Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Semicontinuous)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with sequential stories told across multiple weeks.
Duration: 1245 days
BasisBijbel (BB)
Version
Psalmen 86

Psalm 86

Een gebed van David.

Luister naar mij, Heer, en antwoord mij alstublieft,
want ik ben in nood.
Red mijn leven! Ik ben immers uw vriend?
Mijn God, bescherm mij, want ik vertrouw op U.
Heb medelijden met me, Heer.
Ik roep U de hele dag om hulp.
Maak me weer blij,
want ik geef mezelf aan U.
Want U bent goed, Heer, en U wil graag vergeven.
U bent goed en vriendelijk voor alle mensen die U aanbidden.
Heer, luister naar mijn gebed.
Hoor hoe ik U om hulp smeek.
Als ik in moeilijkheden ben, roep ik U om hulp.
Want U antwoordt mij.
Niemand van de goden is als U, Heer.
Niemand kan doen wat U heeft gedaan.
U heeft alle volken gemaakt.
Ze zullen allemaal naar U toe komen en U aanbidden en eren.
10 Want U bent geweldig, U doet wonderen.
Alleen U bent God.
11 Heer, leer me hoe ik moet leven.
Ik zal doen wat U zegt.
Help me om U altijd te gehoorzamen.
12 Heer mijn God, ik zal U met mijn hele hart prijzen.
Ik zal U voor altijd aanbidden.
13 Want U bent heel erg goed en liefdevol voor mij.
U heeft me van de dood gered.

14 God, vijanden willen mij doden.
Ze zijn te trots om U te willen gehoorzamen.
Ze gebruiken geweld en denken geen moment aan U.
15 Maar U bent een liefdevolle God,
vol van medelijden, geduld en trouw.
16 Kom mij nu helpen omdat U medelijden met me heeft.
Red me door uw kracht.
17 Laat me alstublieft zien dat U goed bent.
De mensen die me haten, zullen dan voor schut staan
omdat ze zien dat U, Heer, mij heeft geholpen en getroost.

Genesis 16:1-14

Hagar vlucht voor Saraï

16 Maar Saraï, de vrouw van Abram, kreeg geen kinderen. Ze had een Egyptische slavin, die Hagar heette. Saraï zei tegen Abram: "Zoals je ziet geeft de Heer mij geen kinderen. Neem mijn slavin Hagar maar als bijvrouw. Als ze dan een kind krijgt, zal dat mijn kind zijn." Abram deed wat zijn vrouw zei. Zo gaf Saraï haar Egyptische slavin Hagar als bijvrouw aan Abram. Abram woonde toen tien jaar in Kanaän. Hij nam Hagar als bijvrouw en Hagar raakte in verwachting. Toen ze zag dat ze in verwachting was, werd ze trots. En ze begon haar meesteres te beledigen. Toen zei Saraï tegen Abram: "Het is jouw schuld dat ze mij steeds beledigt. Ik heb mijn slavin aan jou als vrouw gegeven. En nu ze ziet dat ze in verwachting is, is ze trots geworden. Ze beledigt mij en maakt me belachelijk. Hier moet je iets aan doen. De Heer weet dat ik gelijk heb." Abram zei tegen Saraï: "Hagar is jóuw slavin. Doe met haar wat je wil." Toen behandelde Saraï Hagar zó slecht, dat Hagar vluchtte.

Hagar in de woestijn

Maar de Engel van de Heer vond haar in de woestijn bij de waterbron langs de weg naar Sur. Hij zei tegen haar: "Hagar, slavin van Saraï, waar kom je vandaan en waar ga je naartoe?" Ze zei: "Ik ben gevlucht voor mijn meesteres Saraï." De Engel van de Heer zei tegen haar: "Ga naar je meesteres terug en gehoorzaam haar in alles. 10 Ik zal ervoor zorgen dat er uit jou een heel grote familie zal ontstaan. Je familie zal een volk worden dat niet te tellen is." 11 Verder zei de Engel tegen haar: "Je bent in verwachting en je zal een zoon krijgen. Je moet hem Ismaël (= 'God hoort') noemen, want de Heer heeft gehoord hoe verdrietig je bent. 12 Je zoon zal sterk zijn, maar brutaal. Hij zal met iedereen ruzie maken. Hij zal wel bij zijn familie wonen, maar hij zal zijn eigen gang gaan." 13 Toen noemde Hagar God 'de God die ziet'. Ze zei: "Ik zocht Hem niet, maar Hij zocht míj wel!" 14 Daarom noemen de mensen die bron sindsdien 'Lachai-Roï' (= 'bron voor de Levende God die mij ziet'). Die bron is tussen Kades en Bered.

Lukas 18:15-17

Jezus zegent de kinderen

15 De mensen brachten ook hun kleine kinderen naar Jezus toe. Ze wilden dat Hij hun de handen op zou leggen. Toen de leerlingen dat zagen, stuurden ze hen weg. 16 Maar Jezus riep de kinderen naar Zich toe en zei: "Laat de kinderen naar Mij toe komen en houd ze niet tegen. Want het Koninkrijk van God is voor mensen die zijn zoals zij. 17 Luister goed! Ik zeg jullie: als je het Koninkrijk van God niet aanneemt zoals een kind dat doet, kun je het niet binnen gaan."

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016