Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
Psalm 61
1 Een lied van David. Voor de leider van het koor. Begeleiden met een snaarinstrument.
2 God, hoor toch hoe ik smekend tot U roep.
Luister alstublieft naar mijn gebed.
3 Ten einde raad roep ik U om hulp,
omdat ik niet meer kán.
Heer, red me, want ik kan het niet alleen.
4 Bij U kan ik veilig schuilen.
U bent als een sterke toren
waar ik me kan verbergen voor de vijand.
5 Laat mij voor altijd in uw huis zijn.
Laat mij bij U schuilen, veilig onder uw vleugels.
6 U heeft gehoord wat ik U heb beloofd.
U heeft het land gegeven aan de mensen die ontzag voor U hebben.
7 God, geef de koning een lang leven.
Laat hem nog vele jaren regeren.
8 Laat hem alstublieft voor altijd heersen, met U naast zich.
Bescherm hem met uw trouw en liefde.
9 Dan zal ik voor altijd dankliederen voor U zingen.
Ik zal U elke dag de offers brengen die ik U heb beloofd.
Mefiboset, de zoon van Jonatan
9 Op een dag vroeg David: "Is er nog iemand overgebleven van de familie van Saul? Dan wil ik goed voor hem zijn. Want dat heb ik Jonatan beloofd toen ik met hem een verbond sloot." 2 Er was bij de familie van Saul een dienaar in dienst geweest die Ziba heette. Hij werd bij David geroepen en de koning vroeg hem: "Ben jij Ziba?" Hij antwoordde: "Ja, heer." 3 Toen vroeg de koning hem: "Is er soms nog iemand overgebleven van de familie van Saul? Dan wil ik goed voor hem zijn." Ziba antwoordde: "Er is nog een zoon van Jonatan. Hij heeft kreupele voeten." 4 De koning vroeg: "Waar woont hij?" Ziba antwoordde de koning: "Hij woont bij Machir, de zoon van Ammiël in Lodebar."
5 Toen liet koning David hem bij Machir ophalen. 6 Zo kwam Mefiboset bij David. Hij liet zich voor David op de grond vallen en boog zich diep. David zei: "Mefiboset!" Hij antwoordde: "Ja, heer." 7 David zei tegen hem: "Wees niet bang, want ik zal goed voor je zijn vanwege mijn vriendschap met je vader Jonatan. Ik zal je alle akkers van je grootvader Saul teruggeven. En je mag steeds bij mij aan tafel eten." 8 Mefiboset boog en zei: "Ik verdien het niet dat u zich bezighoudt met een dode hond als ik!" 9 Toen liet de koning de dienaar Ziba weer komen. Hij zei tegen hem: "Alles wat van je heer Saul en zijn familie is geweest, geef ik aan de kleinzoon van je heer. 10 Ik wil dat jij met je zonen en je knechten voor hem het land bewerkt. En jullie moeten voor hem de oogst binnenhalen, zodat hij te eten zal hebben. En Mefiboset mag steeds bij mij aan tafel eten." Ziba had 15 zonen en 20 knechten. 11 Ziba zei tegen de koning: "Ik zal alles doen wat u beveelt, mijn heer de koning." Dus at Mefiboset bij David aan tafel, alsof hij een zoon van de koning was. 12 Mefiboset had een jonge zoon die Micha heette. En iedereen uit de familie van Ziba werkte als knecht van Mefiboset. 13 Mefiboset woonde in Jeruzalem, want hij at steeds bij de koning aan tafel. Hij was aan beide voeten kreupel.
Het verhaal van het weggelopen schaap
15 Alle belasting-ontvangers en andere slechte mensen[a] kwamen graag naar Jezus toe om naar Hem te luisteren. 2 De Farizeeërs en de wetgeleerden mopperden daarover. Ze zeiden: "Die Man ontvangt slechte mensen en eet met hen."
3 Toen vertelde Jezus hun iets in de vorm van een verhaal. Hij zei: 4 "Stel dat iemand van jullie 100 schapen heeft en hij raakt er één van kwijt. Dan laat hij de 99 overgebleven schapen in de wildernis achter en gaat het weggelopen schaap zoeken. En hij blijft zoeken tot hij het vindt. 5 Als hij het heeft gevonden, tilt hij het blij op zijn schouders. 6 En als hij ermee thuiskomt, roept hij zijn vrienden en buren en zegt tegen hen: 'Kom, ik geef een feest! Want ik heb mijn weggelopen schaap weer terug gevonden.' 7 Ik zeg jullie dat op dezelfde manier de hemel blij zal zijn over één slecht mens die gaat leven zoals God het wil. Ze zullen daar in de hemel blijer over zijn, dan over 99 goede mensen die het niet nodig hebben om te veranderen en weer te gaan leven zoals God het wil."
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016