Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Semicontinuous)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with sequential stories told across multiple weeks.
Duration: 1245 days
Het Boek (HTB)
Version
1 Samuël 1:4-20

Op de dag dat hij zijn offer bracht, gaf Elkana daarvan enkele delen aan Peninna en haar kinderen. Maar Hanna gaf hij tweemaal zoveel, omdat hij erg veel van haar hield, ondanks haar kinderloosheid. Peninna maakte Hanna het leven nog moeilijker door haar voortdurend te pesten met haar onvruchtbaarheid. Zo ging het elk jaar wanneer Elkana op reis ging. Telkens lachte Peninna haar uit en plaagde haar onderweg. Dat maakte Hanna dan zo overstuur dat zij begon te huilen en geen hap door haar keel kon krijgen. ‘Wat is er toch, Hanna?’ vroeg Elkana dan. ‘Waarom eet je niets en heb je zoʼn verdriet? Ben ik je dan niet meer waard dan tien zonen?’ Nadat zij hadden gegeten, stond Hanna op en ging naar de tabernakel. De priester Eli zat op een bankje bij de ingang. 10 Hanna was vertwijfeld en huilde bittere tranen, terwijl zij tot de Here bad. 11 In haar gebed deed zij een belofte: ‘Och Here, luister toch naar mijn ellende, beantwoord mijn gebed en geef mij een zoon. Als U dat doet, dan beloof ik U dat ik hem aan U zal teruggeven. Hij zal voor zijn hele leven aan U toebehoren: daarom zal zijn haar nooit worden afgeknipt.’

12,13 Eli zag haar mond bewegen tijdens haar stil gebed. Maar omdat hij geen geluid hoorde, dacht hij dat zij dronken was. 14 ‘Hoe haalt u het in uw hoofd hier dronken binnen te komen!’ zei hij. ‘Ga eerst uw roes uitslapen.’ 15,16 ‘U vergist u, meneer!’ antwoordde Hanna onthutst. ‘Ik ben alleen vreselijk verdrietig en heb mijn hart bij de Here uitgestort. Ik had Hem vanwege mijn verdriet zoveel te vertellen! U moet echt niet denken dat ik dronken ben!’ 17 ‘In dat geval,’ meende Eli, ‘kunt u gerust zijn! De God van Israël zal uw gebed verhoren.’ 18 ‘Denk alstublieft nog eens aan mij!’ riep Hanna en ging weg. Vanaf dat moment begon zij weer te eten en zag zij er niet meer zo verdrietig uit.

19 Het hele gezin stond de volgende morgen vroeg op en ging naar de tabernakel om de Here nog eenmaal te aanbidden. Daarna gingen zij terug naar Rama en toen Elkana kort daarna gemeenschap had met Hanna, dacht de Here aan haar. 20 Hanna werd zwanger en bracht na verloop van tijd een zoon ter wereld. Zij noemde hem Samuël, ‘Want ik heb de Here om dit kind gevraagd,’ zo legde ze uit.

1 Samuël 2:1-10

Samuël, dienaar van God

Daarna zong Hanna een loflied voor de Here:
‘Wat heeft de Here mij blij gemaakt! Wat een kracht heeft Hij mij gegeven! Nu kan ik vrijuit tegen mijn vijanden spreken, want de Here heeft mij verlost. Wat een vreugde!
Niemand is zo heilig als de Here! Er is geen andere God, geen andere Rots dan onze God.
Wees niet langer trots en zelfingenomen! De Here weet wat u hebt gedaan en zal uw daden beoordelen.
Zij die machtig waren, zijn het nu niet meer! Zij die zwak waren, zijn nu sterk.
Die het goed hadden, lijden nu honger. Die honger leden, zijn nu goed doorvoed. De onvruchtbare vrouw heeft nu zeven kinderen, zij die vele kinderen heeft, kan nu niet meer baren.
De Here doodt en Hij maakt levend. Hij laat de mens neerdalen in het dodenrijk en leidt hem daar ook weer uit.
Sommigen geeft Hij armoede, anderen rijkdom. De één vernedert Hij, de ander wordt verhoogd.
Hij helpt zwakken en armen overeind, hij haalt hen weg uit stof en slijk. Hij behandelt hen als vorsten en geeft hun eer en aanzien. Want de hele aarde is door de Here geschapen en Hij houdt de wereld in zijn hand.
Hij zal hen die Hem aanbidden beschermen, maar de goddelozen komen in duisternis om. Niemand zal slagen door zijn eigen kracht alleen.
10 Zij die tegen de Here vechten, worden gebroken, vanuit de hemelen laat Hij tegen hen de donder weerklinken. Hij oordeelt over de hele aarde. Hij geeft zijn Koning kracht en aan zijn Gezalfde grote eer.’

Hebreeën 10:11-14

11 De gewone priesters waren dag in dag uit in de tempel bezig en brachten telkens dezelfde soort offers, die de zonden niet konden wegnemen. 12 Maar nadat Christus Zichzelf voor onze zonden aan God had gegeven als een offer voor alle tijden, ging Hij aan Gods rechterhand zitten. 13 Daar wacht Hij totdat zijn vijanden aan Hem onderworpen zijn. 14 Door dat ene offer heeft Hij allen die voor God zijn afgezonderd voor altijd volmaakt gemaakt.

Hebreeën 10:15-18

15 De Heilige Geest heeft ook gezegd dat dit zo was. 16 ‘Het volk van Israël heeft zich niet aan het verbond gehouden,’ zei Hij, ‘maar Ik zal een nieuw verbond met hen sluiten: Ik zal mijn wetten in hun gedachten leggen en in hun hart schrijven.’ 17 En Hij voegde eraan toe: ‘Ik zal nooit meer aan hun zonden denken.’ 18 Als de zonden vergeven en vergeten zijn, is er geen offer meer nodig.

Hebreeën 10:19-25

19 Omdat Jezus zijn leven en zijn bloed voor ons heeft gegeven, broeders en zusters, mogen wij bij God komen. 20 Omdat Hij Zich voor ons heeft opgeofferd, is er voor ons een nieuwe weg naar het leven gekomen, dwars door het gordijn heen dat het Allerheiligste van het Heilige scheidde, en dat gordijn is zijn lichaam. 21 Jezus is de grote priester die in het huis van God is aangesteld. 22 Laten wij daarom naar God gaan met een oprecht hart en het vaste vertrouwen dat Hij ons zal ontvangen. Want ons hart is met het bloed van Christus besprenkeld, waardoor wij een zuiver geweten hebben gekregen, en ons lichaam is met schoon water gewassen. 23 Wij moeten blijven vasthouden aan wat God ons heeft beloofd en andere mensen erover vertellen. Omdat God Zich aan zijn woord houdt, zullen wij krijgen wat wij van Hem verwachten.

24 Laten wij op elkaar letten en elkaar aansporen God en de mensen lief te hebben en altijd goed te doen. 25 Wij moeten ook niet uit onze samenkomsten wegblijven. Sommigen maken daar een gewoonte van, maar dat is niet goed. Wij moeten elkaar bemoedigen en waarschuwen, vooral nu wij zien dat het niet lang meer zal duren, voor de Here Jezus terugkomt.

Markus 13:1-8

Jezus over de eindtijd

13 Toen Jezus de tempel verliet, zei een van zijn leerlingen tegen Hem: ‘Kijk eens, Meester! Wat een grote stenen en wat een prachtige gebouwen!’ Jezus antwoordde: ‘Die grote gebouwen? Zij zullen met de grond gelijk worden gemaakt, er zal geen steen op de andere blijven.’

Hij ging tegenover de tempel op de helling van de Olijfberg zitten. Petrus, Jakobus, Johannes en Andreas kwamen met zʼn vieren bij Hem en vroegen: ‘Wanneer zal gebeuren wat U daarnet over de tempel hebt gezegd? En hoe kunnen wij weten dat het zover is?’ ‘Ik waarschuw jullie,’ zei Jezus. ‘Laat je door niemand van de wijs brengen. Want er zullen verscheidene mensen komen die zeggen dat zij de Christus zijn. En zij zullen veel mensen misleiden. Laat je niet in de war brengen door oorlogen en berichten over oorlog. Het staat vast dat die zullen komen, maar je mag er niet uit opmaken dat het einde er dan al is. Want over de hele wereld zullen de volken tegen elkaar worden opgehitst om oorlog te voeren. Er zullen aardbevingen en hongersnoden zijn. Nu hier, dan weer daar. Maar dat is allemaal nog slechts het begin van de ellende.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.