ben het niet eens waard om op mijn knieën zijn sandalen voor Hem los te maken. 8 Ik heb jullie met water gedoopt, maar Hij zal jullie dopen met de Heilige Geest."
9 In die tijd kwam ook Jezus uit Nazaret in Galilea naar Johannes toe. Hij liet Zich door hem dopen in de Jordaan. 10 Op het moment dat Hij uit het water opstond, zag Jezus de hemel opengaan. En de Geest daalde als een duif op Hem neer. 11 En een stem zei uit de hemel: "Jij bent mijn Zoon. Ik houd heel veel van jou. Ik geniet van jou."
Jezus wordt in de woestijn door de duivel uitgedaagd
12 Onmiddellijk daarna stuurde de Geest Jezus naar de woestijn. 13 Daar werd Hij 40 dagen lang door de duivel op de proef gesteld.[a] Hij leefde bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem.
Jezus' eerste leerlingen
14 Jezus ging naar Galilea om de mensen het goede nieuws van God te vertellen. Johannes was intussen gevangen genomen door koning Herodes.[b] 15 Jezus zei: "Het Koninkrijk van God komt bijna. Nu is het de tijd. Ga dus leven zoals God het wil en geloof het goede nieuws."
16 Op een keer liep Jezus langs het meer van Galilea. Daar zag Hij de broers Simon en Andreas. Ze gooiden een visnet uit in het water, want ze waren vissers. 17 Jezus zei tegen hen: "Volg Mij. Dan maak Ik van jullie vissers van mensen." 18 Ze lieten onmiddellijk hun netten liggen en gingen met Hem mee. 19 Verderop zag Hij de broers Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs. Ze waren in hun boot de visnetten aan het herstellen. 20 Jezus riep hen. Ze gingen meteen met Jezus mee en lieten hun vader en de knechten in de boot achter.
Genezing van een man met een duivelse geest
21 Ze kwamen in Kapernaüm. Op de heilige rustdag ging Jezus naar de synagoge om daar les te geven. 22 De mensen waren erg verbaasd over de manier waarop Hij les gaf. Want aan de manier waarop Hij les gaf, was duidelijk te horen dat Hij wist waar Hij het over had. Het was heel anders dan bij de wetgeleerden.[c]
23 Op dat moment was er in de synagoge een man in wie een duivelse geest zat. Hij schreeuwde: 24 "Laat ons met rust! Wat moet U van ons, Jezus van Nazaret? Bent U gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie U bent: de Heilige van God!" 25 Jezus zei streng tegen hem: "Houd je mond en ga uit hem weg!" 26 De duivelse geest maakte de man aan het stuiptrekken en schreeuwen. Toen ging hij uit hem weg. 27 Iedereen was heel erg verbaasd. De mensen zeiden tegen elkaar: "Wat is er toch aan de hand? Hij leert iets nieuws, en het is duidelijk dat Hij weet waar Hij het over heeft! En Hij heeft macht! Want ook de duivelse geesten geeft Hij bevelen, en ze gehoorzamen Hem." 28 En al gauw werd er in de hele omgeving van Galilea over Hem gepraat.
Genezingen in het huis van Simon Petrus
29 Van de synagoge gingen ze naar het huis van Simon en Andreas. Jakobus en Johannes gingen mee. 30 Daar lag de moeder van Simons vrouw met koorts in bed. Ze vertelden het aan Jezus. 31 Hij ging naar haar toe, pakte haar hand en hielp haar overeind. De koorts verdween onmiddellijk. Ze stond op en bediende Hem.
32 Toen het avond werd en de zon onderging, brachten de mensen iedereen naar Hem toe die erg ziek was of in wie een duivelse geest zat. 33 Alle bewoners van de stad stonden dicht op elkaar bij de deur. 34 En Hij genas heel veel mensen die erg ziek waren van allerlei ziekten. Ook joeg Hij uit veel mensen duivelse geesten weg. En Hij verbood de geesten om te zeggen wie Hij was.
Jezus geneest een man met een besmettelijke huidziekte
35 's Morgens heel vroeg, toen het eigenlijk nog nacht was, ging Jezus naar buiten. Hij ging naar een eenzame plek om te bidden. 36 Maar Simon en de andere mensen die bij hem waren, gingen Hem achterna. 37 Ze vonden Hem en zeiden tegen Hem: "Iedereen zoekt U!" 38 Hij zei tegen hen: "Laten we naar de dorpen in de omgeving gaan. Ik wil ook daar het goede nieuws aan de mensen vertellen. Want daarvoor ben Ik gestuurd." 39 Zo ging Hij in heel Galilea in de synagogen het goede nieuws vertellen. En Hij joeg heel veel duivelse geesten weg uit de mensen.
40 Er kwam een man naar Hem toe die een besmettelijke huidziekte had.[d] Hij viel voor Jezus op zijn knieën en smeekte Hem: "Als U wil, kunt U mij beter maken." 41 Jezus had medelijden met de man. Hij raakte hem aan[e] en zei tegen hem: "Ik wil het. Wees gezond." 42 Onmiddellijk verdween de ziekte en de man was gezond. 43 Jezus stuurde hem meteen weg en zei streng tegen hem: 44 "Denk erom dat je dit aan niemand vertelt. Ga naar de priester. Laat hem zien dat je weer gezond bent. Breng dan het offer dat hoort bij je genezing, zoals Mozes dat heeft bevolen.[f] Dat zal voor de mensen het bewijs zijn dat je genezen bent." 45 Maar toen de man was weggegaan, vertelde hij aan iedereen die hij tegenkwam wat er was gebeurd. Daardoor kon Jezus niet meer openlijk een stad binnen komen. Hij bleef buiten de steden, op eenzame plaatsen. Maar van alle kanten kwamen de mensen naar Hem toe.
Footnotes
- Markus 1:13 Hierover is te lezen in Matteüs 4:1-11.
- Markus 1:14 Dit is te lezen in Markus 6:17 en 18.
- Markus 1:22 De wetgeleerden bestudeerden de wet van God en leerden die aan de mensen.
- Markus 1:40 De bijbel heeft het over 'melaatsheid'. Tegenwoordig heet het 'lepra'.
- Markus 1:41 Mensen met deze ziekte mochten niet worden aangeraakt! Ze waren 'onrein'. Lees Leviticus 13:45 en 46.
- Markus 1:44 De priester bepaalde of iemand inderdaad een besmettelijke huidziekte had, of dat het iets anders was. Ook iemand die dacht dat hij genezen was, moest dat door de priester laten beoordelen. Lees Leviticus 13.
馬 可 福 音 1
Chinese New Testament: Easy-to-Read Version
约翰为耶稣准备道路
1 上帝之子 [a]耶稣基督的福音是这样开始的: 2 先知以赛亚的书上写道:
“听着!在你之前,
我(上帝)要派出我的使者,
他将为你准备好道路。” (A)
3 “旷野里有个呼唤着的人,
‘为主准备好道路。
修直他的路。’” (B)
4 所以施洗礼者约翰来了,他在旷野中给人们施洗礼,告诉人们为表示他们想改变自己的生活受到洗礼,由此他们的罪孽便会得到宽恕。 5 从犹太和耶路撒冷来的所有人都到了约翰那里,他们承认自己的罪,并在约旦河里接受了约翰的洗礼。 6 那时,约翰身穿骆驼毛织成的衣服,腰系皮带,吃蝗虫和野蜜。 7 他向人们传道说∶“在我之后来的那位,他比我更强大,我甚至都不配做他的奴仆,就连俯身给他解鞋带都不配。 8 我用水给你们施洗礼,但是,即将来临的那位却用圣灵给你们施洗礼。”
耶稣受洗
9 此时,耶稣从加利利的拿撒勒城来到约旦河,在河里约翰给他施了洗礼。 10 就在耶稣从水里站出来的时候, 耶稣看到天裂开了,圣灵就像鸽子一样降落在他身上。 11 一个来自天堂的声音说∶“你是我的爱子,我爱你。你令我非常喜悦。”
耶稣经受考验
12 然后,圣灵把耶稣派到了旷野上。 13 耶稣在那里度过了四十天,经受魔鬼撒旦的诱惑,与野兽为伴。这时,天使们来到那里照看他。
耶稣传教在加利利开始
14 在这之后,约翰被捕入狱,耶稣来到加利利,传播上帝的福音, 15 他说∶“时刻到了。上帝的王国临近了。悔改吧,要相信上帝的福音!”
耶稣挑选门徒
16 耶稣沿着加利利湖行走时,看见西门 [b]和他兄弟安得烈,弟兄俩是渔夫,他们正在撒网捕鱼。 17 耶稣对他俩说∶“耶稣对他们说∶“来跟从我,我要使你们成为另一种渔夫,你们将得人而不是得鱼。” 18 他们立刻扔下鱼网,跟随了耶稣。
19 耶稣继续沿湖行走,他还看见另外俩兄弟,他们是西庇太的儿子雅各和约翰,他们正在船上准备鱼网。 20 耶稣立刻召呼他们,弟兄俩便离开父亲西庇太和船上的帮工,跟着耶稣走了。
耶稣解救一个邪灵附体的人
21 耶稣和他的门徒来到迦百农。安息日那天,耶稣来到犹太会堂教导人们。 22 人们都对他的教导非常惊讶,因为他与其他的律法师不同,他教导人时像一位有权威的人。 23 当时,会堂里有个人被邪灵附体,叫喊着: 24 “拿撒勒的耶稣!你要把我们怎么样?你是要来毁灭我们的吗?我知道你是谁,你是上帝的圣者!”
25 耶稣喝斥邪灵说∶“住口!离开这个人!” 26 邪灵趋使那人颤抖起来,然后大叫一声,离开了那人的身体。
27 众人都惊得目瞪口呆,彼此议论说∶“这是怎么回事?这是全新的教导,这人带着权威在教导!他居然能命令邪灵,让他们服服贴贴!” 28 从此,有关耶稣的事情就很快传遍了加利利地区。
耶稣治好了许多病人
29 耶稣和他的门徒离开了会堂。他们和雅各、约翰一齐来到西门和安得烈的家里去, 30 此时正赶上西门的岳母发烧躺在床上。耶稣一到,有人就把这事情告诉了他。 31 耶稣来到她的床边,握住她的手,扶她坐了起来,烧就退了,于是她开始招待他们。
32 当太阳落山,夜幕降临的时候,人们带着各种病人和被鬼附体的人来找耶稣。 33 全城的人都守在门外。 34 耶稣为很多人治好了各种各样的病,驱走了很多鬼。可是他不许鬼讲话,因为他们都知道他是谁。
耶稣去其它城镇
35 第二天一大早,天还没有亮,耶稣就出了门,到一个偏僻的地方做祈祷。 36 西门与和他在一起的人四处寻找他。 37 找到了耶稣后,他们说∶“大家都在找您呢。”
38 耶稣答道∶“我们该到附近其它城镇去了,这样我也能在那些地方传道。这就是我来到这里的原因。” 39 就这样,耶稣走遍了加利利地区,在会堂里传道、驱鬼。
耶稣治病
40 有个麻风病人来见耶稣,跪下来恳求他说∶“只要您愿意,您就能治好我的病。”
41 最后这句话让耶稣发怒了,但是他伸手摸了那人,说道∶“我愿意,痊愈吧!” 42 话到病除,那人的病立刻好了。
43 耶稣吩咐他离开,并且郑重地告诫他: 44 “记住,不要把我为你做的事告诉任何人,但是,你要到祭司那里去让他查看。因为你已被治愈,还要向上帝献上礼物,即摩西所命令 [c]的礼物,向每个人表明你已痊愈了。” 45 可是那人一离开耶稣,就把这事四处宣传,有关耶稣的消息传开了。这样一来,耶稣就不能在城里公开露面了。他只好呆在偏僻的地方,但是人们仍旧从四面八方来到他那里。
Footnotes
- 馬 可 福 音 1:1 上帝之子: 有些希腊版本删去这几个字。
- 馬 可 福 音 1:16 西门: 又名彼得。
- 馬 可 福 音 1:44 摩西所命令: 见 《利未记 》14:1-32。
馬可福音 1
Chinese Contemporary Bible (Traditional)
施洗者約翰預備道路
1 有關上帝的兒子耶穌基督的福音是這樣開始的。
2 以賽亞先知書上說:
「看啊,
我要差遣我的使者在你前面為你預備道路。
3 他在曠野大聲呼喊,
『預備主的道,
修直祂的路。』」
4 果然,約翰出現了,他在曠野勸人悔改,接受洗禮,使罪得到赦免。 5 猶太全境和耶路撒冷的居民都到約翰那裡承認他們的罪,在約旦河裡接受他的洗禮。
6 約翰身穿駱駝毛的衣服,腰束皮帶,吃的是蝗蟲和野蜜。 7 他傳道說:「在我之後,有一位能力比我更大的要來,我連彎腰替祂解鞋帶也不配。 8 我是用水給你們施洗,但祂要用聖靈給你們施洗。」
耶穌受洗
9 那時,耶穌從加利利的拿撒勒來約旦河接受約翰的洗禮。 10 耶穌從水中一上來,就看見天開了,聖靈好像鴿子一樣降在祂身上, 11 從天上有聲音說:「你是我的愛子,我甚喜悅你。」
耶穌受試探
12 聖靈隨即催促祂到曠野。 13 祂在曠野受撒旦的試探四十天。祂與野獸在一起,有天使服侍祂。
呼召四漁夫
14 約翰被捕後,耶穌來到加利利宣講上帝的福音,說: 15 「時候到了,上帝的國臨近了,你們要悔改,相信福音。」
16 耶穌沿著加利利湖邊走,看見兩個漁夫——西門和他的弟弟安得烈正在湖上撒網捕魚。 17 耶穌對他們說:「來跟從我!我要使你們成為得人的漁夫。」 18 他們立刻拋下漁網,跟從了耶穌。
19 耶穌往前走了不遠,又看見西庇太的兩個兒子雅各和約翰正在船上補網, 20 便立刻呼召他們。他們就辭別父親和船上的工人,跟從了耶穌。
傳道趕鬼
21 他們到了迦百農,耶穌在安息日去會堂裡講道。 22 那裡的人都很吃驚,因為祂教導他們時像個有權柄的人,不像律法教師。 23 當時會堂裡有一個被污鬼附身的人喊道: 24 「拿撒勒的耶穌啊,我們和你有什麼關係?你是來毀滅我們嗎?我知道你是誰,你是上帝的聖者!」
25 耶穌責備牠說:「住口,從他身上出來!」
26 污鬼使那人抽搐了一陣,大叫一聲,就出來了。 27 在場的人十分驚訝,彼此議論說:「這是怎麼回事?真是充滿權柄的新教導啊!竟然連污鬼都服從祂的命令。」 28 於是,耶穌的名聲立刻傳遍了整個加利利。
醫病趕鬼
29 耶穌同雅各和約翰離開會堂,來到西門和安得烈家。 30 當時西門的岳母正發燒,躺在床上,他們立刻把這事告訴耶穌。 31 耶穌走到她的床邊,拉著她的手扶她起來,她的燒立刻退了,便起來服侍他們。
32 日落之後,有人把病人和被鬼附身的人都帶來見耶穌。 33 全城的人都聚在門前。 34 耶穌醫好了許多患各種疾病的人,又趕出很多鬼。祂不准鬼說話,因為鬼認識祂。
在加利利傳道
35 第二天清早,天還沒亮,耶穌就起來獨自走到曠野去禱告。 36 西門和同伴們四處尋找耶穌, 37 找到了,便對祂說:「大家都在找你呢!」
38 耶穌卻回答說:「我們到附近的鄉鎮去吧,我也好在那裡傳道,因為我就是為這事來的。」
39 於是,耶穌走遍加利利,在各會堂傳道,趕鬼。
治好痲瘋病人
40 有一次,一個患痲瘋病的人來到耶穌面前,跪下央求:「只要你肯,一定能使我潔淨。」
41 耶穌動了慈心,就伸手摸他,說:「我肯,你潔淨了吧!」 42 那人的痲瘋病立即消失了,他就潔淨了。 43 耶穌讓他回去並鄭重地叮囑: 44 「不要把這事告訴別人,要去讓祭司察看你的身體,並照摩西的規定獻祭,向眾人證明你已經潔淨了。」
45 但那人離開之後,卻到處傳揚這件事,以致耶穌無法再公開進城。祂只能待在城外的曠野,可是人們仍從各處來找祂。
Mark 1
New Catholic Bible
Preparation for the Mission of Jesus[a]
Chapter 1
Beginning of the Good News.[b] 1 The beginning of the gospel of Jesus Christ, the Son of God.
2 It is written in the prophet Isaiah:[c]
“Behold, I am sending my messenger ahead of you;
he will prepare your way.
3 The voice of one crying out in the wilderness:
‘Prepare the way of the Lord, make his paths straight.’ ”
4 Hence, John the Baptist appeared in the desert, proclaiming a baptism of repentance for the forgiveness of sins. 5 People from the entire Judean countryside and all the inhabitants of Jerusalem went out to him, and as they confessed their sins they were baptized by him in the Jordan River.
6 John was clothed in a garment of camel’s hair, with a leather belt around his waist, and his food consisted of locusts and wild honey. 7 And this was the message he proclaimed: “One who is far more powerful than I am is coming after me. I am not worthy even to stoop down and loosen the straps of his sandals. 8 I have baptized you with water, but he will baptize you with the Holy Spirit.”[d]
Jesus Is Baptized by John.[e] 9 At that time,[f] Jesus came from Nazareth in Galilee and was baptized by John in the Jordan. 10 [g]And as he was coming up out of the water, he beheld the heavens break open and the Spirit descending upon him like a dove. 11 And a voice came from heaven: “You are my beloved Son; in you I am well pleased.”
12 Jesus Is Tempted in the Desert.[h] The Spirit immediately drove him out into the desert. 13 He remained there for forty days, during which time he was tempted by Satan. He lived there among the wild beasts, while the angels ministered to him.
Is Jesus the Messiah?[i]
First Testimonies of the Messiah’s Mission
14 Jesus Inaugurates His Mission. After John had been arrested,[j] Jesus came to Galilee proclaiming the gospel of God, and saying, 15 “The time of fulfillment has arrived, and the kingdom of God is close at hand. Repent, and believe in the gospel.”
16 The First Disciples.[k] As Jesus was walking along by the Sea of Galilee, he saw Simon and his brother Andrew casting their nets into the sea, for they were fishermen. 17 Jesus said to them, “Come, follow me, and I will make you fishers of men.” 18 Immediately, they abandoned their nets and followed him.
19 As he proceeded farther, he saw James, the son of Zebedee, and his brother John. They also were in a boat mending their nets. 20 Immediately, he called them, and they left their father Zebedee in the boat with the hired workers and followed him.
21 Jesus Heals a Man with a Demon.[l] They journeyed to Capernaum, and on the Sabbath Jesus immediately entered the synagogue and began to instruct the people. 22 They were astounded at his teaching, for he taught them as one who had authority, and not as the scribes.
23 In that synagogue there was a man with an unclean spirit, and he shrieked, 24 “What do you want with us, Jesus of Nazareth? Have you come to destroy us? I know who you are—the Holy One of God.”[m] 25 But Jesus rebuked him, saying, “Be silent, and come out of him!”
26 The unclean spirit threw the man into convulsions and with a loud cry emerged from him. 27 The people were all amazed, and they began to ask one another, “What is this? It must be a new kind of teaching! With authority he gives commands even to unclean spirits, and they obey him!” 28 His reputation quickly began to spread everywhere throughout the entire region of Galilee.
29 Jesus Heals Peter’s Mother-in-Law. Immediately on leaving the synagogue, he went with James and John into the house of Simon and Andrew. 30 Simon’s mother-in-law[n] was lying in bed, sick with a fever, and they informed Jesus at once about her. 31 Jesus approached her, grasped her by the hand, and helped her up. Then the fever left her, and she began to serve them.
32 Other Healings. That evening, after sunset, they brought to him all those who were sick or possessed by demons.[o] 33 The whole town was present, crowded around the door. 34 He cured many who were afflicted with various diseases, and he drove out many demons, although he would not permit them to speak because they knew who he was.
35 Jesus Proclaims the Message and Heals the Sick. Early the next morning, long before dawn, he arose and went off to a secluded place, where he prayed. 36 Simon and his companions set forth in search of him, 37 and when they found him they said, “Everybody is looking for you.” 38 He replied, “Let us move on to the neighboring towns so that I may proclaim the message there as well. For this is the reason why I came.” 39 Then he traveled all throughout Galilee, preaching in their synagogues and driving out demons.
40 Jesus Heals a Man with Leprosy. A man with leprosy[p] approached and, kneeling before him, begged him, “If you choose to do so, you can make me clean.” 41 Moved with pity, “he stretched out his hand and touched him,[q] saying, “I do choose. Be made clean!” 42 Immediately, the leprosy left him and he was cured.
43 Jesus then sent him away at once, after first sternly warning him, 44 “See that you tell no one anything about this. Just go and show yourself to the priest and offer for your cleansing what Moses prescribed. That will be proof for them.”[r] 45 However, he went forth and began to proclaim the entire story, spreading the word far and wide. As a result, Jesus could no longer go openly into any town. Rather, he stayed outside in deserted places, and people continued to come to him from every quarter.
Footnotes
- Mark 1:1 Around the year 30, after centuries of silence, a prophet named John appears and unsettles his contemporaries. They are captivated by the force of his personality and the vehemence of his message. Then Jesus comes on the scene. Mark uses this story as a kind of prologue for his book, a kind of key for understanding the pages that follow: the Gospel, the “good news,” is here bursting out in the midst of humanity; the action of Jesus inaugurates the kingdom of God, the time of salvation.
- Mark 1:1 The Gospel is not primarily a book but rather God’s action for the salvation of humankind. The entire Book of Mark depicts Jesus as the promised and awaited one (the Messiah) and as the Son of God (see Mk 8:35; 10:29).
- Mark 1:2 The prophet Isaiah: the quotation that follows is a combination of Malachi (3:1) and Isaiah (40:3). See note on Mt 27:9.
- Mark 1:8 Baptize you with the Holy Spirit: see note on Mt 3:11.
- Mark 1:9 Mark retains only the essential elements of the divine manifestation, which here is given only to Jesus, whose mission is announced.
- Mark 1:9 At that time: Jesus probably began his public ministry about A.D. 27 at approximately 30 years of age (see Lk 3:23). Nazareth: see note on Mt 2:23. Baptized by John: see note on Mt 3:15 for the meaning of Jesus’ baptism.
- Mark 1:10 This passage has the involvement of all three persons of the Trinity: (1) the Father speaks; (2) the Son is baptized; and (3) the Holy Spirit descends on the Son.
- Mark 1:12 Jesus is already committed to his mission of combating Satan, the representative of all the forces of evil that batter humanity.
- Mark 1:14 People had a simple idea of the Messiah as a glorious figure: they were expecting a national hero, a political liberator, a restorer of their independence and their public worship, a leader who would bring Israel to world domination. But the reason why Jesus comes before the nation is quite different. This first part of Mark’s Gospel describes three periods. Three times the author gives a general summary of the activity of Jesus and describes a mission of the disciples; each period ends with a scene of hostility and lack of understanding. At the end of this first half of the book, the confession of Peter at Caesarea recognizes the Messiah without any misunderstanding. From that point on, the road will lead to the Passion; that development occupies the second half of the Gospel.
- Mark 1:14 After John had been arrested: the ministry of Jesus begins under the sign of his precursor’s martyrdom. This simple chronological marker is a veiled prefiguration of the suffering and death that await the Messiah. See note on Lk 3:20.
- Mark 1:16 See note on Mt 4:18-22.
- Mark 1:21 See note on Lk 4:31-41.
- Mark 1:24 The Holy One of God: this title is used only here and in Lk 4:34 and Jn 6:69. It refers more to Jesus’ divinity than to his Messiahship (see Lk 1:35).
- Mark 1:30 Simon’s mother-in-law: Paul (in 1 Cor 9:5) speaks of Peter being married.
- Mark 1:32 At sunset, the strictly enjoined Sabbath rest came to an end.
- Mark 1:40 Leprosy: see Lev 13–14.
- Mark 1:41 Touched him: an act that caused defilement according to the Law (see Lev 13:45-46). Jesus’ compassion superseded any consideration of defilement.
- Mark 1:44 For this ritual cleansing, see Lev 14:1-32.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
Copyright © 2004 by World Bible Translation Center
