Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
41 Heer, wees altijd goed voor mij,
zoals U me heeft beloofd.
42 Dan heb ik een antwoord aan de mensen die me uitlachen.
Want ik vertrouw op uw woord.
43 Laat me vasthouden aan uw waarheid.
Want ik vertrouw er op dat U rechtvaardig zal oordelen.
44 Ik zal me altijd aan uw wet houden,
voor altijd en eeuwig.
45 Ik zal in vrijheid kunnen leven
als ik U gehoorzaam ben.
46 Ook zal ik koningen over uw wetten vertellen,
zonder me te schamen.
47 Want ik ben blij met uw wetten.
Ik houd van uw woorden.
48 Daarom verlang ik ernaar ze te doen
en denk ik er over na.
Mozes' gezicht straalt
29 Daarna daalde Mozes de berg Sinaï weer af. De twee platte stenen van het verbond had hij in zijn handen. Hij wist niet dat de huid van zijn gezicht straalde doordat hij met de Heer had gesproken. 30 Toen Aäron en de Israëlieten Mozes zagen, zagen ze dat de huid van zijn gezicht straalde. Daarom durfden ze niet dichterbij te komen. 31 Maar Mozes riep hen bij zich. Aäron en de leiders van het volk kwamen naar hem toe en Mozes sprak met hen. 32 Daarna kwamen alle Israëlieten naar hem toe. En hij leerde hun alle bevelen die de Heer hem op de berg Sinaï had gegeven. 33 Mozes had een doek voor zijn gezicht gedaan. 34 Maar als Mozes bij de Heer was om met Hem te spreken, deed hij de doek af. Als hij weer naar buiten ging om de Israëlieten te zeggen wat de Heer had bevolen, deed hij de doek weer voor zijn gezicht. 35 Steeds als de Israëlieten zagen dat de huid van Mozes' gezicht straalde, deed Mozes de doek weer voor zijn gezicht. Maar als hij weer naar binnen ging om met Hem te spreken, deed hij de doek af.
Geloof moet te zien zijn
14 Broeders en zusters, wat heeft het voor zin om te zeggen dat je gelooft, als dat niet te zien is aan wat je doet? Kan zulk geloof je redden? 15 Stel dat een broeder of zuster geen kleren en geen eten heeft. 16 Als je dan zegt: "Nou, het beste, hoor! Kleed je maar lekker warm aan en eet maar goed!" dan heeft dat helemaal geen nut als je niet voor kleren en eten zorgt. 17 Zo is het ook met het geloof. Jullie geloof moet te zien zijn aan wat jullie doen. Is dat niet te zien, dan is jullie geloof dood.
18 Jullie zouden kunnen antwoorden: "Ík heb geloof, en jíj doet goede dingen. Dan doen we allebei wat." Als dat echt zou kunnen, laat mij dan zien dat jullie geloven, zonder iets te doen. Dan zal ik jullie mijn geloof laten zien door de dingen die ik doe. 19 Jullie geloven dat God Eén is?[a] Dat is goed, maar dat geloven de duivelse geesten ook, en ze beven van angst voor Hem. 20 Wat zijn jullie toch dwaas! Waarom begrijpen jullie niet dat het geen zin heeft om te geloven, als jullie verder niet doen wat God van jullie vraagt? 21 God zei dat onze voorvader Abraham leefde zoals Hij het wilde, omdat Abraham gehoorzaam zijn zoon Izaäk wilde offeren op het altaar.[b] 22 Aan de dingen die Abraham deed, kun je zien dat zijn geloof echt was. Zijn geloof kreeg pas waarde door de dingen die hij deed. 23 In de Boeken staat het zo: "Abraham geloofde God en daarom noemde God hem zijn vriend. Want hij leefde zoals God het wil." 24 Jullie zien dus dat God pas blij is met mensen, als ze niet alleen geloven, maar dat geloof ook laten zien door wat ze doen. 25 Een ander voorbeeld is de hoer Rachab. God zei dat Hij blij met haar was, omdat ze de spionnen in haar huis had verborgen en hen hielp om over de muur te ontsnappen.[c]
26 Geloof zonder daden is dood. Net zoals een lichaam zonder geest dood is.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016