Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
Psalm 76
1 Een lied van Asaf. Voor de leider van het koor. Begeleiden met een snaarinstrument.
2 God is bekend in Juda.
Hij is beroemd in heel Israël.
3 Hij woont in Jeruzalem, op de berg Sion.
Daar staat zijn heiligdom.
4 Daar maakte Hij een einde aan elke strijd.
Hij brak de brandende pijlen, de schilden en de zwaarden.
5 Schitterend bent U,
machtiger dan de machtige bergen.
6 De dappere soldaten werden van alle buit beroofd.
Ze waren verlamd van angst.
Geen van die dappere mannen kon nog een vinger bewegen.
7 Toen U dreigend verscheen, God van Jakob,
raakten wagens en paarden verlamd van angst.
8 U bent zó indrukwekkend!
Wie kan blijven bestaan als U woedend verschijnt?
9 Vanuit de hemel sprak U recht.
De aarde werd stil van ontzag
10 toen U opstond om recht te spreken en om op te komen
voor de mensen die leven zoals U het wil.
11 Uw vijanden zullen U eren.
U houdt hen in bedwang.
12 Laat iedereen die rondom de Heer is
de offers brengen die hij heeft beloofd aan zijn Heer God.
Breng geschenken aan de ontzagwekkende God.
13 De Heer snijdt het leven van koningen af zoals je een druiventros afsnijdt.
Alle koningen van de aarde zijn bang voor Hem.
14 Jullie zullen het zien en jullie zullen weer blij zijn. Jullie zullen zo sterk en gezond zijn als jonge bomen. Ik Zelf zal voor mijn dienaren zorgen. Maar mijn vijanden zal Ik straffen.
15 Want let op, Ik zal komen als een vuur. Mijn strijdwagens zullen komen aanrazen als een storm. Mijn straf komt als een laaiend vuur. 16 Met mijn zwaard en met vuur zal Ik rechtspreken over alles wat leeft. Grote aantallen mensen zullen door Mij worden gedood. 17 De mensen die zich klaarmaken voor afgodenoffers en achter elkaar een tuin binnengaan om daar varkensvlees te eten of muizen en andere vieze beesten, zullen allemaal worden vernietigd, zegt de Heer.
18 De tijd is gekomen om alle volken bij elkaar te roepen. Want Ik weet wat ze allemaal doen en Ik weet wat ze allemaal denken. En ze zullen komen en mijn schitterende macht en majesteit zien. 19 En Ik zal iets bijzonders doen: sommigen van hen zal Ik laten gaan. Hen zal Ik sturen naar volken die Mij niet kennen – naar Tarsis, Pul en Lud waar de mensen goed zijn in boogschieten. En naar Tubal en Javan, naar de landen langs de kust die nog nooit van Mij hebben gehoord en mijn macht en majesteit nog niet hebben gezien. Zij moeten die volken van Mij vertellen. 20 Ze zullen alle mensen van mijn volk die bij andere volken wonen, terugbrengen, als geschenk aan Mij. Deze mensen zullen op paarden en op wagens, op draagstoelen, ezels en snelle kamelen naar mijn heilige berg komen, naar Jeruzalem, zegt de Heer. Net zoals de Israëlieten hun meel-offers in schone potten en pannen naar de tempel van de Heer brengen. 21 En een aantal van hen zal Ik uitkiezen als priesters en Levieten,[a] zegt de Heer. 22 En jullie volk zal voor eeuwig blijven bestaan. Net zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die Ik zal maken, voor eeuwig zullen blijven bestaan. 23 Op elke heilige rustdag en op elke eerste dag van de maand, zullen alle mensen bij Mij komen om Mij te aanbidden, zegt de Heer.
24 Wanneer ze de stad uitkomen, zullen ze de lijken zien liggen van de mensen die zich tegen Mij hebben verzet. De wormen die aan hen knagen, zullen nooit doodgaan. En het vuur waarin ze branden, zal nooit geblust worden. En ze zullen door alle mensen verafschuwd worden.
37 Jeruzalem, Jeruzalem! Jij vermoordt de profeten. Je gooit met stenen de mensen dood die naar jou zijn toe gestuurd. Ik heb zó vaak je bewoners bij Mij willen verzamelen, zoals een kip haar kuikens onder haar vleugels verzamelt. Maar je wilde nooit. 38 Daarom zal je huis leeg komen te staan. 39 Want Ik zeg je: je zal Mij vanaf nu niet meer zien, totdat je zegt: 'Gods zegen op Hem die door de Heer is gestuurd!' "
Jezus vertelt wat er in de toekomst gaat gebeuren
24 Jezus vertrok uit de tempel. Zijn leerlingen zeiden Hem hoe mooi ze de gebouwen van de tempel vonden. 2 Hij antwoordde: "Kijk nog maar eens goed. Geloof Mij, er zal geen steen van op de andere blijven staan. Alles zal tot de grond worden afgebroken."
3 Ze gingen op de Olijfberg zitten. Zijn leerlingen kwamen Hem vragen: "Wanneer zal dat gebeuren? En waaraan kunnen we zien wanneer U komt en het einde van de wereld eraan komt?" 4 Jezus antwoordde: "Let goed op dat jullie je door niemand laten bedriegen. 5 Want heel veel mensen zullen beweren dat ze Mij zijn. Ze zullen zeggen: 'Ik ben de Messias.' En heel veel mensen zullen dat geloven. 6 Ook zullen jullie horen over oorlogen en over berichten van oorlogen. Maar laat je daardoor niet bang maken. Die dingen moeten gebeuren. Maar het is nog niet het einde. 7 Want allerlei landen en volken zullen met elkaar oorlog voeren. En er zullen op allerlei plaatsen hongersnoden, gevaarlijke ziekten en aardbevingen zijn. 8 Maar dat is pas het begin van het einde.
9 Dan zullen de mensen jullie gevangen nemen, mishandelen en doden. Iedereen zal jullie haten omdat jullie in Mij geloven. 10 Veel mensen zullen hun geloof verliezen. Ze zullen elkaar verraden en elkaar haten. 11 Er zullen allerlei mensen komen die beweren dat ze mijn profeten zijn. Ze zullen zeggen dat ze namens Mij spreken, terwijl dat helemaal niet zo is. Ze zullen daarmee heel veel mensen bedriegen. 12 En de mensen zullen zich steeds minder van God aantrekken. Daardoor zullen ze ook steeds minder liefde voor elkaar hebben. 13 Maar de mensen die volhouden tot het einde, zullen worden gered. 14 En het goede nieuws van het Koninkrijk moet aan de hele wereld worden verteld. Alle volken moeten weten wat Ik heb gedaan. Pas dan zal het einde komen.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016