Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Semicontinuous)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with sequential stories told across multiple weeks.
Duration: 1245 days
BasisBijbel (BB)
Version
Psalmen 17

Psalm 17

Een gebed van David

Luister naar mij, Heer!
Ik heb geen kwaad gedaan!
Luister alstublieft naar mij!
Luister naar mijn gebed, Heer,
want ik ben onschuldig!
Oordeel alstublieft Zelf over mij.
U weet wat rechtvaardig is.
Als U diep in mijn hart kijkt,
als U 's nachts onderzoekt wat mijn diepst verborgen gedachten zijn,
dan zult U niets verkeerds vinden.
Ik probeer om nooit iets verkeerds te zeggen.
Zoals U mij heeft geleerd,
heb ik nooit slechte dingen willen doen.
Altijd heb ik geprobeerd om te leven zoals U het wil.
Nooit ben ik daarvan afgeweken.
Nu roep ik U om hulp.
Want ik weet dat U, mijn God, mij antwoordt.
Luister naar mij, Heer, luister naar wat ik zeg.
Laat me alstublieft zien hoe geweldig liefdevol U bent.
Iemand die bij U bescherming zoekt,
zult U toch zeker redden van zijn vijanden?
Bescherm mij als het kostbaarste wat U heeft.
Verberg mij onder uw vleugels.
Bescherm mij tegen de mensen die mij willen doden.
Verberg mij voor mijn doodsvijanden die mij omsingelen.
10 Ze zijn hard en harteloos.
Ze hebben geen medelijden met een ander.
Ze denken alleen maar aan zichzelf.
11 Ze zijn overal om mij heen, waar ik ook ga.
Ze willen me vernietigen.
12 Ze liggen als een leeuw op de loer,
wachtend op hun prooi, klaar voor de sprong.

13 Kom, Heer! Ga op hen af, sla hen neer!
Red mij met uw zwaard van mijn vijanden.
14 Red mij, Heer.
Die mensen zijn mannen van de wereld.
Ze denken alleen maar aan het leven hier en nu.
Stort uw straf over hen uit,
zodat zelfs hun zonen eronder bedolven zullen worden,
en zelfs hun kleinkinderen het nog zullen merken.
15 Maar ik ben onschuldig.
Ik zal U mogen zien.
Als ik 's morgens wakker word,
voel ik me vol en tevreden, omdat ik U zie.

Zacharia 3

De hogepriester Jozua

Toen liet hij mij de hogepriester Jozua zien.[a] Hij stond voor de Engel van de Heer. Rechts van hem stond de duivel, om hem te beschuldigen. Maar de Heer zei tegen de duivel: "Hoe durf je hem te beschuldigen, duivel! De Heer die Jeruzalem uitkiest zal jou daarvoor straffen. Deze man is gered zoals een stuk hout gered wordt uit het vuur."

Jozua stond daar in vuile kleren voor de Engel. Toen zei de Engel van de Heer tegen hen die bij Hem stonden: "Trek hem die vuile kleren uit." Tegen Jozua zei Hij: "Zoals Ik je die vuile kleren uittrek, zo doe Ik ook je schuld weg voor alles wat je verkeerd hebt gedaan. Ik geef je feestkleren om aan te trekken. Ook zeg Ik: Zet hem een schone tulband op zijn hoofd." Toen zetten ze een schone tulband op zijn hoofd en trokken hem mooie kleren aan. De Engel van de Heer stond erbij. Toen zei de Engel van de Heer tegen Jozua: "Dit zegt de Heer van de hemelse legers: Als je leeft zoals Ik het wil, en als je Mij dient op de manier die Ik bevolen heb, dan zul jij toezicht houden op mijn tempel en op de pleinen van mijn tempel. Dan mag jij hier, net als de anderen die je hier ziet, bij Mij komen. Luister, hogepriester Jozua, jij en de priesters die bij je horen zijn een teken van dingen die nog komen. Ik zal mijn dienaar sturen, de jonge tak.[b] Kijk, Ik leg een steen voor je neer. Op die ene steen zijn zeven ogen.[c] En kijk, op die steen zal Ik Zelf een tekst schrijven, zegt de Heer van de hemelse legers. En op een dag zal Ik de schuld van dit land wegdoen. 10 Vanaf die dag zullen jullie met elkaar in rust en vrede in jullie land kunnen wonen, zegt de Heer van de hemelse legers."

2 Petrus 2:4-21

Want God heeft ook de engelen die Hem ongehoorzaam waren, geen genade gegeven. Hij heeft hen gevangen gezet in de bodemloze put. Daar wachten ze vastgebonden in de duisternis tot Hij over hen zal rechtspreken.

En ook de mensen van heel lang geleden die zich niets van Hem aantrokken, heeft Hij geen genade gegeven. Hij liet een grote overstroming over de wereld komen. Alleen Noach[a] werd door God gered, samen met nog zeven andere mensen. Want Noach had aan de mensen verteld dat ze verkeerd leefden en hoe God wilde dat ze zouden leven.

En de steden Sodom en Gomorra[b] heeft God voor straf tot as verbrand en omgekeerd. Hij deed dat als waarschuwing voor andere mensen die zich niets van Hem aantrekken. Maar God redde Lot. Want Lot leefde wel zoals God het wil. En Lot vond het heel erg dat de mensen er zo op los leefden. Hij woonde wel bij hen, maar hij had dag en nacht verdriet over alle slechte dingen die ze deden.

Dus de mensen die leven zoals God het wil, worden door Hem gered uit de moeilijkheden die hun geloof op de proef stellen. Maar de mensen[c] die zich niets van Hem aantrekken, worden door Hem gevangen gehouden tot de dag dat Hij over hen zal rechtspreken. Dan zal Hij hen straffen. 10 Hij straft dan vooral de mensen die allerlei verkeerde dingen op het gebied van seks doen en er maar op los leven en die helemaal niet willen luisteren naar de Heerser in de hemel.

Zulke slechte mensen die alleen maar aan zichzelf denken, durven zelfs slechte dingen van God te zeggen. 11 Zelfs de engelen zijn heel wat bescheidener dan zij. Want de engelen zijn wel veel sterker en machtiger dan mensen, maar willen zulke mensen niet beschuldigen bij de Heer. 12 Maar die mensen zijn net dieren zonder verstand. Ze zijn van nature alleen geschikt om gevangen genomen en gedood te worden. Want ze durven slechte dingen te zeggen over zaken waar ze niets van begrijpen. Maar ze zullen zelf worden vernietigd door de slechte dingen die ze doen. 13 Ze zullen hun verdiende straf krijgen. Ze vinden het heerlijk om overdag wilde feesten te houden en te doen waar ze zin in hebben. Als ze met jullie eten, zijn zij als rotte plekken en vieze vlekken aan jullie tafel, omdat ze nooit genoeg krijgen van liegen en bedriegen. 14 Hun ogen zijn altijd opzoek naar een vrouw. Ze krijgen er nooit genoeg van om te doen wat God verboden heeft. Ze verleiden mensen die niet tegen hen op kunnen. Ze halen hen over om met hen mee te doen. En het zijn echte geldwolven. Ze zijn vervloekt! 15 Doordat ze van het rechte pad zijn afgegaan, zijn ze verdwaald. Ze zijn dezelfde weg opgegaan als Bileam,[d] de zoon van Beor. Bileam werd ongehoorzaam aan God omdat hij veel geld hoopte te verdienen. 16 Maar zijn ezel was verstandiger dan hij: hij sprak met een mensenstem tegen Bileam om hem tegen te houden.

17 Zulke mensen zijn als bronnen waar geen water meer uit komt. Ze zijn als wolken die geen regen geven maar door de wind weggeblazen worden. Ze zullen voor eeuwig in de diepste duisternis terechtkomen. 18 Want ze leven er maar op los en doen wat ze willen. Met hun mooie praatjes verleiden ze de mensen die nog maar pas aan het kwaad zijn ontsnapt. Ze halen hen over om weer dezelfde slechte dingen te gaan doen als eerst. 19 Ze beweren dat ze vrijheid komen brengen, maar zelf zijn ze slaven van het kwaad. Want een mens is de slaaf van dat wat hem in zijn macht heeft. 20 Eerst hebben ze wel Jezus Christus als Redder en Heer leren kennen. Daardoor waren ze aan de vuiligheid van de wereld ontsnapt. Maar later zijn ze weer naar hun oude manier van leven teruggaan. Daardoor zijn ze er op het laatst erger aan toe dan in het begin toen ze Jezus nog niet kenden. 21 Ze willen nu niets meer te maken hebben met hoe God wil dat ze leven. Maar dan was het beter voor hen geweest als ze er nooit iets over hadden geweten.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016