Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Semicontinuous)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with sequential stories told across multiple weeks.
Duration: 1245 days
BasisBijbel (BB)
Version
Psalmen 97

Psalm 97

De Heer is Koning. Juich en jubel, aarde!
Eilanden, wees blij!
Om Hem heen zijn donkere wolken.
Hij heerst rechtvaardig en eerlijk.
Vuur gaat voor Hem uit
en vernietigt zijn vijanden.
Zijn bliksemstralen verlichten de wereld.
De aarde ziet het en beeft.
De bergen smelten weg als ze de Heer zien komen,
Hij, de Heerser van de hele aarde.
De hemel spreekt van zijn rechtvaardigheid.
Alle volken zien zijn hemelse macht en majesteit.
De mensen die beelden aanbidden en daarop vertrouwen,
zullen voor schut staan.
Alle goden moeten buigen voor Hem!
Jeruzalem is daar blij over.
De steden van Juda juichen wanneer U rechtspreekt.
Want U, Heer, bent de Allerhoogste God,
de Heer van de hele aarde, machtiger dan alle andere goden.

10 Als je van de Heer houdt, haat dan het kwaad.
Hij beschermt zijn vrienden.
Hij redt hen van de mensen die zich niets van Hem aantrekken.
11 De mensen die leven zoals Hij het wil,
hebben hoop en kunnen blij zijn.
12 Wees blij over wie de Heer is.
Prijs Hem!

Exodus 32:15-35

15 Mozes ging met Jozua de berg af. De twee platte stenen van Gods verbond had hij in zijn hand. Die twee stenen waren aan beide kanten volgeschreven. 16 Ze waren door God Zelf gemaakt en wat er op geschreven stond, had Hij er Zelf op geschreven.

17 Jozua hoorde het gejuich van het volk. Hij zei tegen Mozes: "Er is krijgsgeschreeuw in het kamp!" 18 Maar Mozes zei: "Nee, het is niet het gejuich van een overwinning. Ook niet het geschreeuw van een nederlaag. Het is het gejuich van een feest!" 19 Toen hij bij het tentenkamp kwam, zag hij het kalf. En hij zag hoe de mensen ervoor aan het dansen waren. Mozes werd woedend. Hij gooide de platte stenen die hij in zijn handen had onderaan de berg kapot. 20 Toen pakte hij het kalf dat ze hadden gemaakt en verbrandde het. De resten maalde hij fijn, totdat er alleen nog poeder van over was. Dat stof strooide hij op het water en gaf het aan de Israëlieten te drinken.

21 Toen zei Mozes tegen Aäron: "Hoe heb je het volk zoiets verschrikkelijks kunnen aandoen?" 22 Maar Aäron zei: "Word alstublieft niet boos, heer. U weet zelf dat dit volk altijd slechte dingen wil doen. 23 Ze zeiden tegen mij: 'Maak goden voor ons die ons kunnen leiden. Want we weten niet wat er gebeurd is met die Mozes, die man die ons uit Egypte heeft gehaald.' 24 Toen zei ik tegen hen: 'Als je gouden sieraden hebt, breng ze dan hier!' Ze gaven hun goud aan mij en toen ik het goud in het vuur gooide, kwam dit kalf er uit."

Het volk wordt gestraft

25 Mozes zag dat de mensen naakt ronddansten. (Want Aäron had hen helemaal vrij gelaten om te doen waar ze zin in hadden. Zo stonden ze vreselijk voor schut voor hun vijanden.) 26 Hij ging bij de ingang van het tentenkamp staan en zei: "Wie voor de Heer is, moet bij mij komen!" Toen kwamen de mannen uit de stam van Levi naar hem toe. 27 Hij zei tegen hen: "Dit zegt de Heer, de God van Israël: doe je zwaard om en ga dwars door het tentenkamp, van poort tot poort. Dood iedereen die je ziet, al is het je broer, een familielid of je buurman." 28 Ze deden wat Mozes had gezegd. Zo werden er op die dag ongeveer 3000 mannen gedood. 29 Toen zei Mozes: "Vandaag is te zien of jullie werkelijk de Heer willen dienen. Want je zal zelfs je zoon of je broer moeten doden. De Heer zal jullie hiervoor belonen."

30 De volgende dag zei Mozes tegen het volk: "Jullie hebben iets verschrikkelijks gedaan tegen God. Ik zal nu de berg op klimmen, naar de Heer. Als ik het God vraag, zal Hij jullie misschien willen vergeven." 31 Toen klom Mozes naar de Heer terug en zei: "Heer, dit volk heeft iets heel verschrikkelijks gedaan. Want ze hebben een god van goud voor zich gemaakt. 32 Maar vergeef het hun alstublieft. En als U dat niet wil doen, haal míjn naam dan maar weg uit het Boek van het leven waarin U onze namen heeft geschreven, in plaats van hún naam." 33 Maar de Heer zei tegen Mozes: "Alleen mensen die ongehoorzaam aan Mij zijn geweest, haal Ik weg uit mijn Boek. 34 Maar ga nu op weg en breng dit volk naar het land waar Ik het over gehad heb. Mijn engel zal voor jullie uit gaan. Maar op een dag zullen ze de gevolgen dragen voor hun ongehoorzaamheid."

35 Zo strafte de Heer het volk, omdat het tegen Aäron had gezegd dat hij een kalf voor hen moest maken.

Judas 17-25

Aanmoediging van de gelovigen

17 Maar, lieve broeders en zusters, jullie moeten goed onthouden wat de boodschappers van onze Heer Jezus Christus hiervóór hebben gezegd. 18 Ze hebben gezegd dat er aan het eind van de tijd mensen zullen komen die God bespotten. Mensen die er maar op los leven, zonder zich iets van God aan te trekken. 19 Zij zijn het die verdeeldheid veroorzaken in de gemeente. Ze leven niet vanuit de Geest, want ze hebben de Geest niet.

20 Maar jullie, lieve broeders en zusters, moeten ervoor zorgen dat jullie groeien in je allerheiligst geloof. Dat doe je door je bij het bidden te laten leiden door de Heilige Geest. 21 Blijf leven vanuit Gods liefde die in jullie is. En blijf vertrouwen op de liefdevolle goedheid van onze Heer Jezus Christus. Hij zal jullie het eeuwige leven geven. 22 Help vriendelijk en geduldig de mensen die twijfelen. Red hen uit het vuur van Gods straf. 23 Maar bij sommige mensen moet je heel voorzichtig zijn als je hen wil helpen, omdat ze zó slecht zijn. Zorg dat je je niet door hun slechtheid laat besmetten! 24 God kan jullie helpen geen verkeerde dingen te doen. Dan kunnen jullie later helemaal zuiver en blij voor zijn hemelse troon komen staan. 25 Hij is de enige ware en wijze God. Hij is onze Redder. Voor Hem is alle eer en kracht en macht sinds het begin van de tijd, nu en voor eeuwig! Amen! Zo is het!

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016