Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
Psalm 86
1 Een gebed van David.
Luister naar mij, Heer, en antwoord mij alstublieft,
want ik ben in nood.
2 Red mijn leven! Ik ben immers uw vriend?
Mijn God, bescherm mij, want ik vertrouw op U.
3 Heb medelijden met me, Heer.
Ik roep U de hele dag om hulp.
4 Maak me weer blij,
want ik geef mezelf aan U.
5 Want U bent goed, Heer, en U wil graag vergeven.
U bent goed en vriendelijk voor alle mensen die U aanbidden.
6 Heer, luister naar mijn gebed.
Hoor hoe ik U om hulp smeek.
7 Als ik in moeilijkheden ben, roep ik U om hulp.
Want U antwoordt mij.
8 Niemand van de goden is als U, Heer.
Niemand kan doen wat U heeft gedaan.
9 U heeft alle volken gemaakt.
Ze zullen allemaal naar U toe komen en U aanbidden en eren.
10 Want U bent geweldig, U doet wonderen.
Alleen U bent God.
Regels voor het Paasfeest
43 De Heer zei tegen Mozes en Aäron: "Wanneer jullie het Paasfeest vieren, moeten jullie je aan de volgende regels houden:
Geen één vreemdeling mag van het paaslam eten.
44 Slaven die door iemand zijn gekocht, mogen er alleen van eten als ze besneden zijn.[a]
45 Vreemdelingen en knechten uit een ander land mogen er niet van eten.
46 Jullie moeten het paaslam in huis opeten. Jullie mogen er niets van mee naar buiten nemen, het huis uit.
Jullie mogen geen één bot van het paaslam breken.
47 Het hele volk van Israël moet dit feest vieren.
48 Als een vreemdeling die bij jullie woont graag voor de Heer het Paasfeest wil vieren, dan mag dat. Maar alleen als hij zich eerst met alle mannen die bij zijn gezin horen, laat besnijden. Pas dán mag hij het Paasfeest meevieren. Want als hij besneden is, telt hij mee als iemand die in het land geboren is. Maar iemand die niet is besneden, mag niet van het paaslam eten.
49 Deze regels gelden voor de Israëlieten én voor de vreemdelingen die bij jullie wonen."
Jezus werd mens om mensen te kunnen redden
5 Wij spreken over een wereld die nog komt. Over die wereld laat God niet de engelen heersen, maar een mens. 6 Want iemand heeft ergens gezegd: "Hoe kan het dat U aan de mens denkt? Hoe kan het dat U Zich met hem bezighoudt? 7 U heeft hem een iets lagere plaats gegeven dan de engelen. Maar U heeft hem ook alle eer en macht en majesteit gegeven. 8 En U laat hem over alles heersen." Als Hij 'alles' zegt, dan bedoelt Hij ook echt álles. Toch zien we nu niet dat de mensen over alles heersen. 9 Maar we zien wel Jezus. Hij had voor een korte tijd een lagere plaats gekregen dan de engelen, omdat Hij moest sterven. Maar daarna kreeg Hij alle eer en macht en majesteit.[a] Want God liet zijn Zoon in onze plaats sterven. Hij nam zo onze straf voor al onze ongehoorzaamheid, en legde die op zijn Zoon. Dat deed Hij omdat Hij zoveel van ons houdt.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016