Toen liet koning Salomo hem bij het altaar ophalen. Toen Adonia bij Salomo werd binnengebracht, boog hij zich diep voor koning Salomo. En Salomo zei tegen hem: "Ga naar huis."
Koning Salomo liet hem bij zich roepen en zij haalden hem bij het altaar vandaan. Toen hij voor de koning verscheen, boog Adonia diep voor hem neer. Salomo zei alleen maar: ‘Ga naar huis.’