Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Semicontinuous)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with sequential stories told across multiple weeks.
Duration: 1245 days
BasisBijbel (BB)
Version
Psalmen 129

Psalm 129

Een pelgrimslied.[a]

Hoe we ook altijd zijn tegengewerkt
– laat Israël nu zeggen dat dat waar is –
hoe we ook altijd zijn tegengewerkt,
toch zijn we niet overwonnen.
Ons land werd mishandeld,
we werden geslagen,
we werden geboeid.
Maar de Heer, die rechtvaardig is,
heeft de touwen doorgehakt
waarmee onze vijanden ons hadden vastgebonden.
Alle vijanden van Jeruzalem
zullen voor schut staan en op de vlucht slaan.
Er zal niets van hen overblijven:
Ze zullen lijken op het gras op de daken
dat al verdroogd is voordat het hoog staat.
Je kan het niet meer maaien,
het is zelfs niet geschikt als hooi.
Niemand zal hen iets goeds toewensen.
Niemand zal de Heer vragen om goed voor hen te zijn.

Jeremia 39

De verovering van Jeruzalem

39 In de tiende maand van het jaar dat Zedekia negen jaar koning van Juda was, was koning Nebukadnezar van Babel met zijn hele leger bij Jeruzalem aangekomen. Hij omsingelde de stad. En toen Zedekia elf jaar koning was, wisten de Babyloniërs de stad binnen te komen. Dat gebeurde op de negende dag van de vierde maand. De legerleiding van de koning van Babel ging in de Middenpoort zitten. Dat waren de Samgarnebo[a] Nergalsareser, de Rabsaris Sarsechim, de Rabmag Nergalsareser en alle andere aanvoerders van de koning van Babel. Toen koning Zedekia en zijn soldaten dat zagen, vluchtten ze. Via de paleistuin verlieten ze 's nachts de stad. Door de poort tussen de twee stadsmuren in vluchtten ze in de richting van de vlakte.

Maar het leger van de Babyloniërs kwam hen achterna. Ze haalden Zedekia in op de vlakte bij Jericho en namen hem gevangen. Ze brachten hem naar koning Nebukadnezar in de stad Ribla in het land van Hamat. Koning Nebukadnezar liet hem weten hoe hij hem zou straffen. Daarna liet hij daar Zedekia's zonen voor zijn ogen doden. Ook alle leiders en belangrijke mensen liet hij doden. Daarna liet hij Zedekia blind maken. Hij boeide hem met twee koperen ketenen en nam hem mee naar Babel. De Babyloniërs staken het paleis en de huizen in brand. De muren van Jeruzalem braken ze af. De aanvoerder van de lijfwacht, Nebuzaradan, nam alle mensen die in de stad waren overgebleven, gevangen mee naar Babel. Ook iedereen die naar Nebukadnezar was overgelopen. 10 Maar de allerarmste mensen, die helemaal niets hadden, liet hij in Juda achter. Hij gaf hun wijngaarden en akkers.

God redt Jeremia en Ebed-Melech

11 Koning Nebukadnezar had tegen Nebuzaradan gezegd 12 dat hij voor mij moest zorgen. Hij had gezegd: "Zorg voor Jeremia en doe hem geen kwaad. Geef hem alles waar hij om vraagt." 13 Nebuzaradan liet mij daarom door de Rabsaris Nebusazban, de Rabmag Nergalsarezer en nog een paar aanvoerders uit de gevangenis op de binnenplaats van het paleis halen. 14 Ze gaven Gedalja[b] bevel mij te laten gaan. Zo bleef ik achter in Juda.

15 In de tijd dat ik in de gevangenis van het paleis zat, had de Heer tegen mij gezegd: 16 "Zeg tegen de Ethiopiër Ebed-Melech: Dit zegt de Heer van de hemelse legers, de God van Israël: Ik zal doen wat Ik over deze stad gezegd heb. Alle rampen die Ik genoemd heb, zul je zien gebeuren. Ik zal niet langer goed zijn voor Jeruzalem. 17 Maar jou zal Ik redden, zegt de Heer. Je zal niet in de handen vallen van de mannen voor wie je zo bang bent. 18 Want Ik zal je bevrijden en je zal niet door hen worden gedood. Omdat je op Mij hebt vertrouwd, zul je in leven blijven, zegt de Heer."

Jakobus 5:7-12

Heb geduld en vertrouw onder alles op God

Broeders en zusters, wacht geduldig op de terugkomst van de Heer. Kijk eens naar de boeren. Zij kijken uit naar de rijke oogst van hun akkers. Maar ze wachten geduldig met oogsten totdat de regens van de herfst en van de lente geweest zijn. Zo moeten jullie ook geduldig afwachten en moed blijven houden. Want de Heer komt bijna terug.

Broeders en zusters, jullie moeten niet over elkaar lopen zuchten en klagen. Anders zullen jullie zelf veroordeeld worden. Want de Rechter komt al bijna! 10 Broeders en zusters, kijk eens naar de profeten die namens de Heer hebben gesproken. Kijk eens hoe geduldig ze waren als ze door de mensen slecht behandeld werden. Wees net zo geduldig als zij. 11 We zeggen dat het heerlijk voor hen was dat ze altijd op God bleven vertrouwen, wát er ook gebeurde. Jullie hebben gehoord van Job.[a] Jullie weten hoe hij op God bleef vertrouwen, al had hij het nóg zo moeilijk. Uiteindelijk maakte God alle dingen weer goed voor hem. Daaraan kunnen jullie zien dat de Heer heel erg goed is voor de mensen en dat Hij veel van hen houdt.

12 Maar jullie moeten vooral niet zweren, broeders en zusters. Niet bij de hemel, niet bij de aarde, en niet bij iets anders. Jullie moeten helemaal niet zweren. Als jullie 'Ja' zeggen, moet dat gewoon 'ja' blijven. En als jullie 'Nee' zeggen, moet het gewoon 'nee' blijven. Zo zullen jullie niet worden veroordeeld.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016